ECLI:NL:RBLIM:2020:4592

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juni 2020
Publicatiedatum
26 juni 2020
Zaaknummer
8532545 CV EXPL 20-2263
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van gevaarzettend open verbrandingstoestel in huurwoning

In deze zaak heeft de stichting Woonpunt een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met als doel de verwijdering van een kolenkachel uit de gehuurde woonwagen. De huurder huurt sinds 1 januari 2013 een woonwagenstandplaats van Woonpunt en heeft een kolenkachel in de woonwagen die volgens Woonpunt een gevaar voor de gezondheid vormt, met name het risico op koolmonoxidevergiftiging. Woonpunt heeft de huurder eerder verzocht om de kolenkachel te verwijderen, maar de huurder betwist dat er een gevaar is en dat er afspraken zijn gemaakt over de verwijdering.

De kantonrechter heeft in deze zaak de feiten en omstandigheden beoordeeld en vastgesteld dat er een voldoende gevaarzettend karakter van de kolenkachel aanwezig is. De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen van Woonpunt toewijsbaar zijn, omdat de beoogde werkzaamheden als renovatie kunnen worden beschouwd volgens artikel 7:220 lid 2 BW. De huurder moet medewerking verlenen aan de verwijdering van de kolenkachel, en Woonpunt heeft aangeboden de kosten voor herstel van het dak na verwijdering voor haar rekening te nemen.

De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld om binnen zeven dagen toegang te verlenen voor de verwijdering van de kolenkachel en heeft een verbod opgelegd om in de toekomst open verbrandingstoestellen in de gehuurde woonwagenstandplaats aanwezig te hebben. De huurder is ook veroordeeld in de proceskosten van Woonpunt, die zijn begroot op € 944,89. Het vonnis is uitgesproken op 26 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8532545 CV EXPL 20-2263
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 26 juni 2020
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONPUNT,
gevestigd en kantoor houdend te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde mr. B.E.J.M. Tomlow,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. A.J.J. Kreutzkamp.
Partijen worden hierna Woonpunt en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 27 mei 2020 met producties,
  • de brief van [gedaagde] van 10 juni 2020 met 3 producties,
  • de mondelinge behandeling op 12 juni 2020 waarbij Woonpunt pleitaantekeningen en [gedaagde] een conclusie van antwoord tevens pleitnota hebben voorgedragen en overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Woonpunt met ingang van 1 januari 2013 de woonwagenstandplaats met woonwagen, inclusief berging, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Een en ander is verhuurd exclusief combiketel.
2.2.
Op 18 december 2019 (productie 2 dagvaarding) heeft Woonpunt [gedaagde] aangeschreven met het verzoek de kolenkachel welke zich in haar woonwagen bevindt, te verwijderen.

