ECLI:NL:RBLIM:2020:4978

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 juni 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
8518530 AZ VERZ 20-58
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 22 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en GARAGE SOLUTIONS B.V. [verzoeker] was sinds 1 november 2018 in dienst bij Solutions als monteur, maar meldde zich op 11 februari 2020 ziek. Op 24 april 2020 werd hij op staande voet ontslagen door Solutions, die werkweigering en ongeoorloofd gedrag als redenen aanvoerde. [verzoeker] betwistte echter dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag en stelde dat hij zich ziek had gemeld. Hij verzocht de kantonrechter om de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen en om doorbetaling van zijn loon en emolumenten.

De kantonrechter oordeelde dat Solutions niet rechtsgeldig had opgezegd, omdat er geen dringende reden was voor onverwijlde opzegging. De rechter benadrukte dat de werkgever een hoge onderzoeksplicht heeft en dat er onvoldoende bewijs was dat [verzoeker] vrijwillig had opgezegd. De kantonrechter verklaarde dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen bleef bestaan en dat Solutions verplicht was om het loon van [verzoeker] door te betalen, met inachtneming van de wettelijke verhoging en rente. Tevens werd Solutions veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de bescherming van werknemers in het arbeidsrecht en de noodzaak voor werkgevers om adequaat te documenteren bij ontslagprocedures.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8518530 AZ VERZ 20-58
Beschikking van de kantonrechter van 22 juni 2020
in de zaak van
[verzoeker],
wonend aan de [adres] , [woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde mr. T.F.J. Scheepers,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GARAGE SOLUTIONS B.V.,
gevestigd en kantoor houdend aan de Avenue Céramique 221, 6221 KX Maastricht,
verwerende partij,
gemachtigde mr. R. Loonen.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Solutions genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift ex artikel 7:681 BW met inbegrip van een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv met bijlagen 1 tot en met 25
  • het verweerschrift met bijlagen 1 tot en met 6
  • de door Solutions ingediende aanvullende bijlagen 7 en 8
  • de door [verzoeker] ingediende aanvullende bijlagen 26 tot en met 28
  • de mondelinge behandeling van 16 juni 2020 met de pleitaantekeningen van
mr. Scheepers
  • het e-mailbericht van mr. Scheepers van 17 juni 2020
  • de reactie van mr. Loonen op het bericht van mr. Scheepers.
1.2.
Van de door mr. Loonen ingediende bijlage 9 heeft de kantonrechter geen kennis genomen en dat stuk zal wegens de te late indiening buiten beschouwing worden gelaten.
1.3.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is sedert 1 november 2018 in dienst van Solutions op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, in de functie van monteur tegen een loon van laatstelijk € 3.966,29 bruto per maand exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
2.2.
[verzoeker] heeft vanaf 11 februari 2020, de datum waarop [verzoeker] stelt zich te hebben ziekgemeld, geen werkzaamheden meer voor Solutions verricht.
2.3.
Bij emailbericht van 20 april 2020 deelt (de gemachtigde van) [verzoeker] aan (de gemachtigde van) Solutions mee:
[verzoeker] , vanaf heden arbeidsgeschikt geacht kan worden, althans het meest recente doktersbriefje eindigt met ingang van heden. Hij is dan ook, zo gewenst door uw cliënte, beschikbaar voor het verrichten van werkzaamheden voor uw cliënte.
2.4.
[verzoeker] heeft op 21, 22 en 23 april 2020 werkzaamheden voor Solutions verricht. Op 24 april 2020 is hij op het werk verschenen, maar is in de vroege ochtend naar huis gegaan.
2.5.
Bij e-mailbericht van 24 april 2020 deelt (de gemachtigde van) Solutions aan (de gemachtigde van) [verzoeker] mee:
Vanochtend om circa 7:30 uur is uw client op staande voet ontslagen. De redenen zijn werkweigering en ongeoorloofd gedrag (schelden en tieren) jegens de werkgever en in het bijzijn van andere personeelsleden.
