ECLI:NL:RBLIM:2020:374

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 januari 2020
Publicatiedatum
20 januari 2020
Zaaknummer
03/721263-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een criminele organisatie voor meerdere vermogensdelicten, waaronder gewapende overval en diefstallen

Op 20 januari 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 45-jarige verdachte uit Maastricht, die werd beschuldigd van het leiden van een criminele organisatie en het plegen van meerdere gekwalificeerde vermogensdelicten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor zijn rol in een reeks van misdrijven, waaronder een gewapende overval op een pizzeria en verschillende inbraken en diefstallen in en rond Maastricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als leider van de organisatie fungeerde en dat de misdrijven in wisselende samenstelling door een groep van verdachten werden gepleegd. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de impact van de misdrijven op de slachtoffers. De verdachte is ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers van de overval en andere delicten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten wegens gebrek aan bewijs, maar heeft de meeste tenlasteleggingen bewezen verklaard, waaronder deelname aan een criminele organisatie, afpersing, diefstal en het voorhanden hebben van een vuurwapen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/721263-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 januari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 3, 4 en 6 december 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is op 6 januari 2020 gesloten.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:als leider heeft deelgenomen aan een criminele organisatie;
Feit 2:al dan niet samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op een [slachtoffer 2] ; subsidiair: dat hij hieraan medeplichtig is geweest;
Feit 3:al dan niet samen met anderen heeft ingebroken bij [slachtoffer 1] ;
Feit 4:al dan niet samen met anderen uit een woning een (auto)sleutel heeft gestolen;
Feit 5:al dan niet samen met anderen heeft ingebroken bij [slachtoffer 17] , waarbij geweld is gebruikt;
Feit 6:al dan niet samen met anderen een Volkswagen Golf heeft gestolen door middel van een valse sleutel; subsidiair: dat hij deze al dan niet samen met anderen heeft geheeld;
Feit 7:al dan niet samen met anderen heeft ingebroken bij een Esso tankstation;
Feit 8:al dan niet samen met anderen heeft ingebroken bij [slachtoffer 6] ;
Feit 9:al dan niet samen met anderen een (flatscreen) tv heeft geheeld;
Feit 10:al dan niet samen met anderen een Volkswagen Passat heeft gestolen;
Feit 11: al dan niet samen met anderen een Volkswagen Passat heeft gestolen;
Feit 12:al dan niet samen met anderen een (KTM) motorfiets heeft gestolen;
Feit 13: al dan niet samen met anderen (ongeveer) 12 trainingspakken heeft geheeld;
Feit 14:al dan niet samen met anderen een Seat Leon heeft gestolen; subsidiair: dat hij deze al dan niet samen met anderen heeft geheeld;
Feit 15: al dan niet samen met anderen bij [slachtoffer 10] een jas heeft gestolen; subsidiair: dat hij deze heeft geheeld;
Feit 16:een wapen en/of munitie voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte bij gebrek aan bewijs dient te worden vrijgesproken van de feiten 4, 5, 6, 7, 10, 13, 14 primair en 15 primair. Hij acht de feiten 1, 2 primair (medeplegen van afpersing), 3, 8, 9, 11, 12, 14 subsidiair, 15 subsidiair en 16 wettig en overtuigend bewezen, als verwoord in het schriftelijk requisitoir.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman sluit zich aan bij de door officier van justitie verzochte vrijspraken van de feiten 4, 5, 6, 7, 10 en 13.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman bepleit de verdachte in ieder geval partieel vrij te spreken van het onderdeel dat de verdachte de leider van de criminele organisatie was. Er is geen enkel bewijs dat de verdachte een groter aandeel in de organisatie zou hebben dan de medeverdachten.
