In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de kantonrechter op 11 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen I-Workx B.V. en een werknemer, aangeduid als [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. De werknemer was in dienst bij I-Workx op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die later werd omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De werknemer werd tewerkgesteld bij Volta, maar na beëindiging van de samenwerking tussen I-Workx en Volta, heeft de werknemer zijn arbeidsovereenkomst met I-Workx opgezegd en is hij in dienst getreden bij Volta op basis van een nieuwe arbeidsovereenkomst.
I-Workx vorderde onder andere een verbod voor de werknemer om binnen een bepaalde termijn bij een opdrachtgever van I-Workx werkzaam te zijn, alsook betaling van een boete wegens overtreding van een relatiebeding. De kantonrechter oordeelde dat het relatiebeding in de arbeidsovereenkomst nietig was, omdat het in strijd was met artikel 9a van de Wet Allocatie Arbeidskrachten door intermediairs (Waadi), dat belemmeringen voor werknemers om in dienst te treden bij hun opdrachtgever verbiedt. Hierdoor werd de vordering van I-Workx afgewezen.
In reconventie vorderde de werknemer een deugdelijke eindafrekening en betaling van openstaande bedragen. De kantonrechter oordeelde dat I-Workx de werknemer een bedrag van € 1.065,97 netto moest betalen, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. Tevens werd I-Workx veroordeeld tot het verstrekken van een deugdelijke bruto/netto specificatie. De proceskosten werden aan de zijde van de werknemer begroot op € 780,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.