De werkgever kan uw client niet bereiken om dit mee te delen, zodat ik dit nu via u doen.
2.6.
Daarop deelt (de gemachtigde van) [verzoeker] per e-mailbericht van 28 april 2020 aan (de gemachtigde van) Solutions mee:
Hierbij laat ik u weten dat cliënt van oordeel is dat er geen sprake kan zijn van een ontslag op staande voet, nu er geen sprake is van een dringende reden. Cliënt heeft afgelopen vrijdag het werk verlaten nadat hij werd uitgescholden door uw cliënte, hetgeen overigens de dag ervoor ook al het geval was. Duidelijk moge zijn dat uitschelden niet aan de orde mag zijn en mijn cliënt zich dan ook niet uit hoeft te laten maken voor ‘lazy idiot’ en ‘fucking Bulgarian’. Het feit dat hij hierop het werk heeft verlaten kan niet worden aangemerkt als werkweigering. De arbeidsovereenkomst duurt tot op heden dan ook voort. Gezien hetgeen is voorgevallen moet cliënt zich hierbij wel arbeidsongeschikt melden. Hij acht zich momenteel dan ook niet in staat zijn werkzaamheden op te pakken.
Ik verzoek - en voor zover noodzakelijk sommeer - uw cliënt om het loon (…) door te betalen.
2.7.
Op 15 april 2020 heeft [verzoeker] een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd met betrekking tot zijn arbeids(on)geschiktheid.
2.8.
UWV oordeelt op 22 april 2020:
Ons oordeel is dat u uw eigen werk op 11 februari 2020 inderdaad niet kon doen.

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt:
I. bij wege van provisionele voorziening ex artikel 223 Rv doorbetaling van loon, vakantiebijslag en emolumenten vanaf 1 februari 2020 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, waarop het door Solutions betaalde bedrag van € 820,69 netto in mindering strekt,
II. primair:
  • te verklaren voor recht dat Solutions de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd,
  • vernietiging van de (onverwijlde) opzegging van de arbeidsovereenkomst door Solutions en toelating tot zijn werkzaamheden (voor zover de arbeidsongeschiktheid zulks toelaat) op straffe van een dwangsom en doorbetaling van het loon, vakantiebijslag en emolumenten, waarop het door Solutions betaalde bedrag van € 820,69 netto in mindering strekt, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente,
III. voorwaardelijk, voor het geval het verzoek tot vernietiging van de onverwijlde opzegging wordt ingetrokken:
  • te verklaren voor recht dat Solutions de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd,
  • Solutions te veroordelen tot:
betaling aan [verzoeker] van een transitievergoeding ex artikel 7:673 lid 1 BW ten belope van € 2.038,80 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente,
betaling aan [verzoeker] van een billijke vergoeding ex artikel 7:681 BW ten belope van € 49.511,40 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente,
betaling aan [verzoeker] van een vergoeding ex artikel 7:672 lid 11 BW van € 5.088,67 bruto over de termijn dat de overeenkomst bij regelmatige opzegging had behoren te duren, vermeerderd met de wettelijke rente,
doorbetaling van het loon, vakantiebijslag en emolumenten, waarop het door Solutions betaalde bedrag van € 820,69 netto in mindering strekt, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente,
IV. subsidiair en meer subsidiair:
- Solutions te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 2.038,80 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente,
- Solutions te veroordelen tot doorbetaling van het loon, vakantiebijslag en emolumenten, waarop het door Solutions betaalde bedrag van € 820,69 netto in mindering strekt, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente,
V. primair en (meer) subsidiair:
Solutions te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Solutions heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover relevant, nader ingegaan worden.

4.De beoordeling

4.1.
In geschil is de vraag of er tussen partijen nog een arbeidsovereenkomst bestaat. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend.
4.2.
Door Solutions is aangevoerd dat [verzoeker] zelf de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in een gesprek van 11 februari 2020 en dat reeds mede daarom geen loonbetalingsver-plichting bestaat. [verzoeker] gaf te kennen ander werk gevonden te hebben. [verzoeker] betwist dat de arbeidsverhouding - op zijn initiatief - is beëindigd en betwist de lezing van het gebeurde.