Ten aanzien van de feiten 2 en 14 heeft de raadsman primair betoogd dat de verklaring van [getuige 1] onrechtmatig tot stand is gekomen en moet worden uitgesloten van het bewijs. Er is sprake van een onherstelbaar vormverzuim dat op grond van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tot bewijsuitsluiting moet leiden. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat het proces-verbaal van het verhoor van [getuige 1] geen bewijswaarde toekomt. Het proces-verbaal van verhoor komt namelijk niet overeen met het audioverhoor. Daarnaast is de herkenning van de verdachte door verbalisant [verbalisant 1] volgens de raadsman niet op betrouwbare wijze tot stand gekomen en kan ook deze niet bijdragen tot het bewijs.
De raadsman refereert zich ten aanzien van feit 16, dat de verdachte heeft bekend, aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft van de overige feiten vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Algemene overweging: herkenning door verbalisanten
Door de verdediging is aangevoerd dat de herkenningen door de verbalisanten niet betrouwbaar zijn, omdat de kwaliteit van de camerabeelden daarvoor tekort schiet. De rechtbank beoordeelt dit verweer mede op basis van de navolgende uitgangspunten, ontleend aan rechtspsychologische literatuur.
Het herkennen van onbekenden is veel moeilijker dan het herkennen van bekenden. Gezichten worden als één geheel, dat wil zeggen holistisch, in visuele vorm in het geheugen opgeslagen. De herinnering aan een gezicht bevat weliswaar informatie over de afzonderlijke onderdelen zoals de ogen, de mond of de oren en hoe die zich tot elkaar verhouden, maar de globale indruk is het belangrijkst. De holistische herinnering aan gezichten zorgt ervoor dat een gering deel van de informatie over het gezicht al het gevoel van bekendheid kan oproepen. Politiemensen zijn niet beter in herkennen dan gewone burgers, omdat training eigenlijk niet goed mogelijk is. Training is bovendien zinloos, omdat iedereen erg goed is in herkennen, met name van bekenden.
In vervolg op het hiervoor genoemde verweer is de rechtbank gevraagd om zelf videobeelden te bekijken op basis waarvan herkenning van een verdachte heeft plaatsgevonden, naar de rechtbank begrijpt met een tweeledig doel. In de eerste plaats opdat zij beoordeelt of herkenning op de beelden ondanks de vaak matige kwaliteit ervan mogelijk is, en in de tweede plaats opdat zij nagaat of zij zelf de verdachte herkent. Overigens is namens geen van de verdachten verzocht om de beelden ter terechtzitting te bekijken.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. De verbalisanten die de waarnemingen hebben gedaan – waaronder de herkenning – hebben zich wekenlang, soms maandenlang met de verdachten beziggehouden. Sommigen van hen kenden de verdachten al jaren. Dat betekent dat zij dermate vertrouwd zijn met niet alleen het gezicht, maar ook de stem, het postuur en de manier van bewegen van de verdachten, dat zij in staat moeten worden geacht hen te herkennen als waren zij bekenden. Voor de leden van de rechtbank zijn de verdachten (relatieve) onbekenden, zodat de eigen waarneming van de rechtbank slechts in zeer beperkte mate een maatstaf kan opleveren waaraan de betrouwbaarheid van de herkenning door de verbalisanten kan worden getoetst.
Verschillende verbalisanten zijn als getuigen kritisch bevraagd over de herkenningen. Hun verklaringen geven de rechtbank geen reden om aan de betrouwbaarheid van de herkenning te twijfelen.
Feit 1:
Bij de beoordeling van de aan de verdachte verweten deelname aan een criminele organisatie stelt de rechtbank het volgende voorop.
Het deelnemen aan een criminele organisatie is in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) strafbaar gesteld als deelneming aan een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Onder het bestanddeel ‘organisatie’ moet worden verstaan: een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon.
Voor het bewijs van het bestanddeel ‘oogmerk’ zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzame of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Er kan sprake zijn van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot, of rechtstreeks verband houden met, de verwezenlijking van het in dit artikel bedoelde oogmerk, of de organisatie ondersteunt.
