Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
- het feit dat er sprake was van een achtervolging,
- de plaats waar de verdachte zijn auto tot stilstand bracht (de wegversmalling),
- het feit dat hij daar goed bekend was,
- het vol gas achteruit rijden,
- het feit dat de motor ongeveer met het midden van de achterzijde van de auto werd geramd,
- het na de botsing en het van de grond komen van het wiel gas blijven geven en blijven rijden en
- het vervolgens vluchten en het aan zijn lot overlaten van het slachtoffer,
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op 29 juni 2020;
- het proces-verbaal van aangifte d.d. 2 januari 2020 met bijlagen;
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor feit 1 subsidiair en feit 2 tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- geeft aan de reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ontzegtde verdachte ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair bewezenverklaarde feit de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
24 maanden,waarvan
12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar; - bepaalt dat de het voorwaardelijke gedeelte van de ontzegging van de rijbevoegdheid niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van 2 jaren zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
[naam bedrijf]en veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van betaling aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
€ 163,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 28 december 2019 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting om, ten behoeve van de benadeelde partij,
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- 14 STK glas- en kunststofdelen;
- 1 STK spatbord.