ECLI:NL:RBLIM:2020:510

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
23 januari 2020
Zaaknummer
03/099385-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en bezit van verdovende middelen door gebruik van valse identiteiten en gegevens

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 januari 2020 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van oplichting van Vodafoneziggo Group B.V. en het bezit van amfetamine en MDMA. De verdachte heeft in de periode van 1 november 2017 tot en met 9 april 2019, door gebruik te maken van valse identiteiten en gegevens, meerdere Ziggo installatiepakketten besteld. Deze pakketten werden opgehaald door een medeverdachte, [Naam 2], die hiervoor betaald werd. De verdachte heeft de bijbehorende apparatuur gebruikt om veelvuldig te bellen naar 090X-servicenummers, wat resulteerde in aanzienlijke kosten voor Vodafoneziggo. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet in vereniging met een andere medeverdachte heeft gehandeld, maar dat hij zelfstandig opereerde. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan oplichting en het bezit van verdovende middelen, en legde een gevangenisstraf op van 540 dagen, waarvan 341 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De benadeelde partij, Vodafoneziggo, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding wegens onvoldoende onderbouwing.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/099385-19
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 januari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [Geboorteplaats/datum] 1981,
wonende te [Adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.D. Maessen, advocaat kantoorhoudende te Sittard, die waarneemt voor diens kantoorgenoot mr. S.F.J. Bergmans.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 januari 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in de periode van 14 november 2016 tot en met 9 april 2019, al dan niet tezamen en in vereniging Vodafoneziggo Group B.V. heeft opgelicht;
Feit 2:op of omstreeks 9 april 2019 te Kerkrade, al dan niet tezamen en in vereniging ongeveer 478 gram amfetamine en/of 48 gram MDMA en/of ongeveer 298 tabletten, bevattende amfetamine en/of MDA en/of MDMA en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of MDEA, opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van feit 1 en daarbij verwezen naar de aangifte van Vodafoneziggo Group B.V., de deels bekennende verklaring die de verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, de verklaringen van [Naam 1] (hierna: “ [Naam 1] ”) en medeverdachte [Naam 2] (hierna: “ [Naam 2] ”), beide afgelegd ten overstaan van de politie en het proces-verbaal van de doorzoeking van de woning van de verdachte. Uit de verklaringen van [Naam 2] en [Naam 1] blijkt volgens de officier dat de verdachte en de medeverdachte [Naam 3] (hierna: “ [Naam 3] ”) hebben samengewerkt bij het bestellen van installatiepakketten van Ziggo, dat zij daarbij op exact dezelfde wijze te werk gingen en dat zij derden steeds € 50,- per pakket betaalden voor het ophalen daarvan. Op grond daarvan staat vast dat de verdachte deze oplichting tezamen en in vereniging met [Naam 3] heeft gepleegd, aldus de officier van justitie.
De officier van justitie acht feit 2 ook bewezen en heeft daarbij onder andere verwezen naar het proces-verbaal van de doorzoeking van de woning van [Naam 2] en naar een proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat [Naam 2] waarschijnlijk drugs dealde. Dat de verdachte wist dat de drugs in de woning van [Naam 2] lagen, volgt onder andere uit de politieverklaring van [Naam 2] inhoudende dat de drugs van de verdachte waren, dat de verdachte een sleutel had van die woning en dat de verdachte daar ook vaker kwam. Bovendien heeft [Naam 2] verklaard dat de drugs van de verdachte waren. Tot slot waren de drugs nauwelijks aan het zicht onttrokken, waardoor iemand die vaker in de woning komt van het bestaan daarvan wist of had moeten weten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van de pleegperiode van feit 1 en ten aanzien van het tenlastegelegde medeplegen. De verdachte heeft feit 1 gedurende een kortere periode gepleegd dan tenlastegelegd, namelijk van december 2018 tot en met
begin april 2019. De verdachte heeft voorts niet tezamen en in vereniging met [Naam 3] 150 Ziggo installatiepakketten besteld, maar zelfstandig geopereerd, terwijl het aantal bestelde pakketten beperkt is geweest tot maximaal 10 à 15. Dat volgt uit verdachtes verklaring welke niet in strijd is met enig bewijsmiddel. Er is immers enkel bewijs dat aantoont dat de verdachte pakketten liet ophalen door [Naam 2] . Ondanks het feit dat er bewijs is dat [Naam 2] 39 pakketten heeft afgehaald, kan niet bewezen worden dat de verdachte bij alle 39 gevallen betrokken was. Het dossier bevat voorts geen overige bewijsmiddelen voor een bewezenverklaring van de hele tenlastegelegde periode en voor bewezenverklaring van het tezamen en in vereniging met [Naam 3] plegen van de oplichting. Het medeplegen kan niet slechts bewezen worden op grond van een identieke en unieke modus operandi van de verdachte en [Naam 3] .
