Uitspraak
4.Verweerders standpunt heeft geen wijziging ondergaan.
8.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
.Deze uitspraak is gedaan op 12 juni 2020
Rechtbank Limburg
Op 12 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een verzoeker wiens woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet was gesloten. De voorzieningenrechter had eerder, op 18 mei 2020, een vergelijkbaar verzoek afgewezen, waarbij werd geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de noodzaak tot sluiting voldoende was gemotiveerd. De verzoeker was het niet eens met deze beslissing en had opnieuw een verzoek ingediend, waarbij hij stelde dat hij ter zitting gehoord had moeten worden. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen ernstige onvolkomenheden of belangrijke wijzigingen in de feiten waren die een heroverweging van de eerdere uitspraak rechtvaardigden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de zaak voldoende schriftelijk kon worden behandeld zonder zitting, en dat de belangen van partijen niet geschaad waren door deze procedurele keuze. Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor openbare zittingen beperkt waren.