In het bestanddeel deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140, eerste lid, Sr ligt tevens het opzet van de verdachte besloten. Een redelijke wetsuitleg brengt volgens de Hoge Raad mee dat voor “deelneming” voldoende is dat de verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven. De verdachte hoeft niet bij meerdere misdrijven van de organisatie betrokken te zijn geweest. Het gaat er immers niet om of zijn opzet was gericht op het plegen van (meer) misdrijven of dat hij heeft deelgenomen aan (reeds binnen de organisatie gepleegde) misdrijven, maar of uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Ten aanzien van twee van de verdachten ( [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] ) komt de rechtbank tot het oordeel dat hun aandeel in de feiten zodanig incidenteel is geweest dat bij hen niet van deelname aan een criminele organisatie kan worden gesproken. Ten aanzien van de overige verdachten komt de rechtbank tot een bewezenverklaring op grond van het navolgende.
Gestructureerd karakter
Uit de beelden van de camerabewakingssystemen viel op dat een groot aantal van de snelkraken en inbraken werd gepleegd door eenzelfde dadergroep: er werd overeenkomst gezien in postuur, lengte, lichaamsbeweging, kleding, schoenen, jassen en handschoenen van de daders, alsook in hun werkverdeling, werktuigen en het gebruik van gestolen voertuigen.
Zo gebruikten zij een grote zware hamer, een breekijzer en dekbedovertrekken, en een van hen droeg een lampje op zijn hoofd. [2]
De verdachten worden veel samen gezien. [3]
De [adres verdachte] lijkt de ontmoetingsplaats.
De momenten dat de veelal donker geklede personen op de [adres verdachte] vertrokken, waarbij op beelden te zien was dat zij mutsen afrolden over hun gezicht, was meestal enige tijd voordat er die nacht een kraak werd gepleegd. Enige tijd later is dan op de beelden te zien dat de personen met de voertuigen weer terugkomen op de [adres verdachte] . De Opel Astra op naam van [medeverdachte 4] stond ‘s nachts vaak geparkeerd bij de [adres verdachte] en werd gedurende de hele onderzoeksperiode door de groepering gebruikt. Bij de doorzoeking op de [adres verdachte] op 3 januari 2017, werd in de slaapkamer van [verdachte] een revolver met munitie gevonden. Ook werden honderden goederen aangetroffen die vermoedelijk van diefstal afkomstig waren. [4]
De ‘groepering’, zoals het proces-verbaal het noemt, lijkt te beschikken over een of meerdere vuurwapens: in een OVC-gesprek (een opname van vertrouwelijke communicatie) vertelt [medeverdachte 1] hoe hij van schrik bijna [naam] had neergeschoten, getuige [getuige 2] van de inbraak bij [slachtoffer 1] heeft bij een van de daders een vuurwapen gezien, [medeverdachte 1] heeft volgens een andere OVC rondgereden met twee pistolen die zijn moeder bij hem in de tas heeft gedaan, bij de overval op [slachtoffer 2] zijn twee vuistvuurwapens gebruikt en bij de doorzoeking van de [adres verdachte] is een revolver met munitie aangetroffen. [5]
Oogmerk: misdrijven
In het onderzoek is een groot aantal gekwalificeerde diefstallen naar voren gekomen die door de groep van verdachten in dit onderzoek in wisselende samenstelling in en rond Maastricht zijn gepleegd. Soms werden door leden van de groep in één nacht meerdere snelkraken gepleegd.
Niet alle afzonderlijke diefstallen kunnen worden bewezen: in sommige gevallen bestaan er weliswaar voldoende aanwijzingen dat de daders moeten worden gezocht in deze groep verdachten, maar kan niet worden vastgesteld wie nu precies de daders zijn geweest. Dat betekent dat het aantal gepleegde misdrijven dat aan de organisatie kan worden toegeschreven, groter is dan het aantal bewezen verklaarde misdrijven. Daarnaast wordt in de groep nog gesproken over een te plegen ‘dikke ramkraak’. [6]
De rode draad in het onderzoek wordt gevormd door diefstallen dan wel heling van personenauto’s, voornamelijk Volkswagens en Seats. De gestolen auto’s werden meestal enkele dagen ‘koud gezet’ en daarna veelal gebruikt bij snelkraken en inbraken in Maastricht en omstreken, waaronder ook vlak over de grens met België. Voor het vervoer van en naar een koud gezet voertuig werd dan weer gebruik gemaakt van voertuigen op naam van vrouwen die tot de groep behoorden of tot een van de verdachten in relatie stonden. [7] Behalve dat de groepering bleek te beschikken over vuurwapens, werden bij de overval op de [slachtoffer 2] vuurwapens, althans op vuurwapens gelijkende voorwerpen gebruikt [8] , waarmee ook overtreding van de Wet wapens en munitie onder het oogmerk van de organisatie moet worden geschaard.