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 2 omdat de verdachte volgens zijn eigen verklaring geen concrete wetenschap had van de in de woning van [Naam 2] aangetroffen verdovende middelen en daar ook geen beschikkingsmacht over had. De wetenschap en beschikkingsmacht volgen voorts niet uit enig ander bewijsmiddel. Voor een bewezenverklaring van dit tenlastegelegde feit is echter wel noodzakelijk dat deze twee elementen komen vast te staan, aldus de raadsman.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
[Naam 5] , werkzaam bij Vodafoneziggo Group B.V. als [Functie] , heeft namens Vodafoneziggo Group B.V. (hierna: Vodafoneziggo) aangifte gedaan van oplichting. Bij die aangifte is een onderzoeksrapport gevoegd dat is opgemaakt nadat in 2017 bleek dat er sprake was van een aantal klanten in de omgeving van Kerkrade die heel veel met 090X-servicenummers belden en daardoor extreem hoge gesprekskosten hadden. Daarbij bleek dat bij de aanvraag voor een Ziggo modem in de meeste van deze gevallen gebruik is gemaakt van rekeningnummers van derden en van fictieve namen, voorletters, geboortedata, en adressen bij de bestellingen. Hoewel de Ziggo installatiepakketten normaal gesproken op de opgegeven valse adressen zouden worden bezorgd, konden de personen achter deze zogenaamde klanten de pakketten toch ontvangen doordat zij òf na het ontvangen van de Track & Trace code zelf via de website van PostNL de bezorglocatie wijzigden naar een PostNL afhaalpunt, òf doordat de opgegeven adressen leegstaande huizen betroffen waardoor de pakketten niet bezorgd konden worden en voor afhaling alsnog bij een PostNL afhaalpunt werden bezorgd. Zodra het bijbehorende Ziggo installatiepakket bij zo’n afhaalpunt was opgehaald, werd met behulp van deze apparatuur direct veelvuldig gebeld naar 090X-servicenummers. Zodra Vodafoneziggo merkte dat er iets niet in de haak was, sloot zij het abonnement af. [2]
Vodafoneziggo is nagegaan wie de betreffende installatiepakketten heeft opgehaald. Degene die het pakket afhaalt, moet zich namelijk identificeren. Uit een daarvan opgemaakte lijst blijkt dat in totaal 57 Ziggo installatiepakketten zijn opgehaald door [Naam 2] . [3] Uit gegevens die door PostNL zijn verstrekt blijkt dat op 3 november 2017 voor het eerst een Ziggo installatiepakket is verwerkt in het sorteercentrum van PostNL en dat dit pakket is opgehaald met een Nederlands rijbewijs met documentnummer [nummer 1] , toebehorende aan [Naam 2] . [4] In de woning van de verdachte zijn diverse aansluitkabels en stekkers voor Ziggo modems aangetroffen. Daarnaast zijn in die woning diverse telefoons aangetroffen waarmee een vaste telefoonverbinding kon worden gemaakt via een modem van Ziggo. Op deze telefoons zagen de betrokken verbalisanten tape, wat er volgens hen op kon duiden dat deze telefoons geprepareerd waren om langdurig handsfree te bellen. [5] De verdachte is vervolgens aangehouden op 23 april 2019. [6]
De verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij via internet TV-en internet- en telefonie-abonnementen bij Vodafoneziggo is aangegaan, dat hij daarbij de bijbehorende Ziggo installatiepakketten heeft besteld en dat hij daarbij gebruik heeft gemaakt van valse gegevens. De Ziggo installatiepakketten werden opgehaald door [Naam 2] . Dat heeft de verdachte gedaan totdat hij in april 2019 werd aangehouden. De verdachte gebruikte de bij die abonnementen behorende apparatuur om naar telefoonnummers van gokwebsites te bellen. Op die manier heeft hij belkosten omgezet in krediet, dat hij vervolgens heeft gebruikt om te vergokken. De goksite rekende deze kosten door aan Vodafoneziggo, die dat op haar beurt deed bij de verdachte. De verdachte liet de rekeningen van Vodafoneziggo echter onbetaald. De verdachte heeft naar eigen zeggen “ongeveer zesduizend euro” verdiend met gokken, maar hij heeft dat geld later allemaal weer vergokt.