4.3.
Vooropgesteld moet worden dat in het licht van de jurisprudentie aan een rechtsgeldige ontslagneming door een werknemer hoge eisen worden gesteld en dat niet spoedig wordt aangenomen dat de verklaringen en gedragingen van werknemer daarop gericht zijn. Dit in verband met de nadelige gevolgen daarvan voor de werknemer. Deze hoge eisen vertalen zich in een beoordelingsmaatstaf die kort gezegd op het navolgende neerkomt. Wil een werkgever een werknemer aan een vrijwillige beëindiging houden, dan is een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring of een gedraging van de zijde van werknemer vereist, die erop gericht is om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te bewerk-stelligen. Deze verklaring van de werknemer mag niet voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn. Bovendien moet de werkgever zich er met redelijke zorgvuldigheid van vergewissen dat de werknemer inderdaad beëindiging van de arbeidsovereenkomst beoogde. De bewijslast dat [verzoeker] zelf (vrijwillig) de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, rust tegen deze achtergrond op Solutions.
4.4.
In het onderhavige geval is onvoldoende gebleken van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van [verzoeker] , gericht op vrijwillige beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 11 februari 2020. Daarnaast is de beëindigingsovereenkomst niet door [verzoeker] ondertekend.
4.5.
Mocht het al zo zijn dat [verzoeker] in het gesprek van 11 februari 2020 een verklaring heeft afgelegd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat hij zelf opzegt, dan nog mag Solutions hier niet zonder meer op vertrouwen (een werkgever mag een ontslagname zonder nader onderzoek niet opvatten als een daadwerkelijke ontslagname). Solutions moest zich als werkgever ervan overtuigen dat [verzoeker] wist wat hij deed en de gevolgen van zijn handelen begreep en overzag. Daarnaast dient een werknemer enige bedenktijd te krijgen om op zijn verklaringen terug te komen. De aard en omvang van de op de werkgever rustende onderzoeksplicht wordt bepaald door de concrete feiten en omstandigheden van het geval. Ten slotte hangt met de onderzoeksplicht van werkgever samen, dat deze gehouden is de werknemer te wijzen op de nadelige gevolgen van zijn handelwijze. Gesteld noch anderszins is gebleken dat Solutions [verzoeker] op deze consequenties heeft gewezen.
4.6.
Een relevante omstandigheid is dat [verzoeker] na 11 februari 2020 niet meer op het werk is verschenen. De lezing van [verzoeker] is dat hij zich ziek had gemeld. Door Solutions is te kennen gegeven dat zij geen ziekmelding heeft ontvangen en wordt overigens betwist dat sprake is van arbeidsongeschiktheid aan de zijde van [verzoeker] . De betwisting van Solutions dat er sprake is van arbeidsongeschiktheid aan de zijde van [verzoeker] kan geen standhouden gelet op het door [verzoeker] gevraagde en verkregen deskundigenoordeel. Of [verzoeker] zich op 11 februari 2020 heeft ziekgemeld, laat de kantonrechter in het midden. In ieder geval heeft Solutions in de daarop volgende correspondentie (waaronder het whatsappbericht van 24 februari 2020 met een verklaring van de huisarts, de brief van 12 maart 2020 met het verzoek van de gemachtigde van [verzoeker] om de bedrijfsarts in te schakelen) kunnen afleiden dat [verzoeker] zich op het standpunt stelde arbeidsongeschikt te zijn en had zij de bedrijfsarts kunnen inschakelen om het een en ander te verifiëren. Dat Solutions dit niet (tijdig) heeft gedaan, komt voor haar rekening en risico.
4.7.
