ECLI:NL:RBLIM:2020:4438

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
03/703247-12 en 03/700325-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor mensenhandel en veroordeling voor mensensmokkel in Limburg

Op 24 juni 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mensenhandel en mensensmokkel. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde mensenhandel, omdat er onvoldoende bewijs was voor het gebruik van dwang of uitbuiting van de slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank concludeerde dat de vrouwen vrijwillig in Nederland waren gekomen en dat er geen sprake was van een kwetsbare positie of dwangmiddel. De verklaringen van de slachtoffers werden als onvoldoende betrouwbaar beschouwd, en de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was voor de mensenhandel zoals tenlastegelegd.

Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor mensensmokkel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte uit winstbejag behulpzaam was geweest bij het verschaffen van verblijf aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in Nederland, terwijl hij wist dat hun verblijf wederrechtelijk was. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte de vrouwen had gehuisvest en hen had laten werken in de prostitutie, en dat hij dit deed met het oog op financieel gewin. De verdachte werd ook schuldig bevonden aan bijstandsfraude, omdat hij zijn financiële situatie niet correct had gemeld aan de sociale dienst, wat resulteerde in een onterecht ontvangen uitkering van 16.874,85 euro. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/703247-12 en 03/700325-14 (ter terechtzitting gevoegd)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 juni 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats]
De verdachte wordt bijgestaan door mr. E. Gorsselink, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 mei 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Vervolgens is ter terechtzitting van 10 juni 2020 het onderzoek gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging, zoals ter terechtzitting van 22 maart 2013 gewijzigd, is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Parketnummer 03/703247-12
Feit 1: zich meermalen heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 1] .
Feit 2: zich meermalen al dan niet samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan het smokkelen van [slachtoffer 1] .
Feit 3: een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van geld.
Feit 4: meermalen niet tijdig de benodigde gegevens heeft verstrekt, terwijl dit van belang was voor het vaststellen van zijn recht op een bijstandsuitkering.
Parketnummer 03/700325-14
Feit 1: zich meermalen heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensenhandel ten aanzien van [slachtoffer 2] .
Feit 2:al dan niet samen met een ander een gewoonte heeft gemaakt van mensensmokkel met betrekking tot [slachtoffer 2] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 03/703247-12
Feit 1
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat ten aanzien van artikel 273 van het Wetboek van Strafecht (hierna: Sr), eerste lid, sub 1 (tenlastegelegd onder A), sub 4 (tenlastegelegd onder C) en sub 9 (tenlastegelegd onder E) het ontbreekt aan bewijsmiddelen voor de benodigde dwang, bedreiging met geweld en andere feitelijkheden. Daarbij speelt een belangrijke rol dat uit niets blijkt dat [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) niet gewoon bij de verdachte weg had kunnen gaan en dat zij op vrijwillige basis naar Nederland is gekomen, precies wetende wat zij hier zou gaan doen en wetende dat wat zij ging doen niet mocht. Voorts ontbreekt het aan voldoende feiten en omstandigheden om vast te stellen dat de verdachte ook nog het oogmerk van uitbuiting zou hebben gehad.
Ten aanzien van sub 3 (tenlastegelegd onder B) ontbreekt het aan bewijsmiddelen voor het
aanwerven van het slachtoffer [slachtoffer 1] in Brazilië, nu [betrokkene] volgens de officier van justitie niet als nauwe en bewuste samenwerker kan worden aangemerkt. Ook van medenemen door de verdachte is geen sprake geweest.
Ten aanzien van sub 6 (tenlastegelegd onder D) geldt dat niet vastgesteld kan worden dat [slachtoffer 1] is uitgebuit. Dit betekent, aldus de officier van justitie, dat ten aanzien van feit 1 een integrale vrijspraak moet volgen.
Feit 2
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde stelt de officier van justitie dat verdachte zich tezamen en in vereniging met [betrokkene] schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel door [slachtoffer 1] behulpzaam te zijn bij het verschaffen van toegang tot Nederland en haar uit winstbejag behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, wetende dat zij niet in Nederland mocht verblijven.
Feit 3
De verdachte dient van het onder 3 tenlastegelegde witwassen te worden vrijgesproken, omdat de officier van justitie zich op het standpunt stelt dat de verdachte van de onder 1 tenlastegelegde mensenhandel dient te worden vrijgesproken en het witwassen volgens de steller van de tenlastelegging verondersteld werd te zien op het criminele geld dat is verdiend met de mensenhandel.
Feit 4
De onder 4 tenlastegelegde uitkeringsfraude kan bewezen worden, omdat de verdachte heeft nagelaten door te geven dat hij inkomsten genereerde uit zijn escortbureau. Voorts heeft verdachte niet doorgegeven dat hij meerdere bankrekeningen had, wijzigingen in zijn situatie niet doorgegeven en heeft hij het inkomstenformulier variabele inkomsten niet ingevuld.
Parketnummer 03/700325-14
Feit 1
De verdachte dient van de onder 1 tenlastegelegde mensenhandel te worden vrijgesproken, omdat er geen sprake was van dwang, geweld, bedreiging met geweld, misleiding of van andere feitelijkheden die nodig zijn om van mensenhandel te kunnen spreken (sub 1, sub 4 en sub 9), en ook kan niet vastgesteld worden dat [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) is uitgebuit en dat verdachte daar opzettelijk voordeel uit heeft getrokken (sub 6 en 9).
Feit 2
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de verdachte [slachtoffer 2] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, wetende dat zij illegaal was, en dat de verdachte dit uit winstbejag heeft gedaan.
3.1
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 03/703247-12
Feit 1
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van de mensenhandel dient te worden vrijgesproken, omdat de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] niet betrouwbaar is en de verklaring van chauffeur [Naam 1] afgelegd bij de politie niet voor het bewijs kan worden gebruikt, omdat hij bij de rechter-commissaris verklaart dat zijn verklaring bij de politie niet klopt.
Feit 2
De verdachte dient eveneens van de tenlastegelegde mensensmokkel te worden vrijgesproken, nu niet kan worden vastgesteld wanneer [slachtoffer 1] naar Nederland is gekomen en zodoende niet kan worden vastgesteld of haar verblijf hier illegaal was. De verklaring van [slachtoffer 1] is bovendien onbetrouwbaar en kan derhalve niet voor het bewijs gebruikt worden.
Feit 3
De verdachte dient van het witwassen te worden vrijgesproken, omdat het witwassen ziet op geld verkregen met de mensenhandel.
Feit 4
De raadsman heeft zich voor wat betreft de uitkeringsfraude gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 03/700325-14
Feit 1
De verdachte dient te worden vrijgesproken van mensenhandel, nu het [slachtoffer 2] vrij stond te vertrekken wanneer ze wilde.