[Naam 2] heeft tegenover de politie verklaard dat zij inderdaad Ziggo installatiepakketten heeft opgehaald in opdracht van de verdachte. Zij moest steeds één pakket ophalen bij een afhaalpunt van PostNL en kreeg daarvoor € 50,- per pakket. [Naam 2] kreeg van de verdachte steeds een blaadje waarop de gegevens stonden van het afhaalpunt. [7] Ook is er WhatsApp verkeer tussen de verdachte en [Naam 2] waarin Track & Trace gegevens en afhaalpunten worden doorgegeven. [8] De afhaalpunten bevonden zich onder andere in de gemeentes Kerkrade en Landgraaf. [9] [Naam 2] heeft daarnaast verklaard dat zij heeft gezien dat in de woning van de verdachte heel veel modems in verschillende kleuren lagen. [10]
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat de verdachte opzettelijk in ieder geval 57 keer met gebruikmaking van valse persoonsgegevens een TV-en internet- en telefonie-abonnement bij Vodafoneziggo is aangegaan, dat hij de daarbij behorende – en door [Naam 2] opgehaalde – installatiepakketten heeft gekregen en dat hij die abonnementen en apparatuur vervolgens heeft gebruikt om veelvuldig naar 090X-servicenummers te bellen met het oogmerk om daarmee geld te verdienen in de vorm van krediet voor gokwebsites. Er is onvoldoende bewijs voor de stelling dat de verdachte ook door oplichting Ziggo pakketten heeft verkregen die door andere personen dan [Naam 2] zijn afgehaald.
Medeplegen
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat de verdachte de oplichting van Vodafoneziggo tezamen en in vereniging met [Naam 3] heeft gepleegd. De rechtbank stelt daarbij voorop dat voor medeplegen vereist is dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden afgeleid dat de verdachte en [Naam 3] vrienden van elkaar waren, regelmatig met elkaar achter de computer zaten en zeer waarschijnlijk kennis en informatie hebben uitgewisseld over de wijze waarop Vodafoneziggo kon worden opgelicht. [11] Dit laatste kan worden geconcludeerd uit het feit dat de handelswijze van de verdachte overeenkomt met die van [Naam 3] , waarbij zij beiden Ziggo installatiepakketten bestelden door gebruik te maken van valse gegevens en dat zij die pakketten door een ander lieten ophalen voor € 50,- per stuk. [12]
Het dossier bevat echter geen aanwijzingen die erop wijzen dat de verdachte en [Naam 3] concreet hebben samengewerkt bij de oplichtingen. Zo hebben zij beiden van een andere hulppersoon gebruik gemaakt ( [Naam 2] haalde voor de verdachte de pakketten op en [Naam 1] voor [Naam 3] ) en hebben zij beiden naar andere websites gebeld. De verdachte belde immers naar gokwebsites, terwijl [Naam 3] naar betaalsites belde met het doel om daarmee geld te verdienen. [13] Uit niets blijkt dat zij gegevens over bijvoorbeeld te gebruiken adressen en dergelijke hebben uitgewisseld of bijvoorbeeld dat door de een illegaal verkregen apparatuur door de ander werd gebruikt om Vodafoneziggo op te lichten. De rechtbank gaat er bij gebrek aan bewijs daarom van uit dat de verdachte en [Naam 3] wel kennis deelden over de methode en werkwijze van oplichting, maar dat zij voor het overige ieder voor zichzelf handelden en de opbrengsten van dat handelen ook voor zich zelf hielden.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [Naam 3] niet is komen vast te staan. Daarom zal de verdachte worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
Pleegperiode
