2.8.Op verzoek van [gedaagden] heeft de heer E.J.M. Beeren (hierna: “de deskundige”) op 25 november 2019 de woning geïnspecteerd op vocht- en/of waterschade. Bij deze inspectie waren verder [eiser sub 1] en [gedaagde sub 2] aanwezig. De deskundige heeft in zijn rapportage, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
Vooraf:
Bij het, via de hal, afdalen van de betonnen keldertrap is geen muffe/vochtige lucht waargenomen.
Aangetroffen massief uitgevoerde kelderwanden, dik 30 cm, opgebouwd uit betonstenen met formaat 10 x 20 x 30 cm.
Direct wordt opgemerkt dat op alle binnen- en buitenwanden een (witte) uitbloei wordt aangetroffen en wel voornamelijk, verdeeld over het gehele muurvlak, ter plaatse van de lintvoegen.
Deskundige meldt hierover dat dit, gezien dat deze ook zijn aangetroffen op de binnenwanden (…) dit het gevolg is van uittredende zouten, na mogelijk een waterbelasting gedurende langere tijd van. (…).
Dat dit ook zo is, werd bevestigd door [gedaagde sub 2] , welke melde dat tijdens de bouw de keldermuren gedurende langere tijd open en bloot hebben gestaan, waardoor regen en wind vrij spel hebben gehad. Beide partijen bevestigen vervolgens ook dat tijdens de overdracht sprake was van deze witte uitbloei. Aangetroffen openstaande ramen bij kelderkoekoeken;
Echter deze kunnen in bepaalde situaties averechts werken (zie verder < (**)
Ter nadere info: (**)
Naast de hiervoor beschreven problematiek met betrekking tot het hygroscopisch gedrag van de zouten en de verdamping van het capillair vocht, is er in het kelderbereik ook nog de problematiek van condensatie. Condensatie treedt op zodra de dauwpunttemperatuur wordt bereikt. Het bereiken van de dauwpunttemperatuur hangt af van de hoogten van de relatieve luchtvochtigheid, temperatuur en oppervlaktetemperatuur.
Het ventileren van een kelder is zeer complex. Vaak wordt bij een hoge vochtbelasting in een kelder getracht door middel van het ventileren van een kelder, de vochtbelasting te verlagen.
Echter zodra de buitenlucht meer vocht (absolute luchtvochtigheid) bevat dan de lucht in de kelder, wordt mede als gevolg van het hygroscopisch gedrag van de zouten en het condenseren van de vocht belaste lucht op de koudere kelderwanden/vloer, de kelder juist bevochtigd. Met andere woorden het ‘traditioneel’ via een open verbinding buitenlucht toevoeren, kan vaak averechts werken met zichtbaar gevolg. (…).
Samenvattend:
Verder nu visueel niet kunnen waarnemen op welke wijze een waterkering en open stootvoegen zijn voorzien bij overgang fundatie/kelderwand naar opgaand metselwerk (bakstenen), (…).
Echter nu na het aantreffen van op meerdere plaatsen weergegeven donkere verkleuringen bij de betonblokken, met name aan bovenzijde van de muurvlakken, is er zeker sprake van onvolkomenheden aan deze waterwerende/kerende strook.
De reden dat op de meeste plaatsen dit in de hoeken is waargenomen, duidt op een niet correcte onderlinge aansluiting, waardoor mede door capillaire werking water/vocht kan toetreden.
Dit geldt ook zo bij de onderlinge aansluitingen van genoemde stroken, waar met grote zekerheid kan worden gesteld dat zich ook hier een gelijk probleem voordoet.
Op enige plekken in de kelder is er sprake van intredend vocht/water, getuige de donkerdere vlekvorming op en zo ook zichtbaar vocht/water als eerder beschreven op de betonstenen.
Mede door inklinken van de ondergrond, zie ook verder in deze Rapportage, is door ongerechtigheden in de onderling grond/zand beschadigingen opgetreden aan de cement-/bitumenlaag waardoor lokaal op de betonwanden watersporen zijn aangetroffen. (…).
Verder door de aangetroffen naar de woning afwaterende zware betontegels, met een afm. van 100 x 100 cm en de meerdere openingen in de bestrating, is er sprake voortdurend meer als normaal wateraanbod (*) dat door omissies in de bodem infiltreert, zal deze direct op de deze hoogte boven de betonfundatiemuur – in het opgaand muurwerk (baksteen) – door zijdelingse waterbelasting indringen.
Door deze veelvuldige voorkomende situatie zullen, iedere keer bij een dergelijke waterbelasting van buitenaf, kleine hoeveelheden inhoudsstoffen cq zouten vanuit de aanwezige bouwmaterialen oplossen.
Deze hoeveelheid aan instroming van water in de gevels naar binnen is alléén maar toegenomen in de tijd, omdat dit vochttransport langzaam de zouten in steen/mortel zal oplossen, waardoor de algehele waterdichtheid steeds minder wordt - steeds opener/poreuzer wordt - en in kwaliteit afneemt door deze uitspoeling.
Dit verklaart de hogere vochtwaardes aan de binnenzijde van de kelderruimten, welke een onvermijdelijk gevolg is van de chronische overmatige belasting van de gevels/fundatiemuurwerk met hemelwater met name ter plekke van de aangetroffen omissies.
(…).Conclusie:
Na de samenvatting hoe hierboven e.e.a. is kunnen ontstaan, kan de deskundige hierbij bevestigen dat de aangetroffen omissies in kelderruimten in de vorm van witte uitbloei alsook de natte/donker gekleurde vlekvorming bij de overdracht mei 2017, mogelijk in mindere mate als nu, zichtbaar moet zijn geweest.
Als onderbouwing kan worden vermeldt:
de destijds aangebrachte hiervoor geëigende bitumenemulsie over de cementlaag is lokaal beschadigd en uit praktische ervaring, einde levensduur waardoor deze steeds makkelijker lokaal water/vocht doorlaat.
in de tijd is de zware betontegelbestrating meer en meer verzakt en richting woning meer verzakt, door inklinking van de ondergrondwaardoor waterindringing alleen maar verergerd.
in de tijd is meer en meer achterstallig onderhoud aan bestrating aangetroffen zoals o.a. openingen/voegen/mosvorming en scheef/naar woning aangetroffen afwatering van de bestrating.
de onvolkomenheden - vanaf de bouw aanwezig - aan de waterkerende afscherming in de spouw ter hoogte van fundatie/opgaand werk is alléén maar toegenomen in de tijd en meer en meer zichtbaarder geworden door toenemend vochttransport.
de witte uitbloei is reeds vanaf de nieuwbouw op alle wanden aanwezig geweest. (zie ook bevestiging van beide partijen op Pag.2)’