Voorts heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van [slachtoffer 2] niet betrouwbaar is en heeft hij gewezen op de omstandigheid dat [slachtoffer 2] aangifte is gaan doen op het moment dat haar relatie met [Naam 2] was verbroken met als gevolg dat er geen kans meer was voor haar om in Nederland een verblijfstatus te verkrijgen.
Feit 2
Volgens de raadsman staat niet vast dat [slachtoffer 2] illegaal in Nederland verbleef en dat de verdachte het verblijf faciliteerde. De verdachte dient van mensensmokkel te worden vrijgesproken.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Feit 1 – Mensenhandel
(Parketnummer 03/703247-12 en Parketnummer 03/700325-14)
De verdachte was eigenaar van een escortbureau [Naam escortbureau] . Hem wordt verweten dat hij, samen met een ander, twee vrouwen heeft uitgebuit. Deze vrouwen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , waren afkomstig uit Brazilië en werkten als prostituee voor de verdachte.
Het verwijt mensenhandel als bedoeld in artikel 273f Sr is op de tenlasteleggingen uitgesplitst (A tot en met E) in de specifieke verwijten die in artikel 273f Sr worden beschreven in het eerste lid, onder 1, 3, 4, 6 en 9.
Of sprake is van mensenhandel zoals bedoeld in artikel 273f, eerste lid Sr wordt – kort gezegd – bepaald aan de hand van drie elementen, te weten (a) een handeling, (b) een dwangmiddel en (c) het oogmerk van uitbuiting.
Toegepast op de onderhavige zaak overweegt de rechtbank over de verschillende onderdelen van de tenlastegelegde mensenhandel het volgende.
Sub 1, 4 en 9
Het verwijt onder 1 ziet op het werven, overbrengen/vervoeren en huisvesten van mensen met het oogmerk van uitbuiting. Het verwijt onder 4 ziet op het zich beschikbaar laten stellen van mensen voor het verrichten van arbeid of diensten, in dit geval het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling. Onder 9 gaat het over het zich bevoordelen uit de financiële opbrengst van die seksuele handelingen met derden.
Dwangmiddel en oogmerk van uitbuiting
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de vastgestelde feiten en omstandigheden uit onvoldoende zijn om te bewijzen dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn gedwongen tot het verrichten van prostitutie- en escortwerkzaamheden of dat sprake is van het oogmerk van uitbuiting.
Niet ter discussie is dat de vrouwen uit het buitenland kwamen. Ook spraken zij geen vloeiend Nederlands. Algemeen wordt aangenomen dat landen als Brazilië aanzienlijk minder welvarend zijn dan West-Europese landen zoals Nederland en dat als gevolg van hun (culturele) achtergrond deze vrouwen al snel in een (economisch) zwakkere positie verkeren waarvan gemakkelijk misbruik kan worden gemaakt. Dit uitgangspunt hanteert de rechtbank ook, dit is onvoldoende om aan te nemen dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de zwakkere positie van deze vrouwen. Evenmin is de enkele omstandigheid dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] illegaal in Nederland waren ontoereikend om te spreken van misbruik van een kwetsbare positie en/of een ander dwangmiddel als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, Sr.
Een kwetsbare positie is volgens de definitie van de relevante internationale verdragen en de EU-richtlijn mensenhandel een situatie waarin de betrokkene geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan. Deze definitie wordt verder in de wetgeschiedenis, jurisprudentie en literatuur ingevuld aan de hand van wat wordt genoemd ‘de maatvrouw’: de mondige Nederlandse prostituee.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben bij de politie en bij de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte nooit fysieke dwang heeft uitgeoefend en dat zij vrij waren om naar het centrum te gaan en dat zij, als zij dat wilden, een weekend vrij konden krijgen. Zij ontvingen 50 euro per klant en kregen dat bedrag, eventueel werden hier nog de boetes en belasting van afgetrokken, uitbetaald. Van het feitelijk opleggen van boetes is de rechtbank onvoldoende gebleken. [slachtoffer 1] heeft voorts verklaard dat zij haar paspoort bij de verdachte heeft moeten inleveren, maar ook hier is de rechtbank niet van gebleken. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij wel in het bezit was van haar paspoort. Op basis van deze omstandigheden neemt de rechtbank niet aan dat sprake is van ontoelaatbaar overwicht of kwetsbaarheid en aldus van het gebruik van een dwangmiddel. Ook de manier waarop het vervoer plaatsvond kan bepaald niet als vrijheidsbeperkend worden aangemerkt. Uit het dossier blijkt namelijk alleen dat er gewerkt werd met chauffeurs die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ophaalden en weer terug brachten.
Op basis van het dossier kan eveneens niet worden vastgesteld dat de verdachte de vrouwen financieel uitbuitte. Uit het dossier blijkt wel dat de verdachte bemiddelingskosten inhield en van het verdiende bedrag de taxirit aan de chauffeurs moest worden betaald, maar – zoals hiervoor reeds aangegeven – blijkt niet van het feitelijk opleggen van boetes. De dames konden naar het centrum gaan, konden ook vrij vragen en werden betaald voor hun werkzaamheden. Dat de verdachte zelf bemiddelingskosten inhield, maakt niet dat daarmee sprake is van het oogmerk van uitbuiting.
Aangezien geen sprake is van het gebruik van een dwangmiddel en evenmin sprake is van het oogmerk van uitbuiting is de verdachte niet strafbaar voor wat betreft het verwijt onder sub 1, 4 en 9.
Sub 3
Het verwijt onder 3 ziet op het vervoeren van iemand over de grens, teneinde die persoon te brengen tot prostitutie. Dit onderdeel van artikel 273f Sr is losgekoppeld van het vereiste van de aanwezigheid van een dwangmiddel en van het vereiste van het hebben van het oogmerk van uitbuiting. Inmiddels heeft de Hoge Raad dit onderdeel echter zo uitgelegd dat uitbuiting als impliciet bestanddeel moet worden aangemerkt. Dit betekent dat een voorwaarde is dat het vervoeren over de grens heeft plaatsgevonden onder “omstandigheden waaronder uitbuiting kan worden verondersteld”. Met andere woorden: de lichamelijke/geestelijke integriteit en de vrijheid van de persoon die is vervoerd moet op een of andere manier zijn aangetast en wel zo dat zijn of haar keuzevrijheid substantieel beperkt is. Dat geldt volgens de Hoge Raad ook voor het verwijt onder 4: er moet ook daar sprake zijn van uitbuiting/substantiële vrijheidsbeperking.
Uit het dossier blijkt onvoldoende dat de verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op die wijze heeft benaderd dat sprake is van aanwerven, medenemen of ontvoeren van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verklaren dat zij door een tussenpersoon in contact zijn gebracht met de verdachte, door hem te zijn opgehaald en naar zijn huis gebracht. Enkel deze verklaringen zijn onvoldoende om vast te kunnen stellen dat sprake is van het aanwerven, medenemen of ontvoeren van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Voorts blijkt uit vorenstaande overwegingen dat geen sprake is van uitbuiting. Onvoldoende staat dan ook vast dat de verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft meegenomen met het oogmerk hen ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen voor prostitutie- en escortwerkzaamheden.