Op grond van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen en de bovenstaande bewijsoverwegingen stelt de rechtbank vast dat de verdachte Ziggo installatiepakketten heeft besteld met hulp van [Naam 2] en dat die [Naam 2] voor het eerst een Ziggo pakket heeft afgehaald dat door PostNL op 3 november 2017 is verwerkt in haar sorteercentrum. Weliswaar heeft de verdachte verklaard dat hij de oplichting tot en met zijn aanhouding op 23 april 2019 heeft gepleegd, maar de aan hem tenlastegelegde periode eindigt reeds op 9 april 2019. Op grond van deze bewijsoverweging acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de bewezenverklaarde oplichting gedurende de periode van 1 november 2017 (aan het verwerken gaat immers een bestelling vooraf) tot en met 9 april 2019 heeft gepleegd.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
Op 9 april 2019 zijn bij een doorzoeking van de woning van [Naam 2] , gelegen in de gemeente Kerkrade, in potjes en doosjes in het keukengedeelte en in een vriezer 289 pillen, 478 gram van een stof die vermoedelijk natte amfetamine betrof en 48 gram van een stof die vermoedelijk heroïne betrof aangetroffen. [14] Monsters daarvan zijn voor nader onderzoek naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: “NFI”) verstuurd. [15] Het NFI heeft vastgesteld dat het monster afkomstig van de 298 pillen MDMA bevat. [16] Het NFI heeft daarnaast vastgesteld dat het monster afkomstig van de 478 gram waarvan werd vermoed dat dit amfetamine was ook daadwerkelijk amfetamine bevat. [17] Ook heeft het NFI vastgesteld dat de 48 gram waarvan werd vermoed dat dit heroïne was MDMA bevat. [18]
[Naam 2] heeft tegenover de politie verklaard dat de in haar woning aangetroffen verdovende middelen van de verdachte waren, dat de verdachte een sleutel van haar woning had en dat hij een paar keer per week bij haar thuis kwam. De verdachte kwam volgens [Naam 2] onder andere bij haar thuis om drugs te pakken en gebruikte haar woning om zijn drugs op te slaan. De verdachte heeft tegenover de rechter-commissaris verklaard dat de verdovende middelen die in de woning van [Naam 2] lagen niet van [Naam 2] waren, maar dat hij niet wilde verklaren van wie die dan wel waren. [19]
De rechtbank is van oordeel dat hieruit het wettig en overtuigend bewijs voortvloeit dat de verdachte de eigenaar van de drugs was welke in de woning van [Naam 2] gevonden zijn. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat [Naam 2] niet wist dat de drugs in haar woning lagen. Die drugs lagen namelijk gewoon in kastjes en laadjes in de keuken terwijl ook de vriezer met voedsel erin een plek is die vaker door [Naam 2] bezocht zal zijn. Daarom zal de rechtbank ervan uitgaan dat de verdachte de drugs samen met [Naam 2] aanwezig heeft gehad.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1:
in de periode van 1 november 2017 tot en met 9 april 2019 in de gemeente Kerkrade en Landgraaf telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door een samenweefsel van verdichtsels, Vodafoneziggo Group BV heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het verlenen van een dienst, te weten meerdere Ziggo installatiepakketten, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- listig en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich
- telkens met een valse identiteit, te weten een of meer namen van onder andere niet bestaande personen en valse adressen en valse bankrekeningnummers via internet heeft gemeld en
- vervolgens met die valse identiteit een TV- en internet- en telefonie-abonnement is aangegaan en een Ziggo installatiepakket heeft besteld en
- vervolgens het afleveradres heeft aangepast naar een afhaallocatie via de site van PostNL of die Ziggo installatiepakketten heeft laten bezorgen op een adres van leegstaande panden of een afhaallocatie van Post NL en
- die installatiepakketten met afhaalbewijs heeft afgehaald bij een afhaallocatie van
PostNL en
- vervolgens veelvuldig heeft gebeld naar 090X telefoonnummers en
- zich daarbij telkens heeft voorgedaan als nieuwe klant,
waardoor Ziggo BV werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Feit 2:
