ECLI:NL:RBLIM:2020:516
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak brandstichting te Herten
Op 23 januari 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting op 6 december 2014 in Herten. De verdachte, die niet aanwezig was tijdens de zitting op 9 januari 2020, werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde raadsman, mr. A.A.Th.X. Vonken. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten gepresenteerd, waarbij de officier van justitie vrijspraak heeft gevorderd, omdat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat op de avond van de brand, de eigenaar van de werf [naam bedrijf] werd gealarmeerd over een brand in een boot op zijn terrein. Twee boten gingen verloren en twee boten raakten total loss. Uit het onderzoek bleek dat het telefoontoestel van de verdachte zich rond het tijdstip van de brand in de nabijheid van de plaats delict bevond. Echter, de rechtbank concludeerde dat dit feit, noch andere aanwijzingen, voldoende bewijs boden voor betrokkenheid van de verdachte bij de brand.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de brandstichting. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van de tenlastelegging. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters J.B.J. Driessen, F.L.G. Geisel en M.J.H. van den Hombergh, in aanwezigheid van griffier mr. P.C.M. Müller.