3.1.[de heer X] vordert na eiswijziging:
de gemeente te gebieden binnen één week na het in dezen te wijzen vonnis het “veilig stellen” van gegevens van [de heer X] als bedoeld in de brief van 24 april 2020 ongedaan te maken zodanig dat de situatie zoals die bestond direct voorafgaand aan het moment van “veilig stellen” geheel of althans zoveel als technisch mogelijk is wordt hersteld;
de gemeente te gebieden aan [de heer X] binnen twee weken na het in dezen te wijzen vonnis opgave te doen van het moment en de wijze waarop zij aan de vordering onder 1. heeft voldaan;
de gemeente te gebieden ervoor zorg te dragen dat de beschikbaarheid van “veilig gestelde” gegevens als bedoeld in de brief van 24 april 2020 voor haar, voor organen of personen binnen haar organisatie dan wel voor derden, die is ontstaan als gevolg van dat “veilig stellen” of in aansluiting daarop verricht onderzoek naar die gegevens, ongedaan wordt gemaakt binnen één week na het in dezen te wijzen vonnis;
de gemeente te gebieden aan [de heer X] binnen twee weken na het in dezen te wijzen vonnis opgave te doen van het moment en de wijze waarop zij aan de vordering onder 3. heeft voldaan;
de gemeente te gebieden terstond iedere andere verwerking dan onder 1. en 3. gevorderd van de “veilig gestelde” gegevens als bedoeld in de brief van 24 april 2020 te staken en gestaakt te houden;
te bepalen dat de gemeente een dwangsom verbeurt van € 10.000 voor iedere dag dat zij in gebreke is bij de naleving van een gebod dat wordt gevorderd onder 1., 2., 3. en 4.;
te bepalen dat de gemeente een dwangsom verbeurt van € 250.000 voor iedere overtreding van het gebod gevorderd onder 5.,
althans de voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren,
en (samengevat) veroordeling van de gemeente tot betaling van de proces- en de nakosten, vermeerderd met rente.