Daarnaast, zo kwam uit het onderzoek naar voren, bezocht een aantal verdachten bijna dagelijks meerdere winkelcentra om diefstallen te plegen. Uit de OVC’s blijkt dat openlijk over de diefstallen wordt gesproken. Er werden gericht bepaalde winkels uitgekozen. Kennelijk was bekend welke winkels camerabeveiliging hadden. Er werden onderling afspraken gemaakt over een rolverdeling, technieken besproken en vermommingen gebruikt. [9] Illustratief is een opname waarin [medeverdachte 4] zegt: “
Graaien graaien graaien graaien, daarom vind ik [winkel 2] zo chill, daar heb je weinig camera’s en gewoon pakken pakken pakken. [10]
Duurzaamheid
De tientallen gekwalificeerde diefstallen die aan de groep van verdachten in dit onderzoek zijn toe te schrijven, zijn gepleegd in de tweede helft van 2016, binnen een tijdsbestek van een half jaar.
Kort nadat op 30 december 2016 een aantal leden van de groepering een gewapende overval had gepleegd op de [slachtoffer 2] , heeft het onderzoeksteam besloten om in te grijpen. Aannemelijk is dat zonder dit ingrijpen het plegen van misdrijven door deze groep, die zich inmiddels onaantastbaar waande, nog langere tijd was doorgegaan.
Deelname
De verdachte heeft binnen de groep, die bestond uit [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] en mogelijk nog andere, onbekend gebleven verdachten, een actieve rol gespeeld. De ten aanzien van hem bewezen verklaarde feiten zijn bijna alle binnen de structuur van de groepering gepleegd. De groep voldoet aan alle kenmerken van een criminele organisatie.
[verdachte] heeft door zijn leeftijd en positie binnen het [gezin verdachte] een natuurlijk overwicht. Dat hij dit overwicht over de overige leden van de criminele organisatie heeft gehad en benut, blijkt uit de uitwerking van een geluidsfragment afkomstig van de beelden van de inbraak in [slachtoffer 1] in Geleen op 11 augustus 2016, waarin [verdachte] duidelijk hoorbaar instructies uitdeelt: “Doe open, trek die eraf, jij ook hier, doe erin enz.” [11]
Wanneer [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op heterdaad zijn aangehouden na een snelkraak in Voerendaal, drukt [verdachte] zijn zoon op het hart “het alleen onder jullie twee te houden” en met de advocaat te overleggen.
Ook is er een gesprek waarin [verdachte] tegen [medeverdachte 3] zegt: “Blijf kalm. Reken op je vader. Ik regel dat allemaal voor jou”, en een waarin [verdachte] zegt: “Al moet ik weet ik wie zijn nek omdraaien, die van dat veiligheidshuis, snap je. Hij gaat dat regelen met de reclassering. Vertrouw op mij.” [12]
Het overwicht van [verdachte] jegens andere leden van de groep blijkt uit bijvoorbeeld een tapgesprek waarin [verdachte] aan [medeverdachte 1] de opdracht geeft om “walkies’ uit het dashboardkastje te pakken.” [medeverdachte 1] spreekt [verdachte] in dit gesprek met ‘opa’ aan. [13] In een ander gesprek vraagt [medeverdachte 1] aan [verdachte] of hij twee maten mee mag nemen en of [verdachte] dat goed vindt. In eerste instantie zegt [verdachte] dat het dan wel de verantwoording van [medeverdachte 1] is. Dan zegt [verdachte] duidelijk dat hij het toch liever niet heeft. [verdachte] zegt dat hij liever geen mensen om zich heen heeft. [14]
Feit 2 en 14:
Vrijspraak feit 14 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte] het ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
Inleiding
Op 30 december 2016 vindt een overval plaats bij [slachtoffer 2] in de wijk Amby in Maastricht. Gemaskerde, gewapende mannen gaan de pizzeria binnen, dwingen de medewerkers in de pizzeria geld af te geven en gaan er daarna in een gereedstaande auto vandoor. Verdachten van de heling en de overval zijn [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] .