Nu Solutions niet voldaan heeft aan de op haar rustende onderzoeksplicht heeft Solutions uit voormelde verklaringen en gedragingen van [verzoeker] diens beoogde opzegging van de arbeidsovereenkomst redelijkerwijs niet mogen afleiden. De conclusie is dan ook dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet door [verzoeker] is opgezegd. Derhalve is de arbeidsovereenkomst tussen Solutions en [verzoeker] blijven (voort)bestaan.
4.8.
Voorts dient beoordeeld te worden of Solutions op 24 april 2020 rechtsgeldig opgezegd heeft en - meer in het bijzonder - of er voor Solutions sprake was van een dringende reden om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen.
4.9.
Uit artikel 7:681 lid 1 sub a BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever kan vernietigen, indien de werkgever opgezegd heeft in strijd met artikel 7:671 BW. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij sprake is van een opzegging op grond van artikel 7:677 lid 1 BW. In dit artikel is bepaald dat ieder van de partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst op grond van
een dringende reden op te zeggen, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Artikel 7:678 lid 1 BW beschouwt als dringende redenen voor een werkgever de daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die tot gevolg hebben dat van deze werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij het antwoord op de vraag of er een dringende reden van voldoende gewicht aanwezig is, moeten de omstandigheden van het geval - waaronder de persoonlijke omstandigheden van de werknemer zoals diens leeftijd, de aard en duur van het dienstverband en de gevolgen van onverwijlde opzegging - in onderling verband en samenhang in aanmerking genomen worden. Ook als de gevolgen ingrijpend zijn, kan afweging daarvan tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
4.10.
Voor de beoordeling van de vraag of de door Solutions aan [verzoeker] gedane opzegging rechtsgeldig is, zijn de aan [verzoeker] opgegeven redenen zoals vermeld in de hiervoor in r.o. 2.5. weergegeven brief van 24 april 2020 maatgevend, want het gerezen geschil is afgebakend door de daarin als dringende redenen genoemde verwijten. Het vorenstaande brengt met zich dat de door Solutions aan het adres van [verzoeker] gemaakte verwijten ter zake van beweerdelijke diefstallen en verduistering, het te laat op het werk verschijnen, het privégebruik van de bedrijfswagen en de schadegevallen bij klanten hier verder onbesproken zullen blijven.
4.11.
[verzoeker] betwist de door Solutions gestelde gang van zaken en voert aan dat Solutions (in de persoon van de heer [naam] ) hem heeft uitgescholden, waarop hij naar huis is gegaan. [verzoeker] betwist te hebben geschreeuwd, maar heeft op duidelijke toon aangegeven dat hij het handelen van de heer [naam] niet accepteerde. Onduidelijk is wat de aanleiding voor dit incident is geweest. Verder heeft Solutions het schelden en tieren onvoldoende feitelijk geconcretiseerd en onderbouwd. Dat [verzoeker] vervolgens ten gevolge van een woorden-wisseling de werkplaats heeft verlaten, levert onder de gegeven omstandigheden en bij het ontbreken van duidelijkheid omtrent de toedracht, geen grond voor ontslag op staande voet op. Uit niets blijkt dat [verzoeker] zich reeds eerder schuldig heeft gemaakt aan werkweigering, zodat van structurele werkweigering niet is gebleken. Solutions heeft met het ontslag op staande voet gegrepen naar de zwaarst mogelijke arbeidsrechtelijke sanctie. Immers moet het ontslag op staande voet worden gezien als een ultimum remedium. Het had zonder meer op de weg van Solutions gelegen [verzoeker] eerst op voldoende duidelijke wijze te waarschuwen voor de mogelijke gevolgen van een werkweigering en de betaling van zijn loon eventueel op te schorten alvorens haar toevlucht te nemen tot een zo drastische maatregel als een ontslag op staande voet. Van een dergelijke voldoende duidelijke (niet voor misverstand vatbare) waarschuwing is niet gebleken.
4.12.