Sub 6
Het verwijt onder 6 heeft betrekking op het opzettelijk voordeel trekken uit uitbuiting, als deze feitelijk heeft bestaan.
Niet is gebleken dat jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een dwangmiddel in de zin van artikel 273f Sr is aangewend door de verdachte. De uitbuiting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] kan dus niet worden bewezen en daarmee het voordeel trekken uit die uitbuiting door de verdachte ook niet.
Eindconclusie van de rechtbank ten aanzien van mensenhandel
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de dwangmiddelen en (het oogmerk van) uitbuiting zoals bedoeld in sub 1, 4, 6 en 9 van artikel 273f, eerste lid, Sr niet wettig en overtuigend bewezen. Evenmin acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan internationale mensenhandel als bedoeld in sub 3 van het artikel. Gelet op het vorenstaande kan dan van medeplegen evenmin sprake zijn. Dat betekent dat de rechtbank de verdachte van feit 1 van parketnummer 03/703247-12 en van feit 1 van parketnummer 03/700325-14 zal vrijspreken.
3.3.2
Feit 2 – Mensensmokkel
(Parketnummer 03/703247-12 en Parketnummer 03/700325-14)
Redengevende feiten en omstandigheden
Parketnummer 03/703247-12 [1]
Op 29 februari 2012 meldt mevrouw [Naam 3] zich op het politiebureau in Zwolle. Zij is in gezelschap van mevrouw [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) geboren op [Geboortedatum en plaats 1] te Brazilië. Mevrouw [Naam 3] gaf aan dat [slachtoffer 1] haar vertelde dat zij was gevlucht uit de prostitutie. [slachtoffer 1] wordt de zogenaamde B9-procedure aangeboden. [slachtoffer 1] gaf aan aangifte te willen doen tegen verdachte [verdachte] . [2] Op 22 maart 2012 doet [slachtoffer 1] aangifte tegen verdachte [verdachte] . Ze verklaart rond januari 2011 in Nederland te zijn aangekomen om hier te komen wonen, werken en geld verdienen. Zij geeft aan dat ze van het vliegveld is opgehaald en naar [Naam 4] is gebracht. [Naam 4] is dezelfde persoon als [verdachte] , de verdachte. Zij verblijft bij [Naam 4] en werkt in de prostitutie. Zij verklaart dat zij werkzaam was onder de naam [Naam 5] . [Naam 4] legde uit dat het door de klant te betalen bedrag voor de prostitutiewerkzaamheden ongeveer € 90,- bedroeg, waarvan aangeefster € 50,- zou krijgen en er € 5,- van af ging voor de belastingen. Hij bedreigde aangeefster omdat zij illegaal was. [Naam 4] zei dat zij in Nederland geen enkele recht had. [3] Aangeefster is met de auto vanaf Schiphol naar Landgraaf gekomen met [Naam 6] . De chauffeurs die haar brachten ter uitvoering van haar werkzaamheden waren [Naam 6] , [Naam 7] en nog iemand. De klanten betaalden aan de chauffeurs. Zij gaven het geld aan [Naam 4] . In haar vrije tijd ging aangeefster wandelen; naar het centrum. Ze was vrij en kon doen waar ze zin in had. Als ze een weekend vrij wilde, moest ze dat twee weken van tevoren aangeven. [4]
Getuige [Naam 1] heeft bij de politie verklaard dat hij in de wintertijd van 2011 t/m maart 2012 chauffeurswerkzaamheden heeft verricht voor [verdachte] . Hij herkent [slachtoffer 1] van de foto die hem werd getoond. Zij verbleef bij [verdachte] in de woning. Hij heeft haar zeker 7 of 8 keer vervoerd. Ze sprak niet goed Nederlands. Als [slachtoffer 1] naar buiten kwam, gaf ze hem het geld. Het geld voor de rit mocht hij ervan afhouden, de rest gaf hij persoonlijk aan [verdachte] . [verdachte] wilde de betalingen op deze manier. [verdachte] zei hem dat de meisjes € 45,- per keer kregen. Er werkten 5 of 6 meisjes voor [verdachte] . Het waren allemaal buitenlandse meisjes. Er waren zeker 2 meisjes die bij [verdachte] thuis woonden. Het meisje op de foto was een periode bij [verdachte] , toen een tijdje weg en toen weer bij [verdachte] . [5]
Getuige [getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat hij via uitzendbureau [Naam uitzenbureau] chauffeurswerkzaamheden voor verdachte heeft verricht. Hij moest het meisje ophalen op het adres dat verdachte hem doorgaf. Hij nam het geld aan en gaf het naderhand aan verdachte. [6] Ook getuigen [getuige 3] [7] en getuige [getuige 2] [8] verklaren bij de politie dat zij een paar weken als chauffeur voor verdachte hebben gewerkt en prostituees hebben vervoerd.