3.Het geschil

3.1.
Woonpunt vordert - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis in kort geding voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] :
a. veroordeelt om (binnen, toev. vzr) zeven dagen na betekening van dit vonnis Woonpunt onbelemmerd toegang tot de woonwagen aan de [adres] te [woonplaats] te verlenen, teneinde de kolenkachel te verwijderen onder toezegging van Woonpunt aansluitend het daardoor ontstane gat in het dak te herstellen, op straffe van ontruiming van de woonwagen gedurende twee werkdagen met al degenen die zich daar van harentwege bevinden, alsmede de woonwagen, onder afgifte van alle sleutels, geheel ter vrije beschikking aan Woonpunt te stellen om de genoemde werkzaamheden uit te voeren.
b. verbiedt om na betekening van dit vonnis in enige ruimte op de gehuurde woonwagenstandplaats open verbrandingstoestellen aanwezig te hebben en/of te gebruiken, op straffe van ontruiming van de woonwagen met al degenen die zich daar van harentwege bevinden en al hetgeen zich daarin vanwege haar bevindt, alsmede de woonwagenstandplaats, onder afgifte van alle sleutels, geheel leeg en ontruimd ter vrije beschikking aan Woonpunt te stellen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Woonpunt legt aan de vorderingen ten grondslag dat zich in de woonwagen van [gedaagde] een kolenkachel bevindt welke een gevaar voor de gezondheid oplevert vanwege het daaraan inherente gevaar voor koolmonoxidevergiftiging. Op 4 maart 2018 bereikte Woonpunt immers het bericht dat in een woonwagen te Berg en Terblijt een jonge man was overleden tijdens het douchen in aanwezigheid van een open verbrandingstoestel. Onder verwijzing naar de schriftelijke bevestiging per e-mail aan [gedaagde] (productie 3,4 en 5 van Woonpunt) stelt Woonpunt met [gedaagde] te hebben afgesproken dat zij de kolenkachel zou verwijderen, dat Woonpunt de kosten voor herstel van het dak voor haar rekening zou nemen en dat [gedaagde] zorg zou dragen voor het weer naar behoren functioneren van de combiketel. Woonpunt stelt verder dat de beoogde werkzaamheden beschouwd kunnen worden als renovatie als bedoeld in art. 7:220 lid 2 BW en dat [gedaagde] daaraan haar medewerking dient te verlenen (art. 7:220 lid 1 BW) nu Woonpunt, gelet op de belangen van zowel de verhuurder als de huurder, daartoe een redelijk voorstel heeft gedaan.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Bij gebrek aan wetenschap betwist zij dat een man is overleden tijdens het douchen en zich aldaar een open verbrandingstoestel bevond. [gedaagde] bestrijdt dat de kolenkachel gevaarzettend is en dat met haar een concrete afspraak tot verwijdering daarvan zou zijn gemaakt. Ook bestrijdt zij dat Woonpunt haar een redelijk voorstel heeft gedaan en dat de beoogde werkzaamheden door Woonpunt vallen onder de categorie renovatie. De radiatoren in de woonwagen zijn reeds aangesloten op de combiketel; de kolenkachel dient als bijverwarming en functioneert uitstekend. De firma [naam firma] uit [vestigingsplaats] , een haard- en kachelspecialist, heeft de kachel gecontroleerd en deze goed bevonden (productie 3 van [gedaagde] ).
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Woonpunt in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. De kantonrechter dient daarbij uit te gaan van de feiten met de beperkte onderzoeksmogelijkheden die het kort geding hem biedt, aangezien bewijslevering in deze procedure in beginsel niet plaatsvindt.
4.2.
Het voor toewijzing van de vorderingen vereiste spoedeisend belang van Woonpunt is gelegen in het opkomen tegen een gevaar voor de gezondheid van haar huurders en omwonenden, namelijk het gevaar van koolmonoxidevergiftiging. Woonpunt wordt in haar vorderingen ontvangen.
4.3.
Woonpunt beroept zich voor toewijzing van haar vorderingen primair op de tussen haar en [gedaagde] gemaakte afspraken. Het enkele feit dat [gedaagde] niet - zoals door de gemachtigde van Woonpunt verzocht - direct op de inhoud van de e-mailberichten van 15 en 18 april 2020 en 5 mei 2020 (producties 2,4 en 5 bij dagvaarding) van de gemachtigde van Woonpunt heeft gereageerd, is, mede gelet op haar latere betwisting van die vermeende afspraken, onvoldoende om aan te nemen dat de afspraken als zodanig tussen partijen zijn gemaakt. Voor het overige valt uit de overgelegde stukken met onvoldoende zekerheid af te leiden dat tussen Woonpunt en [gedaagde] is afgesproken dat de kolenkachel zal/kan worden verwijderd.
4.4.
Wel is uit de stukken van het geding en hetgeen Woonpunt tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht, volgens de kantonrechter gebleken van een voldoende gevaarzettend karakter van de kolenkachel. Woonpunt heeft terecht gewezen op het risico dat bij open verbrandingstoestellen koolmonoxide en andere ongezonde gassen kunnen vrijkomen en dat de veiligheid van omwonenden in het geding kan komen zodat van een redelijk handelend verhuurder verwacht mag worden dat zij de zorgplicht op zich neemt tot verwijdering daarvan.
4.5.
