Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
verzetprocedure blijkt uit:
- de akte vermeerdering van eis in verzet van [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] van 8 mei 2020;
- de akte houdende in het geding brengen van productie 1 van [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] van 12 mei 2020;
- de akte houdende in het geding brengen van productie 2 van [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] van 13 mei 2020;
- de akte houdende in het geding brengen van producties 3 en 4 van [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] van
- de mondelinge behandeling van 19 mei 2020;
- de pleitnota van [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] ;
- de pleitnota van [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] .
2.De feiten
en [adres 2] van dezelfde (mede-)eigenaar. [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] heeft zijn pand gesplitst in
zeventien appartementen.
3.Het geschil
waren de bovenlichten op de begane grond, de eerste en de tweede verdieping altijd dicht.
bovenlichten werden geopend.
ook in strijd met het bepaalde in artikel 5:37 BW, omdat hij door de openstaande bovenlichten wordt geconfronteerd met de door de huurders van de appartementen van [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] veroorzaakte geluidsoverlast, stankoverlast en menselijke overlast.
13 maart 2020 het maximum van de dwangsommen heeft verbeurd, [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet]
vervolgens een dwangsom verbeurt van € 10.000,-- per dag, of een gedeelte van een dag dat [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] het verstekvonnis niet nakomt, zulks tot een maximum van € 500.000,--.
4.De beoordeling
Tijdigheid verzet
allespoedeisende gevallen, derhalve ook ten aanzien van vorderingen waarvan de kantonrechter in een bodemprocedure bevoegd zou zijn, de voorzieningenrechter bevoegd is een onmiddellijk voorziening bij voorraad te geven.
alle vensters (…) behoudens de bovenlichten”, hetgeen impliceert dat met
vensters ook bovenlichten worden bedoeld.
bovenlichten op de begane grond, de ondoorzichtigheid en de vergrendeling van vensters op de eerste verdieping en de tweede verdieping, en de vergrendeling van de bovenlichten op de eerste en tweede verdieping. Thans, na vermindering van de eis, gaat het geschil tussen partijen nog over de vergrendeling van de bovenlichten op de eerste en tweede verdieping. Ook wil [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] dat de vensters op de eerste en tweede verdieping die nu ondoorzichtig en dicht zijn, ondoorzichtig en vergrendeld blijven. De voorzieningenrechter begrijpt dat
er niet op vertrouwt dat dit zo blijft, omdat [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] bij de gemeente een verzoek tot wijziging van de aan hem verleende vergunning ingediend heeft om de vensters niet langer ondoorzichtig en vergrendeld te laten zijn.
zekerheidshalve gelet op randnummer 8 van de verzetdagvaarding er vanuit gaan dat het
beroep van [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] op erfdienstbaarheid door verjaring zowel op de vensters als op de
bovenlichten ziet. [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] heeft verder nog aangevoerd dat de vordering tot het wegnemen van de onrechtmatige toestand verjaard is, doordat [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] meer dan twintig jaar de te openen bovenlichten (al dan niet stilzwijgend) gerespecteerd heeft. Tot slot heeft [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] volgens [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] geen belang bij de vordering tot het vergrendelen van de vensters op de eerste en de tweede verdieping omdat hij deze van binnenuit al vergrendeld heeft.
[oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] , zodat het bepaalde in artikel 5:50 BW van toepassing is. Volgens dat artikel is het, behoudens toestemming van de eigenaar van het naburige erf, niet toegestaan binnen twee meter van de grenslijn met dit erf vensters te hebben. Artikel 5:51 BW bepaalt dat binnen de afstand van twee meter bedoeld in artikel 5:50 BW steeds lichtopeningen mogen worden gemaakt,
mitsdeze van vaststaande en ondoorzichtige vensters worden voorzien.
slagen als de vordering tot opheffing van de ongeoorloofde toestand is verjaard of wanneer door verjaring (zie artikel 5:72 BW) een recht van erfdienstbaarheid is ontstaan.
erfdienstbaarheid door verjaring overweegt de voorzieningenrechter dat [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] niet
gesteld heeft dat reeds vóór 1997 een recht van erfdienstbaarheid is ontstaan, zodat voor de beoordeling in dit kort geding of een dergelijk recht door verjaring na 1997 kan zijn
ontstaan slechts het sedert 1 januari 1992 geldende recht relevant is.
bezit van het gepretendeerde recht zich moeilijk laat voorstellen. Bovendien heeft [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] onvoldoende gesteld waarin het omstreden bezit van het recht van erfdienstbaarheid heeft bestaan. Van gedragingen is volgens [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] geen sprake geweest, omdat de vensters en de bovenlichten op de eerste en tweede verdieping nooit geopend zijn geweest. Dat er geen vergrendeling daarvan aanwezig is geweest, wordt door [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] betwist, en levert volgens hem ook geen ondubbelzinnig en ononderbroken bezit van een erfdienstbaarheid op, omdat die situatie immers puur een voortzetting is van de voorheen bestaande toestand, toen de panden van partijen (mede-)eigendom van een eigenaar waren.
erfdienstbaarheid van licht en lucht kan ontstaan door verjaring (zie onder meer Asser/
Bartels & Van Mierlo 3-IV 2013, nummers 144 en 145).
vensters voorzien waren van melkglas, en dus ondoorzichtig waren. Ook heeft hij tijdens de mondelinge behandeling op 19 mei 2020 verklaard dat bij aankoop van het pand de vensters niet open konden.
ontstaan om bovenlichten te hebben op de eerste en de tweede verdieping die open kunnen worden gedaan. [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] stelt dat die bovenlichten in praktijk altijd dicht zijn geweest. [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] stelt daartegen dat de bedoelde bovenlichten open konden en ook vaak open stonden.
verdieping. Dat vereist namelijk bewijslevering door [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] , als degene die een beroep doet op het bevrijdend verweer dat sprake is van bevrijdende verjaring. Dat bewijs kan
enkel worden geleverd in een bodemzaak, nu bewijslevering het bestek van een kort geding te buiten gaat. Omdat in dit kort geding het bevrijdende verweer van [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] niet is
komen vast te staan, is de vordering van [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] tot het vergrendelen en vergrendeld houden van de bovenlichten op de eerste en de tweede verdieping toewijsbaar nu dit gegrond is op de wet (artikel 5:51 BW). De voorzieningenrechter ziet overigens geen grond om
[oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] te verplichten dit van buiten af te (laten) doen. Voldoende is dat de bovenlichten op de eerste en de tweede verdieping van binnenuit zijn vergrendeld.
eerste verdieping en de tweede verdieping, die nu dicht zijn, vergrendeld te houden, omdat [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] erkent dat hij de gemeente Maastricht ook verzocht heeft om ontheven te worden van de verplichting om die vensters vergrendeld te houden. De vordering dat [oorspronkelijk gedaagde, thans eiser in het verzet] wordt veroordeeld die vensters van buitenaf vergrendeld te houden moet echter worden afgewezen, omdat daartoe geen grond bestaat. Voldoende is dat de vensters zijn vergrendeld. Dat kan ook van binnenuit gebeuren.
leggen.
1.470,00;
5.De beslissing
verdieping in de muur op de erfgrens met [oorspronkelijk eiser, thans gedaagde in het verzet] vergrendeld worden en blijven;