Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
) primair[slachtoffer] heeft gegijzeld,
subsidiair[slachtoffer] opzettelijk van zijn vrijheid heeft beroofd,
meer subsidiairheeft geprobeerd [slachtoffer] af te persen;
primaireen auto heeft gestolen,
subsidiairzich schuldig heeft gemaakt aan heling van die auto.
3.De beoordeling van het bewijs
buitende loods; wat zich
inde loods heeft afgepeeld blijkt nergens anders uit. De verklaring van de verdachte over zijn aanwezigheid in en rondom de loods wordt ook niet weersproken door de aanwezige bewijsmiddelen in het dossier. Ten aanzien van de verklaring van [slachtoffer] voert de raadsvrouw het verweer dat deze verklaring onbetrouwbaar is aangezien hij zichzelf meerdere malen tegenspreekt, hij belang heeft bij een leugenachtige verklaring (namelijk geld in verband met een schadevergoeding). Een en ander wordt ook bevestigd door de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , welke verklaringen door de raadsvrouw van groot belang worden geacht.
inde loods heeft afgespeeld, acht te rechtbank het feit zoals tenlastegelegd onder 1 (zowel primair, als subsidiair en meer subsidiair) onvoldoende wettig en overtuigend bewezen.
zelfkan dit niet leiden tot strafbaarheid op grond van artikel 282a Wetboek van Strafrecht.
4.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
5.De beslissing
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering;
- veroordeeld de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.