Getuige [getuige 4] heeft bij de politie op 15 november 2012 verklaard dat [verdachte] ongeveer een half jaar geleden is gestopt. Er kwamen meisjes bij hem vragen of ze bij hem konden werken. Hij had 2 of 3 chauffeurs. Zij haalden het meisje op en brachten haar terug. De chauffeurs rekenden af met de klant. Alles werd geregeld vanuit de woning van [verdachte] . Zij heeft ook wel eens de telefoon opgenomen. Een of twee meisjes verbleven ook bij [verdachte] . Wie daar woonde wisselde. Ze spraken Engels of Spaans. [9]
Reeds op 29 mei 2010 heeft er een bestuurlijke controle plaatsgevonden door medewerkers van de vreemdelingenpolitie van de regiopolitie Limburg-Noord bij prostitutie/escortgerelateerde activiteiten. Op 29 mei 2010 werd er een afspraak gemaakt met twee escortdames via telefoonnummer [telefoonnummer] . Er werd door de politie een kamer gehuurd bij hotel [Naam hotel] te Venlo. Op de parkeerplaats arriveerde rond het tijdstip van de afspraak een auto met daarin een heer en twee dames. De man die de dames vergezelde stelde zich voor als [Naam 6] . Hij fungeerde als chauffeur. Hij was via een uitzendbureau in dienst bij [Naam escortbureau] . De beide dames spraken Portugees en waren niet gerechtigd om te werken in Nederland. Het betroffen [Naam 8] en [Naam 9] . Beiden waren afkomstig uit Brazilië. [10]
Parketnummer 03/700325-14 [11]
Op 19 maart 2014 vindt er met [slachtoffer 2] , geboren op [Geboortedatum en plaats 2] te Brazilië een informatief gesprek mensenhandel plaats. Tijdens dit gesprek is haar de zogenaamde B8-regeling aangeboden, waar ze gebruik van wenste te maken. [12]
Op 2 april 2014 doet [slachtoffer 2] aangifte. Zij verklaart dat ze in 2010 met de trein naar het station in Heerlen is gegaan waar ze is opgehaald en naar het huis van [Naam 4] in Landgraaf is gegaan. Ze woonde bij [Naam 4] en werkte in de prostitutie. Zij ontving 50 euro per klant van [Naam 4] . De klant betaalde 120 euro per uur. Er werd betaald aan de chauffeur. Klanten belden rechtstreeks naar [Naam 4] . Soms gingen ze naar het centrum. Als een klant belde, moesten ze meteen terugkomen. Ze had geen geld en wist dat ze in Nederland niet mocht werken. In september 2010 heeft [Naam 4] vertelt dat er een controle door de politie zou komen en heeft haar (samen met anderen) toen ondergebracht in een hotel omdat de meeste meisjes illegaal waren. [slachtoffer 2] was ook illegaal. Het was haar eigen keuze om in de prostitutie te gaan werken. De werknaam van [slachtoffer 2] was [Naam 11] . [slachtoffer 2] heeft niet haar paspoort hoeven inleveren. Tot mei 2011 heeft [slachtoffer 2] bij [Naam 4] in de prostitutie gewerkt. De voornaam van [Naam 4] is [Naam 10] . [13]
Getuige [getuige 4] heeft op 28 juli 2016 bij de rechter-commissaris verklaard dat ze wel eens de telefoon heeft opgenomen. Voor zover zij weet woonden er geen meisjes. Ze kent een meisje genaamd [Naam 11] . Ze zag haar wel eens in de woning van [verdachte] . Als ze de telefoon aannam, vroeg ze aan de klant wat hij verlangde. Er was geen dwang richting de meisjes. Zij wilden zelf. [14]
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , die illegaal in Nederland verbleven, bij de verdachte in huis woonden. In de tijd dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bij de verdachte in de woning verbleven, werden zij daar opgehaald en teruggebracht door chauffeurs om prostitutie- en escortwerkzaamheden te verrichten waar de verdachte geld mee verdiende. Dat blijkt uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , alsmede uit de verklaring van getuige [getuige 4] en de chauffeurs. Daarmee is de verdachte uit winstbejag behulpzaam geweest bij het aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verschaffen van verblijf in Nederland.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat het verblijf wederrechtelijk was.
[slachtoffer 1] verklaart dat de verdachte haar bedreigde met het feit dat zij illegaal was. [slachtoffer 2] geeft aan dat zij een keer is ondergebracht in een hotel door de verdachte omdat zij illegaal was en er een controle werd verwacht.
Daarbij is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van de verdachte, te weten dat hij [slachtoffer 2] niet kende, als een kennelijk leugenachtige verklaring kan worden aangemerkt.
Een verklaring van een verdachte die naar het oordeel van de rechter kennelijk leugenachtig is en is afgelegd om de waarheid te verdoezelen, mag volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad bij de bewijsvoering worden gebruikt, indien zo'n verklaring haar grondslag vindt in andere bewijsmiddelen dan de verklaring(en) van de verdachte.
Gelet op de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] en de verklaring van getuige [getuige 4] dat zij [slachtoffer 2] in het huis van [verdachte] heeft gezien, heeft de verdachte kennelijk deze verklaring afgelegd om te verhullen dat hij [slachtoffer 2] kende. Het leugenachtige karakter van de verklaring strekt dan ook tot het bewijs van de wetenschap van verdachte dat het verblijf wederrechtelijk was en daarmee tevens van de tenlastegelegde mensensmokkel.
Alle omstandigheden in aanmerking nemend maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de verdachte wist dat het verblijf van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wederrechtelijk was.
Gelet op de omstandigheid dat tijdens de bestuurlijke controle door de vreemdelingenpolitie op 29 mei 2010 bij hotel [Naam hotel] reeds twee Braziliaanse vrouwen zijn aangehouden, welke niet gerechtigd waren om te werken in Nederland en welke vrouwen vergezeld werd van een chauffeur die via een uitzendbureau in dienst was van [Naam escortbureau] , het voormalige bedrijf van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dit aldus vaker heeft gedaan en er een gewoonte van maakte, een en ander zoals tenlastegelegd onder feit 2 van parketnummer 03/700325-14.
Uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting is echter vast komen te staan dat er sprake zou zijn van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander, gericht op de voltooiing van het delict zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
Betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefsters
Het verweer van de raadsman gevoerde dat de verklaringen van de aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet betrouwbaar zijn en dat deze van het bewijs dienen te worden uitgesloten, verwerpt de rechtbank.
De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ten aanzien van hun verblijfsstatus en hun verblijf worden ondersteund door andere bewijsmiddelen, te weten de verklaringen van de chauffeurs en de getuige [getuige 4] , op grond waarvan de rechtbank die verklaringen betrouwbaar acht.
Eindconclusie van de rechtbank ten aanzien van mensensmokkel
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in samenhang bezien, zoals deze blijken uit de bewijsmiddelen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel voor wat betreft parketnummer 03/703247-12 en dat voor wat betreft parketnummer 03/700324-14 onder feit 2 sprake is van
gewoontemensensmokkel.
3.3.3
Feit 3 – Witwassen
(Parketnummer 03/703247-12)
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het witwassen, omdat de rechtbank van oordeel is dat het tenlastegelegde witwassen ziet op geld dat verdiend zou zijn met de tenlastegelegde mensenhandel. Nu de verdachte van mensenhandel wordt vrijgesproken, wordt de verdachte eveneens vrijgesproken van feit 3.
3.3.4
Feit 4 – Bijstandsfraude
(Parketnummer 03/703247-12)
Redengevende feiten en omstandigheden [15]
De verdachte heeft in de periode van 1 juli 2011 tot en met 2 oktober 2012 een uitkering ontvangen krachtens de wet Werk en Bijstand (WWB). Op 4 augustus 2011 heeft verdachte een WWB-uitkering aangevraagd en als reden opgegeven dat zijn eigen bedrijf op 14 juli 2011 is gestopt. Verdachte heeft op het aanvraagformulier aangegeven geen inkomsten te ontvangen en verzocht om zijn uitkering uit te betalen op rekeningnummer [rekeningnummer 1] . [16] Met ingang van 14 juli 2011 werd verdachte een bijstandsuitkering toegekend. De verdachte kreeg deze uitkering - naar de norm voor een alleenstaande - van de intergemeentelijke sociale dienst Brunssum Onderbanken en Landgraaf (hierna: ISD BOL). De uitkering werd gestort op bankrekening [rekeningnummer 1] . In het besluit werd verdachte gewezen op een aantal verplichtingen. Eén van deze verplichtingen betrof het melden van (wijzigingen in) zijn financiële situatie. Wanneer de verdachte inkomsten had, diende hij dit te melden op het formulier variabele inkomsten. [17]
Op 8 augustus 2011 heeft verdachte een verklaring Inkomen en Vermogen ingevuld. Onder vraag 7c van dit formulier heeft verdachte aangegeven dat hij slechts over één bankrekening beschikt, namelijk nummer [rekeningnummer 1] . [18]
Na onderzoek blijkt dat verdachte tevens rekeninghouder is van een andere bankrekening dan de rekening die hij op 8 augustus 2011 heeft opgegeven, te weten bankrekening [rekeningnummer 2] . [19]
Bij onderzoek aan de bankafschriften van bankrekening [rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] blijkt dat na toekenning van de uitkering contante stortingen werden gedaan.