Bewijsmiddelen feit 2 en feit 14 subsidiair
In de nacht van 29 op 30 december 2016 wordt in Geulle een Seat Leon met kenteken [kenteken 1] gestolen. Op 29 december 2016 om 23.45 uur was de auto nog gezien. Op 30 december 2016 rond 00.30 uur lag alleen het afdekplaatje van het portierslot er nog. [15]
Op 30 december 2016 treft de politie rond 13.00 uur de gestolen Seat aan in de [adres 1] te Maastricht. De politie voorziet deze van een baken en observeert de auto met een videowagen. [16]
Een combinatie van de camerabeelden laat zien hoe op 30 december 2016 om 21.48 uur een persoon die wordt herkend als [medeverdachte 3] aan de [adres verdachte] een fles pakt die op het witgoedapparaat staat. Om 21.53 uur verlaten vier personen de [adres verdachte] . Zij worden aan hun kleding en postuur herkend als [medeverdachte 1] en [verdachte] , [medeverdachte 3] en [getuige 1] . Om 22.17 uur komen drie personen bij de Seat aan. [medeverdachte 3] gebruikt de vloeistof uit een fles om de voorruit ijsvrij te maken en stapt in aan de bijrijderszijde. [17] De persoon die instapt als bestuurder wordt herkend als [verdachte] ; de derde persoon, die plaatsneemt achter de bijrijder, als [medeverdachte 1] . Om 22.18 uur rijdt de Seat weg. Om 22.34 uur komt de Seat bij de pizzeria aan. De bestuurder en de passagier die achter de bestuurder zat rennen de pizzeria in. Het lijkt erop dat [medeverdachte 3] – die op de bijrijdersplaats zat – doorschuift naar de bestuurderszijde. [18]
[verdachte] stapt uit de Seat en loopt/rent richting de pizzeria. Hij draagt nu een bivakmuts. De passagier linksachter, op de beelden van de videowagen herkend als [medeverdachte 1] , stapt eveneens uit en loopt/rent richting de pizzeria. Ook hij draagt nu een bivakmuts. [medeverdachte 1] staat in de pizzeria op de toonbank en verlaat na de overval als eerste de pizzeria. [verdachte] volgt later, een vuurwapen in zijn hand, en stapt in op de bijrijdersstoel. [19]
De medewerkers van de pizzeria, [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , die aangifte hebben gedaan van de overval op 30 december 2016 om 22.30 uur, beschrijven ieder vanuit hun perspectief de gebeurtenissen in de pizzeria.
[slachtoffer 3] verklaart hoe twee jongens binnen kwamen rennen (dader 1 en dader 2). Beiden hadden een bivakmuts op. Dader 2 reikte hem een tas aan waarin hij al het geld uit de kassa moest doen. Daarna moest hij op de grond gaan liggen. Dader 1 rende door naar de kluis en nam [slachtoffer 5] [
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 5]] mee. De dader had een pistool met demper. [slachtoffer 5] zei tegen hem dat het 15 minuten duurde voordat de kluis open kon. Dader 2 stond op de toonbank. [slachtoffer 4] [
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4]] was door dader 1 met pepperspray in zijn gezicht gespoten en toen op de grond gevallen. Dit was toen [slachtoffer 4] achter [slachtoffer 5] en dader 1 aanliep richting kluis. Toen [slachtoffer 5] in de kluisruimte stond, heeft dader 1 tegen hem gezegd: “Ik schiet, ik schiet”. Ook zei hij: “Open de kluis, open de kluis”. Dader 2 zei: “Kom het duurt veel te lang”. Toen gingen ze weg. Hij heeft de overvalknop ingedrukt. Hij heeft zich echt bedreigd gevoeld en was bang om iets te doen. [20]
[slachtoffer 4] beschrijft het aldus.
