ECLI:NL:RBLIM:2020:4961

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
04 7984559/CV 19-5838
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en schadevergoeding in het kader van een overeenkomst voor fiscale en financiële werkzaamheden

In deze zaak vordert de eisende partij, een maatschap, betaling van onbetaalde facturen van in totaal € 15.581,59 van de gedaagde partij, een besloten vennootschap en een natuurlijke persoon, die samen een overeenkomst hadden gesloten voor het uitvoeren van fiscale en financiële werkzaamheden. De gedaagde partij heeft de overeenkomst opgezegd en stelt dat de eisende partij tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden, wat heeft geleid tot schade van € 22.350,00. De eisende partij betwist deze tekortkoming en vordert daarnaast buitengerechtelijke kosten van € 7.786,35 en kosten van beslaglegging.

De kantonrechter heeft de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk beoordeeld. De rechter oordeelt dat de gedaagde partij niet heeft aangetoond dat de eisende partij tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden. De gedaagde partij heeft geen concrete klachten geuit en heeft nagelaten om tijdig de benodigde informatie aan te leveren voor de belastingaangiften. Hierdoor is de eisende partij niet in verzuim geweest. De kantonrechter wijst de vordering tot schadevergoeding in reconventie af en kent de hoofdsom van € 15.581,59 toe aan de eisende partij.

Daarnaast wordt een bedrag van € 4.500,00 aan buitengerechtelijke kosten toegewezen, gematigd op basis van artikel 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De gedaagde partij wordt ook veroordeeld tot betaling van beslagkosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 7984559 \ CV EXPL 19-5838
Vonnis van de kantonrechter van 8 juli 2020
in de zaak van:
de maatschap
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. M.H.H. Emmen,
tegen:

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] ,gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 2],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde: R. Schweitz.
Partijen zullen hierna enerzijds [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] en anderzijds [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] (tezamen en in vrouwelijk enkelvoud) genoemd worden.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verloop van de verdere procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 april 2020;
  • de antwoordakte van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 24 februari 2017 een overeenkomst gesloten op grond waarvan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] voor [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] diverse werkzaamheden zou uitvoeren, waaronder het inzichtelijk maken van fiscale posities, het doen van belastingaangiften en werkzaamheden met betrekking tot overige fiscale, financiële en erfrechtelijke zaken.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] van toepassing.
2.2.
Artikel 9 van de algemene voorwaarden bepaalt als volgt:
“1.
Betaling door Opdrachtgever van de aan Opdrachtnemer verschuldigde bedragen dient, zonder dat Opdrachtgever recht heeft op enige aftrek of verrekening, te geschieden binnen 30 dagen na de factuurdatum, tenzij anders is overeengekomen. (…)
2. Indien Opdrachtgever niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn heeft betaald, is Opdrachtgever van rechtswege in verzuim en is Opdrachtnemer gerechtigd om vanaf dat moment de wettelijke (handels)rente in rekening te brengen.
3. Indien Opdrachtgever niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn heeft betaald, is Opdrachtgever gehouden tot vergoeding van alle door Opdrachtnemer gemaakte gerechtelijke en buitengerechtelijke (incasso)kosten. De vergoeding van de gemaakte kosten beperkt zich niet tot de eventueel door de rechter vastgestelde kostenveroordeling.
4. In geval van een gezamenlijk gegeven Opdracht zijn Opdrachtgevers hoofdelijk aansprakelijk voor betaling van het factuurbedrag en de verschuldigde rente(n) en kosten.
(…)”
2.3.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft werkzaamheden verricht voor [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] waarvoor zij de in de dagvaarding genoemde facturen heeft gestuurd, die [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] , ondanks aanmaning, (deels) onbetaald heeft gelaten voor een bedrag van € 15.581,59.
2.4.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] heeft de overeenkomst bij brief van 8 april 2019 opgezegd.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
Gelet op het bovenstaande vordert [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] in conventie, na wijziging van eis, - samengevat - hoofdelijke veroordeling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 2] tot betaling van voormeld bedrag van € 15.581,59, een bedrag van € 7.786,35 aan daadwerkelijk gemaakte gerechtelijke en buitengerechtelijke (incasso)kosten, de kosten van gelegd conservatoir beslag, een en ander te vermeerderen met rente en (proces- en na)kosten als vermeld in de dagvaarding.
3.2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] voert verweer tegen de vordering in conventie. De kantonrechter begrijpt dit verweer zo, dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] de betaling van de facturen heeft opgeschort, omdat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] is tekortgeschoten in de uitvoering van de werkzaamheden. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft belastingaangiften niet ingediend en een verslag geschreven dat is gebaseerd op foutieve gegevens. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] heeft daardoor voor een bedrag van € 22.350,00 schade geleden en vordert in reconventie vergoeding daarvan. Verder vordert [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot afgifte van alle digitale jaarstukken van 2015 tot en met 2018 plus de digitale administratie.
3.3.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] voert - samengevat - het volgende verweer tegen de vordering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] . [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] betwist dat zij is tekortgeschoten in de uitvoering van de werkzaamheden. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] is altijd vaag gebleven over haar klachten en heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] ook nooit in verzuim gesteld. Tot slot betwist [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] de hoogte van de gevorderde schade.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie hangen met elkaar samen en zullen daarom tegelijk worden besproken.
4.2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] heeft ter onderbouwing van haar schade bij repliek in reconventie een kopie van de door de Belastingdienst opgelegde verzuimboete vennootschapsbelasting 2016 overgelegd. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft daarvan bij dupliek in reconventie gesteld dat haar geen verwijt kan worden gemaakt van het niet/te laat indienen, omdat zij voor het opstellen van de aangifte afhankelijk was van door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] (via haar vorige administrateur) aan te leveren stukken en zij deze stukken niet kreeg. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] heeft op deze stelling niet meer kunnen reageren. Dat komt voor haar eigen rekening en risico, omdat zij heeft nagelaten bij antwoord in conventie/eis in reconventie te stellen dat het om de aangifte van 2016 ging. Dan had [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] daarop bij antwoord in reconventie kunnen reageren en had [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] daarop bij repliek in reconventie desgewenst nog kunnen reageren. Het gevolg is nu dat als onweersproken vast staat dat het aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] zelf te wijten is dat de aangifte niet is ingediend. Van een tekortkoming aan de zijde van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] is dan ook geen sprake.
4.3.
Met betrekking tot het verslag dat zou zijn gebaseerd op onjuiste gegevens, heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] gesteld dat deze gegevens zelf door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] zijn aangeleverd. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] is op deze stelling van [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] niet nader ingegaan, laat staan dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] haar klachten heeft geconcretiseerd. De kantonrechter gaat daarom aan de stelling van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] voorbij, als zijnde onvoldoende gemotiveerd. Enige tekortkoming door [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] op dit punt is dan ook niet komen vast te staan.
4.4.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] heeft bij repliek in reconventie zonder enige toelichting een brief d.d. 20 januari 2020 overgelegd van haar nieuwe administrateur, [naam] . Voor zover die brief andere klachten bevat dan die hierboven zijn besproken, hadden deze reeds bij antwoord in conventie/eis in reconventie naar voren moeten worden gebracht. De eisen van een goede procesorde brengen dit met zich. Het gevolg is dat de kantonrechter niet ingaat op deze klachten.
4.5.
Nu niet is komen vast te staan dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] is tekortgeschoten in de uitvoering van de werkzaamheden, moet de in reconventie gevorderde schadevergoeding worden afgewezen. In conventie zal de gevorderde hoofdsom van € 15.581,59 worden toegewezen.
4.6.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] heeft bij dupliek in reconventie/akte in conventie haar eis gewijzigd, in die zin, dat zij thans primair een concreet bedrag van € 7.786,35 vordert aan daadwerkelijk gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] baseert deze vordering op artikel 9 lid 3 van de algemene voorwaarden. In productie 9 bij de akte specificeert zij dit bedrag.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] is bij tussenvonnis in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over deze eiswijziging. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] heeft in haar antwoordakte geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging en de kantonrechter staat deze toe.
4.7.
Hoewel [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde werkelijke kosten, ziet de kantonrechter aanleiding deze op de voet van artikel 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ambtshalve te matigen.
Daarbij zijn de volgende omstandigheden van belang:
  • dat het gevorderde bedrag van € 7.786,35 bijna de helft bedraagt van de gevorderde en toe te wijzen hoofdsom;
  • de in aanmerking te nemen staffeltarieven indien niet anders was bedongen;
  • de aard van het geschil: een incassozaak die, gelet op het beperkt onderbouwde verweer van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] , vrij overzichtelijk is;
  • de aard en omvang van de verrichte werkzaamheden;
  • het feit dat het twee professionele partijen betreft.
Gelet hierop acht de kantonrechter een bedrag van € 4.500,00 redelijk en toewijsbaar. Voor wettelijke handelsrente over dit bedrag is geen grondslag gesteld en daarom wordt in plaats daarvan wettelijke rente toegewezen en wel vanaf veertien dagen na de betekening van dit vonnis.
4.8.
De kosten van het gelegde beslag bedragen (zonder gemachtigdensalaris, dat zit immers in het toe te wijzen bedrag van € 4.500,00):
  • griffierecht € 639,00
  • betekening exploot € 176,09
  • overbetekening € 217,90
  • overbetekening €
Totaal €1.102,18
4.9.
Ten aanzien van de vordering tot afgifte van de digitale jaarstukken en administratie heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] gesteld deze niet voorhanden te hebben. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] heeft daar niet meer op gereageerd en de kantonrechter gaat er daarom vanuit dat zij haar vordering op dit punt niet wil handhaven, zodat een beslissing achterwege kan blijven.
4.10.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] dient als de overwegend in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten in conventie en in reconventie. In dit geval ziet de proceskostenveroordeling alleen op het griffierecht en de explootkosten, nu het gemachtigdensalaris reeds is begrepen in het toe te wijzen bedrag van € 4.500,00. Het griffierecht bedraagt € 333,00 en de explootkosten € 187,49, totaal € 520,49. Omdat artikel 6:119a BW alleen ziet op vorderingen tot betaling van het op grond van de overeenkomst verschuldigde (zie de Parlementaire Geschiedenis en Tekst en Commentaar artikel 6:119a BW aantekening 2), is deze bepaling niet van toepassing op vorderingen tot betaling van proceskosten, zodat alleen de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW toewijsbaar is en wel vanaf twee weken na betekening van dit vonnis.
De gevorderde nakosten zijn toewijsbaar als hierna vermeld.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 2] hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te betalen een bedrag van € 15.581,59, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 2] hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te betalen een bedrag van € 4.500,00 aan gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 2] hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie] te betalen een bedrag van € 1.102,18 wegens kosten van beslaglegging,
5.4.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 2] hoofdelijk in de proceskosten, tot op heden begroot op een bedrag van € 520,49, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening,
5.5.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie sub 2] hoofdelijk en onder de voorwaarde dat zij niet binnen 2 weken na aanschrijving door gedaagde partij volledig aan bovenstaande veroordelingen voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 120,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.8.
wijst het gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: EB
coll: