2.1In dit geschil wordt uitgegaan van de volgende voorshands vaststaande feiten.
a. [naam bestuurder 1 restaurant 2] is bestuurder van [naam onderneming 1] . [naam bestuurder 2 restaurant 2] is bestuurder van [naam onderneming 2] . [naam onderneming 1] en [naam onderneming 2] zijn bestuurders van [naam restaurant 2] . [naam mededirecteur restaurant 1] is medeoprichter en mededirecteur van [naam restaurant 1] .
b. Productie 3 dagvaarding, een intentieverklaring van 17 oktober 2018, houdt onder meer in:
“
[naam restaurant 2] (…) vertegenwoordigd door [naam bestuurder 1 restaurant 2] in de hoedanigheid als bestuurder van (…) [naam onderneming 1] (…) en [naam bestuurder 2 restaurant 2] in de hoedanigheid als bestuurder van (…) [naam onderneming 2] (…) hierna te noemen verkoper
en
(…) [naam mededirecteur restaurant 1] (…) hierna te noemen koper
Zijn overeengekomen:
Artikel 1 – Intentie van de overeenkomst
● [naam bestuurder 1 restaurant 2] is gestart met het opzetten van een restaurant met een nieuw concept. Dit restaurant zal gevestigd worden in [vestigingsplaats 2] en draagt de naam [naam restaurant 3] ;
(…)
● [naam bestuurder 1 restaurant 2] voornemens is de sterre(.)classificatie van [naam restaurant 2] mee te nemen naar [naam restaurant 3] ;
(…)
● Partijen elkaar in dit kader gevonden hebben om te onderzoeken of [naam restaurant 2] overgedragen kan worden aan [naam onderneming 3] (…)”.
c. [naam restaurant 2] heeft bij koopovereenkomst van 29 januari 2019 (nr. 2.4 dagvaarding en productie 6 bij dagvaarding) aan [naam restaurant 1] verkocht het Michelin sterrenrestaurant [naam restaurant 2] , bestaande uit de inventaris, goodwill, handelsnaam, social mediakanalen, adressenbestand nieuwbrief en basisvoorraad ten bedrage van € 35.000,- inkoopwaarde. Dit restaurant ligt in het centrum van [vestigingsplaats 1] aan de oostkant van de Maas met adres [adres 1] . Levering zal geschieden op 1 juli 2019. Koopprijs is € 1.700.000,-. In de overeenkomst is onder het hoofd “overwegende” onder meer vermeld dat [naam bestuurder 1 restaurant 2] is gestart met het opzetten van een restaurant in [vestigingsplaats 2] met een nieuw concept dat de naam draagt van [naam restaurant 3] en verder wordt verwezen naar de hiervoor onder b genoemde intentieovereenkomst. [naam restaurant 1] dient krachtens de overeenkomst direct na ondertekening een bankgarantie te verstrekken van € 100.000,-. De koopprijs zal in termijnen worden betaald. Partijen zijn verder overeengekomen dat [naam restaurant 1] de arbeidsovereenkomsten met alle personeelsleden vermeld op een bijlage bij de overeenkomst zal voortzetten. Op die bijlage wordt tevens aangegeven met welke personeelsleden door [naam restaurant 2] afspraken zijn gemaakt om op een later tijdstip over te stappen naar het nieuwe restaurant van [naam restaurant 2] . Productie 7 bij dagvaarding bevat onder meer “de opgave van personeelsleden die overgaan naar [naam restaurant 3] ” en productie 16 bestaat uit een lijst van namen waarboven handgeschreven is vermeld “ [X] = [naam restaurant 2] [Y] = van [naam restaurant 2] naar [vestigingsplaats 2] ”. [naam bestuurder 1 restaurant 2] en [naam bestuurder 2 restaurant 2] zullen minimaal van 1 juli tot eind september 2019 meewerken in de onderneming van [naam restaurant 1] .
d. Partijen hebben op 5 april 2019 over de wijze van betaling van de koopsom afgesproken (productie 8 dagvaarding):
“
12. De koopprijs van het verkochte is € 1.700.000,00 (…)
13. Direct na ondertekening van deze overeenkomst wordt door koper aan verkoper een
bankgarantie verstrekt van een door een in Nederland erkende bankinstelling ten bedrage van € 100.000,00 (…), conform de bij deze erkende bankinstelling geldende behandelingstermijnen voor het verstrekken van een bankgarantie.