Bij onderzoek aan de bankafschriften van bankrekening [rekeningnummer 2] ten name van [verdachte] blijkt dat na toekenning van de uitkering contante stortingen werden gedaan. [20]
Door ISD BOL werd een fraudeberekening gemaakt. De verdachte heeft over de periode juli 2011 tot en met september 2012 een bedrag van 16.874,85 euro te veel aan uitkering genoten. [21]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij het aanvraagformulier WWB en de verklaring Inkomen en Vermogen heeft ingevuld. [22]
Overwegingen van de rechtbank
De verdachte heeft een uitkering gekregen op grond van de Wet Werk en Bijstand. Daarbij horen bepaalde verplichtingen voor de aanvrager, zoals vastgelegd in artikel 17 Wet Werk en Bijstand. Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden stelt dat rechtbank vast dat de verdachte daaraan niet heeft voldaan.
De verdachte heeft immers nagelaten al zijn bankrekeningen op te geven. Daarnaast heeft hij geen melding gemaakt van contante stortingen op zijn bankrekeningen, deze wijzigingen in zijn financiële situatie niet kenbaar gemaakt en ook geen ‘inkomstenformulier variabele inkomsten’ ingevuld en opgestuurd op grond waarvan de verdachte aan deze uit artikel 17 Wet Werk en Bijstand voortvloeiende verplichtingen niet heeft voldaan.
Nu verdachte niet aan deze verplichtingen heeft voldaan, heeft hij ten onrechte uitkering ontvangen. Verdachte heeft de formulieren zelf ingevuld en is voldoende voorgelicht (kunnen worden), maar is desondanks – zonder een geldige reden – niet eerlijk geweest op grond waarvan de rechtbank van oordeel is dat de verdachte dit bewust heeft gedaan.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat het onder feit 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Parketnummer 03/703247-12
Feit 2
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 29 februari 2012,
in Nederland een ander, te weten een vrouw genaamd [slachtoffer 1] ,
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland, en die ander daartoe gelegenheid heeft verschaft, terwijl verdachte wist dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft verdachte toen aldaar (telkens)
- die [slachtoffer 1] naar de woning van verdachte (in Landgraaf) gebracht en haar in die woning ondergebracht en laten verblijven en
- die [slachtoffer 1] gehuisvest in de woning van verdachte en prostitutie- en/of escortwerkzaamheden laten verrichten en afgesproken dat (een) chauffeur(s) haar naar de klant(en) en terug naar de woning zou(den) brengen;
Feit 4
in de periode van 1 juli 2011 tot en met 2 oktober 2012, in Nederland,
meermalen, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten de in artikel 17 van de Wet Werk en Bijstand (WWB) opgelegde inlichtingen- en meldingsplicht, opzettelijk
heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon
strekken tot bevoordeling van zichzelf, terwijl verdachte wist, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten het recht op een bijstandsuitkering op grond van
genoemde wet (WWB), dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of
tegemoetkoming, immers heeft verdachte toen aldaar - zakelijk weergegeven - in
het Aanvraagformulier WWB nagelaten te vermelden dat hij de beschikking had
over meer andere bankrekeningen en dat hij andere inkomsten ontving, en nagelaten aan de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf te melden
dat hij enige vorm van inkomen had en (telkens) nagelaten wijzigingen in
zijn financiële situatie te melden aan de Intergemeentelijke Sociale Dienst
Brunssum, Onderbanken en Landgraaf en/of (telkens) nagelaten te vermelden dat
hij inkomsten genoot en/of (telkens) nagelaten een 'inkomstenformulier
variabele inkomsten' (volledig) in te vullen en/of op te sturen naar de
Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf;
Parketnummer 03/700325-14
Feit 2
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot 1 mei 2011 in Nederland,
een vrouw genaamd [slachtoffer 2] ,
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland, en die ander daartoe gelegenheid heeft verschaft, terwijl verdachte wist dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft verdachte toen aldaar
- die [slachtoffer 2] gehuisvest in de woning van verdachte en
haar prostitutie- en/of escortwerkzaamheden laten verrichten en afgesproken dat (een) chauffeur(s) haar naar de klant(en) en terug naar de woning zou(den) brengen terwijl hij, verdachte, van het plegen van voornoemd misdrijf een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 03/703247-12
Feit 2:
het een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en haar daartoe gelegenheid verschaffen, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is, meermalen gepleegd.
Feit 4:
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op verstrekking of tegemoetkoming en de hoogte of de duur van een verstrekking of tegemoetkoming, meermalen gepleegd.
parketnummer 03/700325-14
Feit 2:
het een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en haar daartoe gelegenheid verschaffen, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot de strafmaat geen standpunt naar voren gebracht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel van twee personen. De verdachte heeft twee vrouwen onderdak verschaft en hij heeft de vrouwen laten werken voor zijn escortbedrijf, terwijl hij wist dat zij niet mochten werken in Nederland. De verdachte heeft dit uit financieel gewin gedaan. Mensensmokkel valt onder de categorie strafbare feiten die ernstig inbreuk maken op de rechtsorde en de belangen ondermijnen die de Nederlandse overheid heeft bij het verwezenlijken van haar beleid ter zake van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland van vreemdelingen. Mensensmokkel houdt een illegaal circuit in stand dat gemakkelijk leidt tot allerlei vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen. Als zodanig behoort mensensmokkel te worden bestreden.
Verdachte heeft zich tevens -kort gezegd- schuldig gemaakt aan bijstandsfraude. Hij heeft geprofiteerd van het sociale zekerheidsstelsel door de sociale dienst van de intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum Onderbanken en Langraaf niet en/of onjuist in te lichten over zijn financiële positie. De intergemeentelijke Sociale Dienst is daardoor niet in staat geweest op juiste wijze te bepalen of en zo ja, in hoeverre, verdachte recht had op een uitkering. Hierdoor heeft de gemeente aan verdachte een bedrag van 16.874,85 euro betaald, terwijl hij daar geen recht op had.
Een bijstandsuitkering is (uitsluitend) bedoeld om mensen, die om wat voor reden dan ook
niet in hun eigen inkomen kunnen voorzien, te verzekeren van een aanvaardbaar minimum inkomen. Verdachte behoorde, gelet op de contante stortingen, niet tot die categorie.