Twee jongens kwamen de winkel binnengerend toen hij daar was met [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] . De overvallers hadden beiden een pistool in de hand en bedreigden hen daarmee. De één wilde het geld van de counter hebben. De ander was agressiever en wilde geld uit de kluis. [slachtoffer 5] en hij werden meegenomen door de laatste persoon. [slachtoffer 5] moest de camera in het kantoortje wegdraaien. Hij zelf werd weer de winkel in gedirigeerd. De daders vroegen om “wallets”. Hij heeft toen zijn beurs toegeworpen naar de man die dicht bij hem stond. In zijn beurs zat ca. € 80,- tot € 100,- alsmede ID-kaarten, passen etc. Omdat hij om [slachtoffer 5] te helpen in de richting liep van de overvaller die in het kantoor was geweest, spoot deze overvaller hem met pepperspray in de ogen. Hij kon zijn ogen niet meer open houden en is toen maar op de grond gaan liggen. [21]
[slachtoffer 5] verklaart hoe hij twee personen met bivakmutsen de zaak binnen zag rennen. Dader 1 riep “kassa, kassa!” en had een geweer met geluiddemper, dat hij op [slachtoffer 3] [
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3]] richtte. Dader 2 had een zelfde soort geweer als dader 1, ook met demper. In het kantoortje hield dader 1 zijn geweer op [slachtoffer 5] gericht en riep: “open de kluis, open de kluis!”. [slachtoffer 5] toetste de code van de kluis in en zei dat het 15 minuten duurde. Dader 1 reageerde daar eigenlijk niet op en bleef schreeuwen. Dader 1 zag de beveiligingscamera’s en vroeg toen schreeuwend waar de server was. Daarop heeft [slachtoffer 5] de server van het camerasysteem vanaf het plafond gepakt, waarop dader 1 die server met kabels en al uit zijn handen trok. Na de overval was de server weg. [slachtoffer 5] zag dat dader 1 met een klein spuitbusje naar iets spoot. Hij hoorde [slachtoffer 4] [
de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4]] schreeuwen van pijn. De dader richtte vervolgens zijn geweer op de benen van [slachtoffer 5] en riep: “open de kluis, ik schiet je in je been”. [slachtoffer 5] was bang geweest toen het geweer op hem gericht was. De vuurwapens betroffen pistolen met geluiddempers. [slachtoffer 5] schat dat er € 150,- tot € 250,- in de kassa aanwezig is geweest. [22]
Getuige [getuige 3] , die vanuit een sportschool tegenover de pizzeria zicht had op de overval, zag twee mannen met bivakmutsen [slachtoffer 2] inrennen. Enkele minuten later kwamen de mannen weer naar buiten en stapten zij in een zwarte Seat Leon. Het viel haar op dat de auto heel snel wegreed nadat zij instapten. Beide mannen hadden een pistool. [23]
Na de overval rennen [medeverdachte 1] en [verdachte] , deze laatste met een vuurwapen nog zichtbaar in zijn hand, terug naar de auto. [verdachte] stapt in aan de bijrijderszijde; [medeverdachte 1] stapt weer achterin. Om 22.48 uur komen [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [getuige 1] weer terug op de [adres verdachte] . [24]
De verbalisanten hebben gerelateerd waaraan zij de verdachten [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] op de beelden van de Seat hebben herkend. [25] In zijn verhoor als getuige bij de rechter-commissaris verklaart verbalisant [verbalisant 2] dat de daders op beelden van de overval aan de kleding te zien dezelfde personen zijn die eerder die avond in de Seat zijn gestapt. [26]
Naar aanleiding van de activiteit op de [adres verdachte] diezelfde avond, heeft de politie [getuige 1] (de zoon van [verdachte] en de broer van [medeverdachte 3] ) gehoord als verdachte. [getuige 1] heeft tegenover de politie bevestigd dat hij de avond van de overval zijn vader, zijn broer [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] heeft afgezet en dat hij ze later die avond weer heeft opgehaald. Het verhoor is
verbatimuitgewerkt, en de rechtbank bezigt, naast het proces-verbaal van het verhoor, uit dat verslag de navolgende passages voor het bewijs: [27]

Verhoorder: Wij nemen aan, we hebben nu wat aanwijzingen dat jij in de nacht dat die die avond van de overval dat jij d’r ook was op de [adres verdachte] , klopt dat?