14. De betaling van de koopsom zal als volgt plaatsvinden:
a. 1 juli 2019 € 1 .200.000,00 (…);
b. 1 december 2019 € 100.000,00 (…);
c. 1 juli 2020 € 100.000,00 (…);
d. 1 december 2020 € 75.000,00 (…);
e. 1 juli 2021 € 75.000,00 (…);
f. 1 december 2021 € 75.000,00 (…);
g. 1 juli 2022 € 75.000,00 (…).
Koper zal zich intensief bezighouden met het vinden van andere financiers c.q. participanten
en eventueel ter beschikking komende bedragen zullen gebruikt worden voor vervroegde
aflossing van bovenstaande bedragen met als doel dat de gehele koopsom op 1 juli 2021 zal
zijn voldaan.
Vanaf 1 juli 2021 zal koper over een bedrag groot € 200.000,00 (…), of indien een lager bedrag resteert over dat bedrag, een rente van 6% [zes procent] per jaar voldoen, te betalen in maandelijkse bedragen voor het eerst op 1 juli 2021 en zo vervolgens op de eerste van elke maand tot de gehele koopsom is voldaan.
Nadat de onder g. genoemde betaling door de verkoper is ontvangen wordt afstand gedaan
van de bankgarantie.”.
e. Op 31 mei 2019 sluiten partijen als betalingsregeling een geldleningsovereenkomst (productie 10 dagvaarding). Die houdt in dat [naam restaurant 2] per 1 juli 2019 een geldlening heeft verstrekt aan [naam restaurant 1] van € 500.000,-. De geldlening heeft een looptijd tot en met 1 juli 2022 en [naam restaurant 1] zal aflossen conform de allonge van 5 april 2019 (Rb: de hiervoor genoemde productie 8). De geldleningsovereenkomst houdt verder in dat de aflossing alleen zal geschieden indien de ING Bank, die een lening heeft verstrekt waarop de lening in deze overeenkomst is achtergesteld, hiervoor toestemming heeft verleend.
f. Vanaf 6 december 2019 tot naar planning 22 februari 2020 heeft [naam bestuurder 1 restaurant 2] onder de vlag van [naam restaurant 3] een “pop-up” restaurant geopend in [vestigingsplaats 1] aan de [adres 2] te [vestigingsplaats 1] . Het restaurant ( [naam restaurant 4] ) ligt aan de westkant van de Maas, ongeveer drie kilometer wandelen (volgens de door de rechter met toestemming van partijen na afloop van de voortgezette mondelinge behandeling geraadpleegde “google maps”) van het verkochte restaurant [naam restaurant 2] . Voor de prijs van € 165,- per persoon wil [naam bestuurder 1 restaurant 2] aldaar tot 22 februari 2020 twee avonden per week koken zoals hij denkt dat de gastronomie eruit ziet in 2030. [naam restaurant 4] heeft 22 zitplaatsen en daarnaast een tafel voor zes personen.
g. Het als productie 31 bij dagvaarding overgelegde voorlopig rapport van expertise van EMN van 16 oktober 2019 waarin verslag is gedaan van de staat van [adres 1] , houdt onder meer in:
“(…)
Op 20 september 2019 en op 2 oktober 2019 heeft [naam bedrijf 1] bij verzekerde een uitgebreid lekdetectie-onderzoek verricht. Hierbij werden lekkagesporen geconstateerd aan de onderzijde van de breedplaatvloer in het souterrain ter plaatse van de opslagkelder/kleedruimte. Ter plaatse van deze ruimte is een metalen stucprofiel aan de
bovenzijde volledig weggeroest door langdurige inwerking van vocht. Tijdens deze onderzoeken heeft [naam bedrijf 1] in de parkeerkelder verschillende waarden gemeten, hetgeen aangeeft dat er eerdere lekkages zijn geweest. Verder zijn in de parkeerkelder leksporen zichtbaar op leidingen, ventilatiekanalen en bij doorvoeringen. Bij de doorvoering onder de keuken is zichtbaar dat de elektriciteitskabels zijn verkleurd door langdurige lekkages.