De verdachte heeft door zijn handelwijze aanzienlijke schade toegebracht aan de uitkerende instantie. Daarnaast draagt hij er toe bij dat mensen, die wel van een uitkering afhankelijk zijn, aan steeds meer controles worden onderworpen en steeds moeilijker een uitkering kunnen verwerven. Ook brengt de verdachte door zijn handelwijze schade toe aan de solidariteitsgedachte, die ten grondslag ligt aan het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel.
Dit alles neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.
Redelijke termijn
Naar het oordeel van de rechtbank is het recht op een openbare behandeling binnen een redelijke termijn ruimschoots geschonden. De rechtbank vindt in de termijnoverschrijding aanleiding een lagere straf op te leggen dan de rechtbank zonder deze schending zou hebben opgelegd.
Vanwege de ernst van de feiten past naar het oordeel van de rechtbank het opleggen van een langdurige geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft gelet op de justitiële documentatie van de verdachte van 6 mei 2020 waaruit blijkt dat hij niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie en sedert de bewezenverklaarde feiten niet meer in aanraking is gekomen met politie en justitie. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met opgelegde straffen voor soortgelijke feiten bij andere rechtbanken en in ruime mate met de overschrijding van de redelijke termijn. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte niet alsnog een vrijheidsstraf moet ondergaan.
De rechtbank ziet redenen om over te gaan tot oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op de bewezenverklaarde feiten en de werkwijze die hierbij naar voren is gekomen, heeft verdachte contacten die zich bezighouden met de smokkel van vrouwen die in Nederland willen werken in de prostitutie. Verdachte heeft een gewoonte gemaakt van mensensmokkel. Mensensmokkel blijkt voor verdachte winstgevend te zijn gelet op de bedragen die verdachte contant stortte op zijn bankrekeningen. De rechtbank ziet in deze twee aspecten een risico op herhaling.
Alles overwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en zal zij aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van een jaar.
De tijd die de verdachte voor beide parketnummers in voorarrest heeft doorgebracht dient in mindering te worden gebracht.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van 30.129,00 euro, bestaande uit een vergoeding ter zake van materiële schade ten bedrage van 24.000,00 euro (gederfde inkomsten) en een vergoeding ter zake van immateriële schade van 6.000,00 euro (terzake van feit 1 van parketnummer 03/703247-12. Voorts vordert de benadeelde partij een bedrag van 129,00 euro aan kosten voor rechtsbijstand.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
Gelet op de gevorderde vrijspraak voor de mensenhandel, dient deze vordering volgens de officier van justitie te worden afgewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij geen standpunt naar voren gebracht.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte van de mensenhandel zal worden vrijgesproken, kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen. De benadeelde partij wordt daarom niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 197a, 227b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten 1 en 3 onder parketnummer 03/703247-12 en feit 1 van parketnummer 03/700325-14;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 2 en 4 van parketnummer 03/703247-12, en feit 2 van parketnummer 03/700325-14 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 1 jaar zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt
  • heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis inzake parketnummer 03/703247-12 met ingang van heden;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , wonende te Groningen,
niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter
verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. M.E.M.W. Nuijts en mr. C.J.M. Brands, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2020.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat
Parketnummer 03/703247-12
1.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1
januari 2011 tot en met 29 februari 2012 in de gemeente Landgraaf en/althans
(elders) in Nederland en/of in Brazilië,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
A.
een ander, te weten [slachtoffer 1] , (telkens) door dwang en/of geweld en/of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) en/of misleiding dan wel door misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een
kwetsbare positie heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht
en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1]
(artikel 273flid 1 sub 1);
en/of
B.
een ander, te weten een vrouw genaamd [slachtoffer 1] , (vanuit Brazilië)
heeft aangeworven en/of heeft medegenomen met het oogmerk om die [slachtoffer 1]
een ander land (Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te
stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde
tegen betaling (artikel 273flid1 sub 3);
en/of
C.
een ander, te weten een vrouw genaamd [slachtoffer 1] ,
(telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten danwel onder genoemde omstandighe(i)d(en)
enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of
verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die
[slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van
arbeid of diensten (artikel 273f lid 1 sub 4)
en/of
D.
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1]
(artikel 273flid 1 sub 6)
en/of
E.
een ander, te weten een vrouw genaamd [slachtoffer 1] , (telkens) door dwang
en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met
geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of misleiding dan wel door
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door
misbruik van een kwetsbare positie, heeft/hebben gedwongen en/of bewogen
verdachte en/of verdachtes mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de
seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met of voor een derde (artikel
273flid 1 sub 9)
immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) toen aldaar
(telkens)
-die [slachtoffer 1] (in Brazilië) verteld dat zij in Nederland zou kunnen
wonen en werken en haar eigen geld zou verdienen en/of
-die [slachtoffer 1] verteld dat zij contact kon opnemen met een man genaamd
[Naam 4] (zijnde verdachte) en/of haar een telefoonnummer gegeven van [Naam 4]
(verdachte) en/of
-die [slachtoffer 1] van Schiphol afgehaald en/of naar de woning van
verdachte (in Landgraaf) gebracht en/of haar in die woning ondergebracht en/of
laten verblijven en/of
-het paspoort van die [slachtoffer 1] ingenomen en/of ingehouden en/of haar
zonder geldige verblijfstitel in Nederland laten verblijven en/of
-die [slachtoffer 1] gehuisvest in de woning van verdachte en/of haar
daarvoor 50 euro huur per week laten betalen en/althans dat geld ingehouden op
haar salaris en/of
-die [slachtoffer 1] gehuisvest in de woning van verdachte, terwijl zij die
woning met meer personen moest delen en/of geen privacy en/of geen eigen
ruimte in die woning had en/of geen sleutel van die woning had en/of
-die [slachtoffer 1] verboden (op straffe van een boete) de woning van
verdachte te verlaten als verdachte niet aanwezig was en/of verboden deuren
en/of ramen te openen en/of een trap in die woning omhoog geklapt, zodat zij
niet naar beneden kon en/of (aldus) de keuze-/bewegingsvrijheid van haar
ingeperkt of laten inperken en/of
-die [slachtoffer 1] (in de woning van verdachte) prostitutie- en/of
escortwerkzaamheden laten verrichten en/of afgesproken/bepaald dat (een)
chauffeur(s) haar naar de klant(en) en terug naar de woning zou(den) brengen,
althans haar begeleid bij het bezoeken van klanten en/of bepaald dat de
klant(en) het geld aan de chauffeur(s) zou(den) betalen en/of tegen haar