[getuige 1] : Ben wel [onverstaanbaar] geweest ja. Op bezoek.
[..]
Verhoorder: En toen? Wat is die avond gebeurd?
[getuige 1] : Ja niet dat ik iets weet.
Verhoorder: Nee? Met welke auto was je?
[getuige 1] : Die auto van eh, van [onverstaanbaar] oma
[..]
Verhoorder: Ok goed als ik jou nou vertel dat jij, je vader, [medeverdachte 3] [de rechtbank leest: [medeverdachte 3] ] en [medeverdachte 1] , in jouw auto zijn gestapt, dat jij ze hebt weggebracht, weet niet of je wist waar naar toe hoor!
[getuige 1] : Nee, maar ik heb hem [de rechtbank leest: hen] wel weggebracht ja. Maar ik weet niet waar naartoe.
Verhoorder: Maar je hebt ze ergens uitgezet, toch he?
[getuige 1] : Klopt.
Verhoorder: Waar?
[getuige 1] : [Onverstaanbaar] zucht, hoe heet dat daar. Bij ons daar in de buurt.
Uit de bakengegevens van de gestolen Seat blijkt dat deze op 30 december 2016 om 21.14 uur stilstaat op de [adres 1] en om 22.21 uur rondrijdt in de wijk Amby waarin [slachtoffer 2] is gelegen, daar om 22.23 uur korte tijd dichtbij de pizzeria stilhoudt, omstreeks 22.30 uur gedurende twee minuten stilstaat bij [slachtoffer 2] en na de overval daar weer wegrijdt. Enkele minuten daarna wordt de auto op de [adres 17] achtergelaten. [28]
Bewijsoverwegingen
De heling van de Seat hangt samen met de overval op [slachtoffer 2] . In het kader van deze beide feiten is door de raadslieden het verweer gevoerd dat de herkenning door de verbalisanten van de verdachten onbetrouwbaar is. De rechtbank verwijst naar haar algemene opmerkingen hierover en concludeert dat de herkenning van de drie verdachten tot het bewijs kan bijdragen. De verbalisanten die de verdachten hebben herkend, zijn hierover als getuigen bevraagd bij de rechter-commissaris. Zij hebben toegelicht hoe en waaraan zij de verdachten hebben kunnen herkennen en verklaren uitdrukkelijk dat zij alleen bij een positieve herkenning daarvan proces-verbaal opmaken. Naar het oordeel van de rechtbank draagt de hieruit sprekende terughoudendheid van de verbalisanten ertoe bij dat de herkenning als betrouwbaar kan worden aangemerkt. Verbalisant [verbalisant 1] is bij zijn verhoor als getuige bij de rechter-commissaris niet goed in staat gebleken om concreet aan te geven aan welk onderdeel van het gezicht hij [medeverdachte 3] had herkend. Gelet op de boven beschreven uitgangspunten doet dat echter niet af aan de betrouwbaarheid van de waarneming: doorgaans wordt het gezicht als geheel herkend en niet op basis van een of enkele kenmerken.
