ECLI:NL:RBLIM:2020:516

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 januari 2020
Publicatiedatum
23 januari 2020
Zaaknummer
03/721112-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak brandstichting te Herten

Op 23 januari 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting op 6 december 2014 in Herten. De verdachte, die niet aanwezig was tijdens de zitting op 9 januari 2020, werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde raadsman, mr. A.A.Th.X. Vonken. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten gepresenteerd, waarbij de officier van justitie vrijspraak heeft gevorderd, omdat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat op de avond van de brand, de eigenaar van de werf [naam bedrijf] werd gealarmeerd over een brand in een boot op zijn terrein. Twee boten gingen verloren en twee boten raakten total loss. Uit het onderzoek bleek dat het telefoontoestel van de verdachte zich rond het tijdstip van de brand in de nabijheid van de plaats delict bevond. Echter, de rechtbank concludeerde dat dit feit, noch andere aanwijzingen, voldoende bewijs boden voor betrokkenheid van de verdachte bij de brand.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de brandstichting. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van de tenlastelegging. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters J.B.J. Driessen, F.L.G. Geisel en M.J.H. van den Hombergh, in aanwezigheid van griffier mr. P.C.M. Müller.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/721112-15
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 januari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Het onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 januari 2020. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 6 december 2014 te Herten (gemeente Roermond), al dan niet in vereniging, brand heeft gesticht in een boot op het terrein van [naam bedrijf] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen en heeft vrijspraak gevorderd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht het ten laste gelegde feit ook niet wettig en overtuigend bewezen en heeft geconcludeerd tot vrijspraak.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op zaterdag 6 december 2014 omstreeks 22.30 uur werd de eigenaar van de werf [naam bedrijf] , gelegen aan de [adres] te Roermond gealarmeerd dat er brand zou zijn in de werf. Ten gevolge van de brand gingen twee boten verloren en raakten twee boten ‘total loss. Uit het onderzoek naar de mastverkeergegevens kan worden afgeleid dat het telefoontoestel van verdachte zich bevond in de nabijheid van de plaats delict rond dat tijdstip. De rechtbank concludeert dat dit gegeven noch enig andere aanwijzing de conclusie rechtvaardigt dat verdachte betrokken is geweest bij de brand.
De rechtbank oordeelt dat op basis van het voorliggende dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij het ten laste gelegde feit. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het ten laste gelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Driessen, voorzitter, mr. F.L.G. Geisel en
mr. M.J.H. van den Hombergh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.C.M. Müller, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 januari 2020.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 6 december 2014 te Herten, in elk geval in de
gemeente Roermond, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een (motor)boot (merk [merk boot] ,
registratienummer [nummer] )), welke lag gestald op terrein van [naam bedrijf]
, gelegen aan de [adres] ,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen
aldaar opzettelijk de toegang tot die boot verschaft en in die boot
vervolgens benzine, in elk geval een brandbare vloeistof in die boot gegoten
en/of gesprenkeld en/of (vervolgens) die benzine,
in elk geval die brandbare vloeistof in brand gestoken, in elk geval vlam doen
vatten, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met benzine
althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan in voornoemde
boot brand is ontstaan, in elk geval geheel of gedeeltelijk is verbrand,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die boot, de daarin aanwezige goeder(en)
en/of voor naast die boot gelegen bo(o)t(en), in elk geval gemeen gevaar voor
goederen, te duchten was;