ECLI:NL:RBLIM:2020:4084
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in echtscheidingsprocedure
Op 5 juni 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een echtscheidingsprocedure. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. W.Th.M. Raab, de rechter die de zaak behandelde. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de onpartijdigheid van de rechter, omdat deze had besloten om bepaalde stukken niet toe te laten die door de verzoeker te laat waren ingediend. De verzoeker stelde dat de rechter niet objectief was en dat zij zich had laten beïnvloeden door de advocaat van de wederpartij.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de criteria voor rechterlijke onpartijdigheid. Het subjectieve en objectieve criterium werden in overweging genomen. De wrakingskamer concludeerde dat de gronden voor wraking voornamelijk betrekking hadden op een beslissing van de rechter, wat op zichzelf geen grond voor wraking vormt. De rechter had aangegeven dat zij zich eerst wilde beraden over de toelating van de stukken en had dit voldoende gemotiveerd.
De wrakingskamer oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De verzoeker had geen overtuigende argumenten aangedragen die wezen op een vooringenomenheid van de rechter. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.