Op 26 juni 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond een beschikking gegeven op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om een rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van een betrokkene. Het verzoekschrift was op 16 juni 2020 ingediend, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder een medische verklaring en een zorgplan. Vanwege de coronamaatregelen is de zaak via telehoren behandeld, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en verschillende zorgprofessionals zijn gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, namelijk een gemengde vorm van Alzheimer- en vasculaire dementie, vergezeld van alcoholverslaving en persoonlijkheidsproblematiek. Deze aandoeningen leiden tot ernstig nadeel, wat volgens de Wzd een vereiste is voor het verlenen van een machtiging. De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstige nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar zijn.
De advocaat van de betrokkene voerde aan dat een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) aangevraagd had moeten worden, maar de rechtbank oordeelde dat de Wzd in dit geval van toepassing was. De rechtbank heeft uiteindelijk de machtiging tot opname en verblijf voor zes maanden toegewezen, met de bepaling dat deze machtiging geldig is tot en met 26 december 2020. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter R.H.A.M. Beaumont en is op schrift gesteld door de rechter en de griffier.