gezegd dat zij seks moest hebben met klanten en/of moest pijpen met condoom
en/of de afgesproken tijd bij de klant(en) moest blijven en/of
-met die [slachtoffer 1] afgesproken, althans haar voorgehouden dat zij 45
euro per klant en/of per uur zou verdienen en/of haar verteld/voorgehouden dat
verdachte en/of zijn mededader(s) belasting moest(en) betalen over haar
verdiensten en/of haar niet de waarheid verteld over haar verdiensten en/of
-het door haar verdiende geld geheel of gedeeltelijk onder zich
genomen/gehouden en/of door haar aan verdachte en/of zijn mededader(s) doen
afstaan en/of doen afdragen en/of haar in het geheel geen of minder salaris
uitbetaald dan vooraf afgesproken en/of toegezegd en/of haar om verschillende
redenen (een) boete(s) opgelegd en/of die boete(s) ingehouden op haar salaris
en/of haar (aldus) in een (verder) van verdachte en/of zijn mededader(s)
afhankelijke positie gebracht en/of gehouden en/of
-die [slachtoffer 1] (ook) laten werken als zij ziek was en/of haar verteld
dat zij gewoon voor (prostitutie- en/of escort)werkzaamheden beschikbaar moest
zijn en/of
-die [slachtoffer 1] condooms en/of sponsjes laten betalen en/althans de
kosten daarvan ingehouden op haar salaris en/of
-tegen die [slachtoffer 1] gezegd - zakelijk weergegeven - dat zij geen enkel
recht in Nederland had omdat zij illegaal was en/of dat de politie niets voor
haar zou doen en/of haar (aldus) in (een) positie/situatie(s) gebracht waarin
zij zich niet of (te) weinig kon onttrekken aan de van verdachte en/of
verdachtes mededader(s) uitgaande (groeps)dwang en/of
-tegen die [slachtoffer 1] gezegd - zakelijk weergegeven - dat als zij gepakt
werd door de politie, zij niet tegen de politie mocht zeggen dat haar paspoort
bij verdachte was en/of dat zij bij verdachte woonde, omdat zij anders grote
problemen met verdachte zou krijgen;
art 273f lid 1 ahf/sub 1, sub 3, sub 4, sub 6 en sub 9 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011
tot en met 29 februari 2012,
in de gemeente Landgraaf en/althans (elders) in Nederland en/of in Brazilië,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten een vrouw genaamd [slachtoffer 1] ,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland, in elk geval in een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland,
Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New
York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over
de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad en/of die
ander daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft,
terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) toen aldaar
(telkens)
- die [slachtoffer 1] (in Brazilië) verteld dat zij in Nederland zou
kunnen
wonen en werken en haar eigen geld zou verdienen en/of
-die [slachtoffer 1] verteld dat zij contact kon opnemen met een man genaamd
[Naam 4] (zijnde verdachte) en/of haar een telefoonnummer gegeven van [Naam 4]
(verdachte) en/of
-die [slachtoffer 1] van Schiphol afgehaald en/of naar de woning van
verdachte (in Landgraaf) gebracht en/of haar in die woning ondergebracht en/of
laten verblijven en/of
-die [slachtoffer 1] gehuisvest in de woning van verdachte en/of haar (in de
woning van verdachte) prostitutie- en/of escortwerkzaamheden laten verrichten
en/of afgesproken/bepaald dat (een) chauffeur(s) haar naar de klant(en) en
terug naar de woning zou(den) brengen en/althans haar begeleid bij het
bezoeken van klanten;
art 197a lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 197a lid 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 mei 2012,
in de gemeente Landgraaf en/althans (elders) in Nederland,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft verdachte
-van een of meer voorwerpen, te weten van een of meer geldbedragen, de
werkelijke aard en/of de herkomst verborgen of verhuld, dan wel verborgen of
verhuld wie de rechthebbende(n) op die voorwerpen en/of die geldbedragen
was/waren en/of die voorwerpen en/of geldbedragen voorhanden gehad, terwijl
hij wist en/althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die voorwerpen en/of
geldbedragen (onmiddellijk of middellijk) afkomstig was/waren uit enig
misdrijf en/of
-een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedragen, verworven,
voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/althans van een of meer voorwerpen
en/of geldbedragen gebruik gemaakt, terwijl verdachte wist dat deze voorwerpen
en/of geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig
misdrijf,
immers heeft verdachte toen aldaar (telkens) een of meer advertenties
geplaatst in een of meer (streek)bladen, in totaal voor een bedrag van
4.377,82, en/of die advertentiekosten (telkens) contant afgerekend en/of
betaald bij het bedrijf [Naam bedrijf] . te Heerlen en/of (aldus) de
werkelijke aard en/of herkomst van een of meer geldbedragen verborgen en/of
verhuld, dan wel verborgen of verhuld wie de rechthebbende(n) op die
geldbedragen was/waren en/of een of meer geldbedragen verworven en/of
voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van die geldbedragen
gebruik gemaakt;
art 420bis lid 1 ahf/ond a en ond b Wetboek van Strafrecht
art 420ter Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2011 tot en met 2 oktober 2012,
in de gemeente Landgraaf en/althans (elders) in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) in strijd met een hem bij of krachtens
wettelijk
voorschrift opgelegde verplichting, te weten de in artikel 17 van de Wet Werk
en Bijstand (WWB) opgelegde inlichtingen- en/of meldingsplicht, opzettelijk
heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit
strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist,
althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor
de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of
tegemoetkoming, te weten het recht op een bijstandsuitkering op grond van
genoemde wet (WWB), dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of
tegemoetkoming, immers heeft verdachte toen aldaar - zakelijk weergegeven - in
het Aanvraagformulier WWB nagelaten te vermelden dat hij de beschikking had
over een of meer (andere) bankrekeningen en/of dat hij inkomsten had uit
arbeid en/of andere inkomsten ontving, en/althans nagelaten aan de
Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf te melden
dat hij enige vorm van inkomen had en/of (telkens) nagelaten wijzigingen in
zijn financiële situatie te melden aan de Intergemeentelijke Sociale Dienst
Brunssum, Onderbanken en Landgraaf en/of (telkens) nagelaten te vermelden dat
hij inkomsten genoot en/of (telkens) nagelaten een 'inkomstenformulier
variabele inkomsten' (volledig) in te vullen en/of op te sturen naar de
Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf ;
art 227b Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 03/700325-14
1.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1
januari 2010 tot 1 mei 2011 in de gemeente Landgraaf en/althans (elders) in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
A.
een ander, te weten [slachtoffer 2] (telkens) door dwang en/of
geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld
of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of misleiding dan wel door misbruik van
uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van
een kwetsbare positie heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht
en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2]
(artikel 273flid 1 sub 1);
en/of
B.
een ander, te weten een vrouw genaamd [slachtoffer 2] ,
(telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten danwel onder genoemde omstandighe(i)d(en)
enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of
verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die
[slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten (artikel 273f lid 1 sub 4)
en/of
C.
opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 2]
(artikel 273flid 1 sub 6)
en/of
D.
