ECLI:NL:RBLIM:2020:5143

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
C/03/274743 / HA RK 20-40
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan vooringenomenheid van de rechter

Op 14 juli 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een wrakingszaak. De verzoeker had op 18 februari 2020 tijdens een zitting in een andere zaak een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. M.E. Salemans-Wijnen, de rechter die de zitting leidde. De verzoeker stelde dat de rechter bevooroordeeld was en hem geen kans gaf om te spreken. De rechter had echter meerdere keren geprobeerd de verzoeker te laten uitpraten en hem gewaarschuwd dat hij de zittingzaal moest verlaten als hij doorging met het verstoren van de zitting. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die wijzen op partijdigheid van de rechter. De verzoeker heeft geen concrete voorbeelden gegeven van vooringenomenheid, en de rechter heeft haar verantwoordelijkheid genomen om de zitting ordelijk te laten verlopen. De wrakingskamer heeft daarom het verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor de schijn van vooringenomenheid. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/274743 / HA RK 20-40
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker],
wonende op een (bij de rechtbank bekend) geheim adres binnen het arrondissement van deze rechtbank
te [woonplaats] ,
hierna de verzoeker,
dat strekt tot wraking van mr. M.E. Salemans-Wijnen, rechter in de rechtbank Limburg (hierna: de rechter).

1.De procedure

Op 18 februari 2020 is tijdens de zitting in de zaak met zaaknummer C/03/270555 FA RK 19-3958 betreffende een verzoek tot wijzing van schoolkeuze, door verzoeker [verzoeker] een verzoek tot wraking van de rechter ingediend.
De rechter heeft op 3 maart 2020 de wrakingskamer bericht niet in het verzoek tot wraking te berusten en schriftelijk te kennen gegeven waarom zij vindt dat het verzoek zou moeten worden afgewezen.
Vertraagd door de uitbraak van het Covid19 virus heeft de wrakingskamer uiteindelijk voor 24 juni 2020 om 15:30 uur een zitting bepaald.
Kort voor deze zitting is de wrakingskamer geïnformeerd dat verzoeker voor de behandeling van een vijftal andere zaken bij de rechtbank eveneens oproepingen had ontvangen voor 15:00 uur terwijl hij tegen 15:30 uur bij de wrakingskamer voor de behandeling van het wrakingsverzoek was opgeroepen. De behandeling van de wrakingszaak is daarop aangehouden en er is een nieuwe datum bepaald.
De wrakingskamer heeft voor 13 juli 2020 een nieuwe zittingsdatum bepaald. Verzoeker is opgeroepen tegen deze datum, maar bij de zitting zonder bericht niet verschenen. De rechter is wel verschenen.
De wrakingskamer heeft de datum van uitspraak bepaald op heden.

2.Standpunt van verzoeker

Verzoeker stelt dat de rechter bevooroordeeld is en verzoeker geen recht geeft op een eerlijk proces omdat hij niet het woord krijgt.

3.Standpunt van de rechter

De rechter stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van partijdigheid. Het is haar taak om de zitting ordentelijk te doen verlopen. De rechter heeft aan verzoeker [verzoeker] meerdere malen gevraagd om, als anderen aan het woord zijn, daar niet doorheen te praten. Zij heeft hem daarbij ook gewaarschuwd dat - als hij zou volharden in zijn verstorend gedrag - hij de zittingzaal zou dienen te verlaten. Toen verzoeker door anderen heen bleef praten heeft de rechter hem verzocht de zaal te verlaten. Daarop heeft hij de rechter gewraakt.

4.De beoordeling

Ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uit het proces-verbaal van de zitting van 18 februari 2020 volgt dat verzoeker tijdens de betreffende zitting meerdere malen aan het woord is geweest, maar ook dat wanneer de vertegenwoordiger van Bureau Jeugdzorg aan het woord was, hij er doorheen praatte. Afgezien van de stelling dat hij het woord niet kreeg noemt verzoeker geen verdere uitlatingen of gedragingen van de rechter waaruit zou kunnen worden afgeleid dat zij vooringenomen was.
Uit het feit dat verzoeker meerdere malen door de rechter wordt aangesproken niet te spreken als anderen aan het woord zijn en gewaarschuwd wordt dat hij de zittingszaal dient te verlaten als hij, op het moment dat anderen het woord hebben, daar weer doorheen praat, kan evenmin vooringenomenheid worden afgeleid. De rechter is immers verantwoordelijk voor een ordelijk verloop van de zitting en moet ervoor zorgen dat iedereen zijn zegje kan doen.
De wrakingskamer kan derhalve geen feiten en omstandigheden vaststellen waaruit naar objectieve maatstaven gemeten (de schijn van) vooringenomenheid jegens verzoeker zou kunnen worden afgeleid. Het verzoek is daarom ongegrond en zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De wrakingskamer
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. R.A.J. Otto en mr. A.M. Schutte, leden, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2020.
Tegen de beslissing van de wrakingskamer staat geen rechtsmiddel open.