Geconcludeerd moet worden dat in dit geval een dringende reden voor onverwijlde opzegging ontbreekt, en dat een andere minder verstrekkende maatregel, hier had volstaan, te meer nu niet gebleken is van eerder getroffen disciplinaire maatregelen. Nu de gehanteerde ontslaggronden in rechte geen stand houden, heeft Solutions de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig opgezegd in de zin van artikel 7:671 BW. De verzochte verklaring voor recht en vernietiging zal dan ook uitgesproken worden. Dit heeft tot gevolg dat de arbeidsover-eenkomst op en na 24 april 2020 onverkort is blijven voortduren.
4.13.
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat Solutions gehouden is aan [verzoeker] het overeengekomen (achterstallige) loon met bijbehorende emolumenten door te betalen met ingang van 1 februari 2020 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst eventueel alsnog rechtsgeldig zal eindigen.
4.14.
Waar vaststaat dat betaling door omstandigheden die voor risico van Solutions moeten komen, niet tijdig plaatsgevonden heeft, heeft [verzoeker] recht op de (maximale) wettelijke verhoging. De wettelijke verhoging zal - tot het gevraagde maximum van 50% - toegewezen worden omdat geen gronden aangevoerd zijn die tot matiging nopen. De wettelijke rente is eveneens toewijsbaar.
4.15.
Het gevraagde bevel aan Solutions om [verzoeker] toe te laten tot de bedongen werkzaamheden - zodra [verzoeker] arbeidsgeschikt is of in staat is te re-integreren - wordt verleend. De te verbeuren dwangsom zal vastgesteld worden op € 500,00 per dag en gemaximeerd worden op een totaalbedrag van € 5.000,00.
4.16.
Nu de primair gevraagde vernietiging van de opzegging uitgesproken wordt, kan hetgeen [verzoeker] (meer) subsidiair verzocht heeft, onbesproken blijven.
4.17.
In het licht van de verdere beslissingen is er geen grond om het verzochte tevens toe te kennen als voorziening ex artikel 223 Rv. Een dergelijke voorziening is immers slechts geldig voor de duur van de procedure en die is geëindigd met de beschikking van heden. Dit verzoek zal worden afgewezen.
4.18.
Ten slotte nog dit. De kantonrechter heeft partijen ter zitting aangehoord en begrijpt dat de uitkomst van deze procedure door de werkgever als onbevredigend zal worden ervaren, maar de systematiek van het arbeidsrecht vergt - ter bescherming van werknemers als de doorgaans zwakkere partij - nu eenmaal veel van een werkgever; op zijn minst een adequate verslaglegging van de gebeurtenissen waarop een werkgever zich bij een ontslag beroept. Daaraan ontbreekt het hier terdege. Zoals iedere zaak kent ook deze zaak een toedracht - en de werkgever heeft ter zitting bij monde van de heer [naam] een reeks aantijgingen aan het adres van [verzoeker] voor het voetlicht gebracht - maar daar heeft de kantonrechter bij zijn beoordeling, gelet op het ontbreken van documentatie, geen gewicht aan kunnen toekennen.
4.19.
Solutions zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [verzoeker] worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 83,00
- salaris gemachtigde
€ 720,00
Totaal € 803,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat Solutions de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] in strijd met artikel 7:671 BW heeft opgezegd,
5.2.
vernietigt de onverwijlde opzegging d.d. 24 april 2020,
5.3.
veroordeelt Solution om [verzoeker] toe te laten tot de bedongen werkzaamheden, zodra hij arbeidsgeschikt is of in staat is te re-integreren, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat Solutions hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00,
5.4.
veroordeelt Solutions tot betaling aan [verzoeker] van het periodiek verschuldigde loon van € 3.966,29 bruto per maand vermeerderd met de vakantiebijslag en overige emolumenten vanaf 1 februari 2020 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal eindigen, te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% over het achterstallig geworden loon en de optelsom eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening,
5.5.
verstaat dat op het bepaalde in r.o. 5.4. de door Solutions verrichte betaling van
€ 820,69 netto in mindering strekt,
5.6.
wijst het verzoek ter zake de voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv af,
5.7.
veroordeelt Solutions in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op € 803,00,
5.8.
verklaart deze beschikking voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
CJ