Aan de orde is derhalve de vraag of de bodemrechter zal oordelen dat [gedaagde] haar medewerking moet verlenen aan de verwijdering van de kolenkachel in haar woonwagen. Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen de door Woonpunt beoogde werkzaamheden beschouwd worden als renovatie als bedoeld in art. 7:220 lid 2 BW. Het betreft immers een verandering of toevoeging, te weten een aanpassing waarbij de bestaande voorziening voor verwarming volledig wordt opgevangen door de combiketel, met eventueel uitbreiding van de capaciteit van die ketel. Dat, zoals [gedaagde] stelt, zij de kolenkachel slechts gebruikt als bijverwarming en er derhalve in feite geen sprake is van een vervanging of toevoeging (de aanwezige radiatoren zijn immers al aangesloten op de combiketel, die ook naar behoren functioneert, aldus [gedaagde] ) maakt dat niet anders omdat dit niet wegneemt dat die kolenkachel, een niet risicoloos middel, wordt gebruikt. Evenmin doet daaraan af de door [gedaagde] opgeworpen stelling dat de combiketel en de kolenkachel geen onderdeel uitmaken van het gehuurde doch eigendom zijn van [gedaagde] . Uit hoofde van art. 7:220 lid 2 juncto lid 1 BW dient een huurder mee te werken aan een renovatie indien de verhuurder daartoe, gelet op de belangen van zowel de verhuurder als de huurder, een redelijk voorstel heeft gedaan.
4.6.
Woonpunt heeft aangeboden de kolenkachel te verwijderen en de kosten voor herstel van het dak, nadat de kachel is weggehaald, voor haar rekening te nemen. Verder heeft Woonpunt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor [gedaagde] om een onderhoudscontract af te sluiten voor de combiketel. De kantonrechter acht het aannemelijk dat de bodemrechter het voorstel tot verwijdering van de kolenkachel als redelijk zal aanmerken. [gedaagde] heeft niet naar voren gebracht welk belang zij heeft bij het behoud van de kachel en dat dat belang zwaarder weegt dan het belang van Woonpunt tot verwijdering daarvan. Het individueel belang van [gedaagde] weegt derhalve niet op tegen het belang dat Woonpunt heeft bij de onderhavige renovatie, te meer nu [gedaagde] stelt de kachel slechts incidenteel als bijverwarming te gebruiken.
4.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van Woonpunt zullen worden toegewezen. De gevorderde tijdelijke ontruiming acht de kantonrechter evenzeer toewijsbaar met dien verstande dat indien [gedaagde] geen toegang zal verlenen tot de woonwagen en zij de woonwagen derhalve gedurende twee werkdagen dient te ontruimen, de kantonrechter - ondanks dat uit art. 7:220 lid 2 BW niet de verplichting voortvloeit een vervangende woonruimte aan te bieden - het in het kader van de redelijkheid van het renovatievoorstel redelijk acht dat aan [gedaagde] in dat geval gedurende twee werkdagen vervangende woonruimte wordt aangeboden door Woonpunt.
4.8.
De (voorwaardelijke) vordering tot ontruiming van de woonwagen en de woonwagenstandplaats, onder afgifte van de sleutels en deze geheel leeg en ontruimd ter vrije beschikking aan Woonpunt te stellen indien [gedaagde] zich niet houdt aan het verbod om in enige ruimte op de gehuurde woonwagenstandplaats een open verbrandingstoestel aanwezig te hebben en/of te gebruiken, zal worden afgewezen. Een vordering tot ontruiming kan immers in kort geding alleen worden toegewezen als voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming zal toewijzen en van de verhuurder niet kan worden verlangd de uitkomst van die bodemprocedure af te wachten. Ontruiming is een diep ingrijpende maatregel in het woonrecht van [gedaagde] en zal in de praktijk voor haar een definitief karakter hebben. Niet gesteld of gebleken is op welke gronden een ontruiming thans gerechtvaardigd is.
4.9.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Woonpunt gevallen en tot op vandaag begroot op:
  • explootkosten € 100,89
  • griffierecht € 124,00
  • salaris gemachtigde
Totaal € 944,89.
De nakosten zullen worden toegewezen als nader in het dictum bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis Woonpunt met door haar aangewezen hulppersonen (maximaal twee) onbelemmerd toegang tot de woonwagen aan de [adres] te [woonplaats] te verlenen, teneinde de kolenkachel te verwijderen onder toezegging van Woonpunt aansluitend het daardoor ontstane gat in het dak te herstellen, op straffe van ontruiming van de woonwagen gedurende twee werkdagen met al degenen die zich daar van harentwege bevinden, alsmede de woonwagen, onder afgifte van alle sleutels, geheel ter vrije beschikking aan woonpunt te stellen om de genoemde werkzaamheden uit te voeren,
5.2.
verbied [gedaagde] om na betekening van dit vonnis in enige ruimte op de gehuurde woonwagenstandplaats open verbrandingstoestellen aanwezig te hebben en/of te gebruiken,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de aan de zijde van Woonpunt gevallen proceskosten, welke worden begroot op € 944.89,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] onder de voorwaarde dat zij niet volledig aan de veroordelingen hiervoor voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en is in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2020.
RJ