op 9 april 2019 te Kerkrade, tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 478 gram van een materiaal bevattende amfetamine en
- 298 tabletten bevattende MMDA en
- 48 gram MDMA,
zijnde
- amfetamine en
- MDMA
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het/de volgende strafbare feit op:
Feit 1:
oplichting
Feit 2:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen, waarvan 341 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijk gedeelte van de straf dienen als bijzondere voorwaarden gekoppeld te worden een meldplicht bij de reclassering, de verplichting om deel te nemen aan de gedragsinterventie Leefstijltraining gericht op delictgedrag en middelengebruik, de verplichting om mee te werken aan controles op alcohol- en drugsgebruik en de verplichting om mee te werken aan alle interventies die gericht zijn op het verbeteren van zijn lichamelijke situatie. Deze straf is passend, omdat de door de verdachte gepleegde oplichting een zeer ernstig feit is, omdat er in dit geval sprake is van een hoog benadelingsbedrag van € 218.755,- en omdat de verdachte daarnaast ook in het bezit was van een grote hoeveelheden amfetamine en MDMA. Het onvoorwaardelijke strafdeel is gelijk aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis waardoor de verdachte niet opnieuw naar de gevangenis hoeft. Dat is passend in verband met zijn medische situatie.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd, inhoudende dat de strafeis van de officier van justitie disproportioneel hoog is gelet op het oriëntatiepunt voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) dat geldt bij het benadelingsbedrag dat vast is komen te staan. Dit bedrag is veel lager dan wat door de officier van justitie bewezen is geacht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte is ten minste 57 keer met gebruikmaking van valse persoonsgegevens een TV-en internet- en telefonie-abonnement bij Vodafoneziggo aangegaan. Vervolgens heeft de verdachte met de bij die abonnementen behorende apparatuur veelvuldig naar betaalde 090X-servicenummers gebeld en op die manier gegokt via online casino’s op kosten van Vodafoneziggo. Daardoor heeft Vodafonziggo aanzienlijke schade geleden en is het vertrouwen dat Vodafoneziggo heeft en redelijkerwijs ook mag hebben in het rechtsverkeer met haar (potentiële) klanten geschaad. Deze schade zal mogelijk(deels) op bonafide klanten worden afgewenteld, die wel iedere maand netjes hun rekening betalen. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan. Daarnaast had de verdachte samen met de medeverdachte [Naam 2] grote hoeveelheden amfetamine en MDMA in bezit.
Gelet op de ernst van deze feiten is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Voor de verdachte is detentie echter buitengewoon zwaar omdat hij lijdt aan de ziekte van Buerger. Deze ziekte veroorzaakt onder andere veel pijn en ongemak, waaronder de amputatie van een teen. Gelet op deze medische situatie is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk dient te worden opgelegd, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk zal worden gesteld aan het reeds door de verdachte ondergane voorarrest.
Alles overwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 540 dagen, waarvan 341 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest passend en geboden. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel tevens de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden.
De voorlopige hechtenis
De verdachte heeft 199 dagen in voorarrest gezeten. Het bevel tot voorlopige hechtenis is met ingang van 8 november 2019 geschorst. Omdat aan de verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd dan de reeds door hem ondergane voorlopige hechtenis, zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van heden. (art. 72 lid 3 Sv).

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij Vodafoneziggo Group B.V. vordert een schadevergoeding van
€ 268.755,00 terzake van feit 1. Deze vordering bestaat uit de posten Kosten apparatuur (materieel modems) ter hoogte van € 50.205,00 en Kosten (Verbruiks- en abonnementskosten) ter hoogte van € 218.550,00.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet- ontvankelijk verklaard dient te worden in de vordering omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen wegens het ontbreken van een deugdelijke concretisering en onderbouwing.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. De onderbouwing bestaat immers enkel uit de zinsnede “Bewijsstukken beschikbaar in .xls vanwege de omvang niet bijgevoegd bij schadeformulier, bij later contact zullen deze alsnog aangeleverd worden”. De vordering is echter niet meer aangevuld. Indien met deze verwijzing wordt gedoeld op de bij de aangifte van de benadeelde partij gevoegde lijst op pagina 48 van het procesdossier, is echter evenmin sprake van een deugdelijke onderbouwing. Uit deze lijst blijkt immers niet welke abonnementen en bijbehorende Ziggo installatiepakketten door de verdachte zijn besteld en hoe groot de daardoor aan de benadeelde partij toegebrachte schade bedraagt. Gelet daarop zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en de benadeelde partij tevens veroordelen in de door de verdachte met betrekking tot die vordering gemaakte proceskosten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 540 dagen, waarvan 341 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
a. de veroordeelde dient zich uiterlijk binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis te melden bij GGZ Reclassering Limburg Mondriaan
op het adres Meezenbroekerweg 1 te Heerlen, tevens bereikbaar via het telefoonnummer 088 506 8888, en dient zich daarna te blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. De veroordeelde dient daarbij ook mee te werken aan huisbezoeken (
meldplicht bij de reclassering);
de veroordeelde dient op indicatie van de reclassering actief deel te nemen aan de gedragsinterventie Leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op delictgedrag en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde dient zich daarbij te houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider (
gedragsinterventie middelengebruik);
de veroordeelde dient zijn medewerking te verlenen aan controles op het gebruik van alcohol en drugs, gericht op het beheersen van zijn middelengebruik. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor deze controles en bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd (
meewerken aan middelencontrole);
de veroordeelde dient mee te werken aan alle interventies die gericht zijn op de verbetering van zijn lichamelijke situatie en is verplicht daaromtrent volledige openheid van zaken te geven aan de reclassering (
meewerken aan behandeling);
  • geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij Vodafoneziggo Group B.V. niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers, voorzitter, mr. W.L.J. Voogt en mr. I.P. de Groot, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Hoelbeek, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 januari 2020.
Buiten staat
Mr. I.P. de Groot en mr. W.L.J. Voogt zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij, in of omstreeks de periode van 14 november 2016 tot en met 9 april
2019 in de gemeente Kerkrade en/of Heerlen en/of Landgraaf en/of
Nuth en/of Sittard-Geleen en/of Beek, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met
het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, Vodafoneziggo Group BV heeft bewogen tot de afgifte van
enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van
gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een
inschuld, te weten meerdere Ziggo (installatie)pakketten, althans
apparatuur ten behoeve van een abonnementsservice van Ziggo (TV
en/of internet en/of telefonie), in elk geval van enig goed en/of enige
dienst,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven
oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich
- telkens met een valse identiteit, te weten een of meer namen van
onder andere niet bestaande personen en/of al dan niet in combinatie
met oude en/of niet geactiveerde email adressen en/of valse adressen
en/of valse bankrekeningnummers (al dan niet via internet) heeft
gemeld en/of
- ( vervolgens) met die valse identiteit een TV- en/of internet- en/of
telefonie-abonnement is aangegaan en/of een Ziggo (installatie)pakket,
althans apparatuur ten behoeve van een abonnementsservice van
Ziggo (TV en/of internet en/of telefonie) heeft besteld en/of
- ( vervolgens) het afleveradres heeft aangepast naar een afhaallocatie
via de site van PostNL en/of die Ziggo (installatie)pakketten, althans
apparatuur ten behoeve van een abonnementsservice van Ziggo (TV
en/of internet en/of telefonie) heeft laten bezorgen op een adres van
leegstaand(e) pand(en) en/of een afhaallocatie van Post NL en/of
- die (installatie)pakketten, althans apparatuur ten behoeve van een
abonnementsservice van Ziggo (TV en/of internet en/of telefonie) met
een bestel/afhaalbewijs heeft afgehaald bij een afhaallocatie van
PostNL en/of
- ( vervolgens) veelvuldig heeft gebeld naar 090X telefoonnummers
en/of
- zich (daarbij) (telkens) heeft voorgedaan als nieuwe klant/abonnee,
althans als bonafide klant,
waardoor Ziggo BV werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
2
hij, op of omstreeks 9 april 2019 te Kerkrade, tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft
gehad
- ongeveer 478 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 298 tabletten, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende amfetamine en/of MDA (tenamfetamine), MDMA
en/of MMDA en/of N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of MDEA
(methyleen-dioxyethyl en/of 4-broom- 2,5-dimethoxyfenethylamine
(2CB) en/of
- 48 gram MDMA,
zijnde
- amfetamine en/of
- amfetamine en/of MDA (tenamfetamine), MDMA en/of MMDA en/of
N-ethyl MDA en/of N-hydroxy MDA en/of MDEA (methyleen-
dioxyethyl en/of 4-broom- 2,5-dimethoxyfenethylamine (2CB) en/of
- MDMA en/of
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub
1. Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Districtsrecherche Parkstad, proces-verbaalnummer [nummer 2] , onderzoek EL PASO, gesloten d.d. 25 juni 2019 en doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 597.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 31 januari 2018, pagina’s 21, 26, 27, 28 en 29.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juni 2019, pagina 46, in onderlinge samenhang bezien met de bij dit proces-verbaal bijgevoegde bijlage op pagina 48.
4.Proces-verbaal van bevindingen PostNL d.d. 6 februari 2016, pagina’s 80 en 81, in onderlinge samenhang bezien met het schriftelijke bescheid, zijnde door PostNL aangeleverde gegevens op pagina 84.
5.Sfeer proces-verbaal doorzoeking woning [Adres 2] te Kerkrade d.d. 23 april 2019, pagina’s 188 tot en met 191.
6.Proces-verbaal aanhouding van de verdachte [Naam 6] d.d. 23 april 2019, pagina 483.
7.Proces-verbaal verhoor van verdachte [Naam 2] d.d. 9 april 2019, pagina’s 402 tot en met 406.
8.Proces-verbaal bevindingen uitlezen GSM [Naam 2] d.d. 17 april 2019, pagina’s 88 tot en met 105, in onderlinge samenhang bezien met het proces-verbaal bevindingen Track & Trace codes d.d. 13 mei 2019, pagina 107.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 januari 2018, pagina’s 55 tot en met 59 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2018, pagina’s 60 tot en met 66.
10.Proces-verbaal verhoor van verdachte [Naam 2] d.d. 10 april 2019, pagina’s 411 en 412.
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [Naam 2] d.d. 10 april 2019, pagina’s 411 en 413 en het proces-verbaal van verhoor van verdachte [Naam 1] d.d. 9 april 2019, pagina’s 433 en 434.
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [Naam 2] d.d. 9 april 2019, pagina’s 402 en 406, in onderlinge samenhang bezien met het Proces-verbaal verhoor van verdachte [Naam 1] d.d. 9 april 2019, pagina’s 433 en 434.
13.Proces-verbaal verhoor van verdachte [Naam 1] d.d. 9 april 2019, pagina 434.
14.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [Naam 2] d.d. 9 april 2019, pagina 405, in onderlinge samenhang bezien met het stamproces-verbaal, pagina 227 en het proces-verbaal van doorzoeking woning [Adres 3] Kerkrade d.d. 9 april 2019, pagina’s 229 tot en met 231.
15.Proces-verbaal van doorzoeking woning [Adres 3] Kerkrade d.d. 9 april 2019, pagina’s 229 tot en met 231, in onderlinge samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 april 2019, pagina’s 232 en 233, de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 april 2019, pagina’s 263 en 264 en de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 april 2019, pagina’s 294 en 295.
16.Het schriftelijk bescheid, zijnde een door de NFI-deskundige [Naam 4] opgesteld rapport Identificatie van veelvoorkomende drugs d.d. 13 juni 2019, pagina’s 594 en 595, in onderlinge samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 april 2019, pagina’s 232 en 233 en het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 9 april 2019, pagina 237.
17.Het schriftelijk bescheid, zijnde een door de NFI-deskundige [Naam 4] opgesteld rapport Identificatie van veelvoorkomende drugs d.d. 13 juni 2019, pagina’s 596 en 597, in onderlinge samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 april 2019, pagina’s 263 en 264 en het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 9 april 2019, pagina 269.
18.Het schriftelijk bescheid, zijnde een door de NFI-deskundige [Naam 4] opgesteld rapport Identificatie van veelvoorkomende drugs d.d. 13 juni 2019, pagina’s 592 en 593, in onderlinge samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 9 april 2019, pagina’s 294 en 295 en het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 9 april 2019, pagina 299.
19.proces-verbaal van verhoor verdachte toetsing rechtmatigheid inverzekeringstelling en vordering tot bewaring (artikelen 59a en 63 Wetboek van Strafvordering) d.d. 26 april 2019.