In de parkeerkelder zijn eveneens donkere vlekken met koffiedrab zichtbaar. Volgens opgave van de heer [naam vader] (noot Rb: de vader van de hiervoor onder 2.1 sub a genoemde [naam mededirecteur restaurant 1] ) was sprake van een verstopping in de afvoerleiding van het koffieapparaat. De heer [naam vader] heeft koffieresten uit de afvoerleiding verwijderd, waarna volgens de heer [naam vader] geen lekkage in de parkeerkelder op deze plaats meer is geweest. Door [naam bedrijf 1] is geadviseerd om de afvoerleiding van het koffieapparaat te inspecteren op mogelijke lekkages.
Door [naam bedrijf 1] zijn eveneens verhoogde vochtwaarden gemeten in het restaurant ter plaatse van deuren naar het terras en de trap naar de keuken. Er dient nog onderzocht te worden of de verhoogde waarden een gevolg zijn van de lekkages van de warmwaterleiding in de keuken of dat de verhoogde waarden het gevolg zijn van een andere oorzaak.
Op 15 oktober 2019 werd de heer [naam mededirecteur restaurant 1] wederom door de bewoners van de bovenliggende appartementen geïnformeerd dat water druppelt in de parkeerkelder. (…)
Schadeoorzaak
De warmwaterleiding die op 16 september 2019 door [naam bedrijf 2] deels werd vervangen is een zogenaamde circulatieleiding van de boiler naar de tappunten in de keuken. Het deel van de warmwaterleiding dat werd vervangen vertoonde diverse zwellingen en was ter plaatse van de zwellingen op diverse punten open gesprongen. De leiding die als circulatieleiding omstreeks 2001 is aangebracht is van het merk Unipipe. Van dit type leidingen is bekend dat dit type leidingen niet als circulatieleiding toegepast mag worden en niet langdurig belast mag worden met temperaturen boven de 65 graden Celsius. Dit type leiding is een samengestelde leiding van kunststof en aluminium. Door langdurige belasting van temperaturen boven de 65 graden Celsius is de kunststof binnenmantel van de buis in de loop der jaren aangetast. De aluminium laag tussen de kunststof binnenmantel en kunststof buitenmantel wordt in de loop der jaren eveneens aangetast, waardoor zwakke plekken met blaasvorming ontstaan onder de kunststof buitenmantel. Door de druk springt de leiding ter plaatse van de blaasvormingen open, waardoor het water kan uitstromen.
Wij hebben het deel van de warmwaterleiding dat is vervangen veiliggesteld voor eventueel nader onderzoek.
Gelet op het schadebeeld (roestvorming achterzijde metalstud voorzetwanden en verzadiging in wanden en vloeren) kan opgemaakt worden dat er al langere tijd vochtproblemen zijn. (…)
Schadeomvang
Door het langdurig uitstromen van water, zo is inmiddels gebleken, is verzadiging opgetreden in de zandcement dekvloer van de keuken, waarover een vloeistofdichte coating is aangebracht. Het vocht kan vanwege deze coating niet uitdampen. Door [naam bedrijf 1] werd in opdracht van verzekerde en conform ons verzoek een droogapparaat geplaatst in de meterkast. Andere mogelijkheden tot geforceerde droging, waarbij overlast voor
de gasten van het restaurant wordt voorkomen, zijn onderzocht maar niet haalbaar gebleken. (…)
Schaderaming
Op grond van onze voorlopige indrukken en bevindingen en de verzekerde sommen, ramen wij de totale schade vooralsnog op een bedrag van € 450.000,-. De bedrijfsschade ramen wij op een bedrag van € 300.000,-. De schade aan het huurdersbelang ramen wij op een bedrag van € 150.000,-. (…).”.