ECLI:NL:RBLIM:2020:4573

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
C/03/274461 / HA ZA 20-99
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering zonder verweer in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, heeft eiseres, een rechtspersoon naar Duits recht, een vordering ingediend tegen gedaagde, die geen conclusie van antwoord heeft ingediend en geen verweer heeft gevoerd. De advocaat van gedaagde heeft via een formulier B16 laten weten dat gedaagde geen verweer wenst te voeren. Hierdoor zijn de vorderingen van eiseres niet betwist en zijn deze toegewezen. De rechtbank heeft op 24 juni 2020 vonnis gewezen in Maastricht, waarbij gedaagde is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 38.700,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 25 januari 2018. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.590,91 aan buitengerechtelijke kosten, ook vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding op 4 februari 2020. Tevens is gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die tot op heden zijn begroot op € 3.218,96, met nakosten en wettelijke rente indien niet tijdig wordt betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/274461 / HA ZA 20-99
Vonnis van 24 juni 2020
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van Duitsland
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres,
advocaat mr. D.F. Spoormans,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. P. Winkens.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 10
een formulier B16 (niet geregeld verzoek) voor de rol van 13 mei 2020 waarbij de advocaat van [gedaagde] heeft laten weten dat er geen conclusie van antwoord zal worden ingediend en dat [gedaagde] geen verder verweer wenst te voeren
- het verzoek van [eiseres] om vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde] heeft de vorderingen niet betwist, zodat deze zullen worden toegewezen.
2.2.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 102,96 (kosten exploot),
€ 2.042,00 (griffierecht) en € 1.074,00 (salaris advocaat, 1 punt van liquidatietarief IV).
3. De beslissing
De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een schadevergoeding ter hoogte van
€ 38.700,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex § 288 lid 1 BGB vanaf 25 januari 2018,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 1.590,91 (incl. btw) aan buitengerechtelijke kosten naar Duits recht, te vermeerderen met de wettelijke rente ex
§ 288 lid 1 BGB vanaf de dag van de dagvaarding (zijnde 4 februari 2020),
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van de kosten van de procedure, tot op heden begroot op € 3.218,96, te vermeerderen met de nakosten ten bedrage van € 131,00 zonder betekening en € 199,00 in geval van betekening indien en voor zover [gedaagde] niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twee dagen na betekening van dit vonnis heeft voldaan, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten, indien [gedaagde] niet binnen
14 dagen na het wijzen van dit vonnis heeft betaald,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2020. [1]

Voetnoten

1.type: JC