een ander, te weten een vrouw genaamd [slachtoffer 2] , (telkens)
door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door
dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of misleiding dan
wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft/hebben gedwongen en/of
bewogen verdachte en/of verdachtes mededader(s) te bevoordelen uit de
opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] met of
voor een derde (artikel 273flid 1 sub 9)
immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) toen aldaar
(telkens)
-het paspoort van die [slachtoffer 2] ingenomen en/of ingehouden
en/of haar zonder geldige verblijfstitel in Nederland laten verblijven en/of
-die [slachtoffer 2] gehuisvest in de woning van verdachte en/of
haar daarvoor 50 euro, althans een bedrag aan geld, huur per week laten
betalen en/althans dat geld ingehouden op haar salaris en/of
-die [slachtoffer 2] gehuisvest in de woning van verdachte, terwijl
zij die woning met meer personen moest delen en/of geen privacy en/of geen
eigen ruimte in die woning had en/of geen sleutel van die woning had en/of
-die [slachtoffer 2] verboden (op straffe van een boete) de woning
van verdachte te verlaten als verdachte niet aanwezig was en/of verboden
deuren en/of ramen te openen en/of een trap in die woning omhoog geklapt,
zodat zij niet naar beneden kon en/of (aldus) de keuze-/bewegingsvrijheid van
haar ingeperkt of laten inperken en/of
-die [slachtoffer 2] (in de woning van verdachte) prostitutie- en/of
escortwerkzaamheden laten verrichten en/of afgesproken/bepaald dat (een)
chauffeur(s) haar naar de klant(en) en terug naar de woning zou(den) brengen,
althans haar begeleid bij het bezoeken van klanten en/of bepaald dat de
klant(en) het geld aan de chauffeur(s) zou(den) betalen en/of tegen haar
gezegd dat zij seks moest hebben met klanten en/of moest pijpen met condoom
en/of de afgesproken tijd bij de klant(en) moest blijven en/of
-met die [slachtoffer 2] afgesproken, althans haar voorgehouden dat
zij 45 euro per klant en/of per uur zou verdienen en/of haar
verteld/voorgehouden dat verdachte en/of zijn mededader(s) belasting moest(en)
betalen over haar verdiensten en/of haar niet de waarheid verteld over haar
verdiensten en/of
-het door haar verdiende geld geheel of gedeeltelijk onder zich
genomen/gehouden en/of door haar aan verdachte en/of zijn mededader(s) doen
afstaan en/of doen afdragen en/of haar in het geheel geen of minder salaris
uitbetaald dan vooraf afgesproken en/of toegezegd en/of haar om verschillende
redenen (een) boete(s) opgelegd en/of die boete(s) ingehouden op haar salaris
en/of haar (aldus) in een (verder) van verdachte en/of zijn mededader(s)
afhankelijke positie gebracht en/of gehouden en/of
-die [slachtoffer 2] (ook) laten werken als zij ziek was en/of haar
verteld dat zij gewoon voor (prostitutie- en/of escort)werkzaamheden
beschikbaar moest zijn en/of
-die [slachtoffer 2] condooms en/of sponsjes laten betalen
en/althans de kosten daarvan ingehouden op haar salaris en/of
-tegen die [slachtoffer 2] gezegd - zakelijk weergegeven - dat zij
geen enkel recht in Nederland had omdat zij illegaal was en/of dat de politie
niets voor haar zou doen en/of haar (aldus) in (een) positie/situatie(s)
gebracht waarin zij zich niet of (te) weinig kon onttrekken aan de van
verdachte en/of verdachtes mededader(s) uitgaande (groeps)dwang en/of
-tegen die [slachtoffer 2] gezegd - zakelijk weergegeven - dat als
zij gepakt werd door de politie, zij niet tegen de politie mocht zeggen dat
haar paspoort bij verdachte was en/of dat zij bij verdachte woonde, omdat zij
anders grote problemen met verdachte zou krijgen;
art 273f lid 1 ahf/sub 1, sub 4, sub 6 en sub 9 Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht
art 273f lid 3 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot 1 mei 2011,
in de gemeente Landgraaf en/althans (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten een vrouw genaamd [slachtoffer 2] ,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland, in elk geval in een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland,
Noorwegen of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New
York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over
de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York
totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad en/of die
ander daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft,
terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) toen aldaar
(telkens)
die [slachtoffer 2] gehuisvest in de woning van verdachte en/of
haar (in de woning van verdachte) prostitutie- en/of escortwerkzaamheden laten
verrichten en/of afgesproken/bepaald dat (een) chauffeur(s) haar naar de
klant(en) en terug naar de woning zou(den) brengen en/althans haar begeleid
bij het bezoeken van klanten, terwijl hij, verdachte, van het plegen van
voornoemd misdrijf een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
art 197a lid 4 Wetboek van Strafrecht
art 197a lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg Zuid, proces-verbaalnummer [Nummer] onderzoek [Naam onderzoek] , gesloten d.d. 30 november 2012, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1681.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 februari 2012, pag. 403 t/m 405.
3.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 22 maart 2012, pag. 426 t/m 431.
4.Het proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 30 maart 2012, pag. 435 t/m 437.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 1] 31 augustus 2012, pag. 635 t/m 638.
6.Het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] d.d. 15 augustus 2012, pag. 622 t/m 626.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 29 augustus 2012, pag. 629 t/m 633.
8.Het proces-verbaal van hoor getuige [getuige 2] d.d. 24 oktober 2012, pag. 658 t/m 660.
9.Het proces-verbaal getuige M.J. [getuige 4] d.d. 15 november 2012, pag. 695 t/m 700.
10.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juni 2010, pag. 377 en 378.
11.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer 2451514002, onderzoek torenkruid, gesloten d.d. 13 april 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 160.
12.Het proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel d.d. 20 maart 2014, pag. 98 t/m 101.
13.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 2 april 2014, pag. 105 t/m 112.
14.De getuigenverklaring van [getuige 4] d.d. 28 juli 2016 afgelegd bij de rechter-commissaris.
15.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg Zuid, proces-verbaalnummer [Nummer] onderzoek [Naam onderzoek] , gesloten d.d. 30 november 2012, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1681.
16.Het aanvraagformulier WWB-uitkering d.d. 4 augustus 2011, pag. 1121 t/m 1123.
17.Het toekenningsbesluit bijstand d.d. 17 augustus 2011, pag.
18.De verklaring Inkomen en Vermogen d.d. 8 augustus 2011, pag. 1197 t/m 1200.
19.Het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot bankrekening [rekeningnummer 2] , pag. 917.
20.Overzicht van de contante stortingen op de bankrekeningen ING [rekeningnummer 1] , ING [rekeningnummer 2] , pag. 1201 t/m 1205.
21.De fraudeberekening door ISD BOL, pag. 1149 t/m 1153.
22.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 november 2012, pag. 1181 en 1182.