In deze zaak heeft de stichting Woonpunt een kort geding aangespannen tegen een huurder, aangeduid als [gedaagde], met als doel de verwijdering van een kolenkachel uit de gehuurde woonwagen. De huurder huurt sinds 1 januari 2013 een woonwagenstandplaats van Woonpunt en heeft een kolenkachel in de woonwagen die volgens Woonpunt een gevaar voor de gezondheid vormt, met name het risico op koolmonoxidevergiftiging. Woonpunt heeft de huurder eerder verzocht om de kolenkachel te verwijderen, maar de huurder betwist dat er een gevaar is en dat er afspraken zijn gemaakt over de verwijdering.
De kantonrechter heeft in deze zaak de feiten en omstandigheden beoordeeld en vastgesteld dat er een voldoende gevaarzettend karakter van de kolenkachel aanwezig is. De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen van Woonpunt toewijsbaar zijn, omdat de beoogde werkzaamheden als renovatie kunnen worden beschouwd volgens artikel 7:220 lid 2 BW. De huurder moet medewerking verlenen aan de verwijdering van de kolenkachel, en Woonpunt heeft aangeboden de kosten voor herstel van het dak na verwijdering voor haar rekening te nemen.
De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld om binnen zeven dagen toegang te verlenen voor de verwijdering van de kolenkachel en heeft een verbod opgelegd om in de toekomst open verbrandingstoestellen in de gehuurde woonwagenstandplaats aanwezig te hebben. De huurder is ook veroordeeld in de proceskosten van Woonpunt, die zijn begroot op € 944,89. Het vonnis is uitgesproken op 26 juni 2020.