De verklaring van [getuige 1] zoals weergegeven in de
verbatimuitwerking van zijn verhoor, ondersteunt de herkenning door de verbalisanten. Door de verdediging zijn namens alle drie de verdachten kanttekeningen gemaakt bij de wijze waarop het verhoor van [getuige 1] heeft plaatsgevonden, met als conclusie dat het verhoor wegens het begaan van een vormverzuim van het bewijs moet worden uitgesloten, althans dat het verhoor geen bewijswaarde zou toekomen. De bemerkingen betreffen met name het gegeven dat op enig moment tijdens het verhoor de raadsman van [getuige 1] samen met een van de verhorende verbalisanten de verhoorruimte verlaat. Tijdens de afwezigheid van de advocaat zou de overblijvende verbalisant op oneigenlijke wijze geprobeerd hebben [getuige 1] te bewegen om een voor zijn vader en broer [medeverdachte 3] belastende verklaring af te leggen. Bovendien zou hem informatie in de mond gelegd zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank is de belastende verklaring van [getuige 1] niet op onrechtmatige wijze tot stand gekomen. Het meest belastende deel van de verklaring, namelijk dat hij die avond op de [adres verdachte] was en dat hij zijn vader, broer en [medeverdachte 1] ergens daar in de buurt had afgezet, is afgelegd nog voordat zijn raadsman de verhoorkamer verliet. Nadat zijn raadsman was teruggekeerd heeft [getuige 1] (in een aparte kamer) overleg met hem gehad, waarna het verhoor nog een tijd is voortgezet. Vervolgens hebben hij en de raadsman de opgetekende verklaring doorgelezen en heeft hij deze daarna ondertekend. Later is [getuige 1] op verzoek van de verdediging nog bij de rechter-commissaris als getuige gehoord over de gang van zaken bij het verhoor. Ook bij die gelegenheid is hij niet van zijn verklaring teruggekomen. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook voor bewijsuitsluiting geen plaats.
Omtrent de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 1] overweegt de rechtbank het volgende.
In zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft [getuige 1] zijn verklaring afgezwakt, in die zin dat hij heeft verklaard niet meer te weten op welke dag hij zijn vader, zijn broer en [medeverdachte 1] zou hebben weggebracht en opgehaald, en dat hij dit wel vaker deed, maar hij is niet expliciet, ook niet op dit punt, van zijn eerdere verklaring bij de politie teruggekomen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat [getuige 1] zichzelf met zijn verklaring niet heeft ontlast, maar wel een voor zijn vader en broer belastende verklaring heeft afgelegd, terwijl niet is gebleken dat hieruit voor hem enig voordeel is voortgevloeid of in het vooruitzicht gesteld. Integendeel: hij mocht er vanuit gaan dat zijn verklaring hem in familiekring niet in dank zou worden afgenomen.
De rechtbank concludeert uit het hiervoor overwogene dat wettig en overtuigend is bewezen dat het [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zijn geweest die bij de gestolen auto zijn afgezet, hiermee naar de [slachtoffer 2] zijn gereden, deze hebben overvallen, met dezelfde Seat weer zijn weggereden en de Seat vervolgens ergens hebben achtergelaten.
Zij hebben zich hiermee niet alleen schuldig gemaakt aan de overval op de pizzeria, maar ook aan opzetheling van de gestolen auto: de drie inzittenden moeten zich ervan bewust zijn geweest dat het een ‘koud gezette’ auto betrof, afkomstig van diefstal, en bestemd als vervoermiddel voor de overval.
Feit 3 en 8:
Bewijsmiddelen
Op 9 augustus 2016 omstreeks 23.40 uur worden [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] gecontroleerd op de [adres 2] in Maastricht in en bij een Opel Astra op naam van [medeverdachte 4] . [medeverdachte 2] draagt tijdens de controle een zwart trainingspak van het merk Adidas, dat aan de voorzijde was voorzien van het logo van Adidas en een rond logo. De onderzijde van het trainingsjack was voorzien van een witte streep. De trainingsbroek was naast de drie witte strepen ook nog voorzien van twee blauwe strepen op de broekspijpen. Verder droeg [medeverdachte 2] witte sokken en volledig zwarte sportschoenen. [29]
Diezelfde nacht wordt een opvallende Volkswagen Golf, camouflage-groen met kenteken [kenteken 2] gestolen [30] , waarmee in de vroege ochtend van 10 augustus 2016 door meerdere daders twee snelkraken in België worden gepleegd. [31]
Op 11 augustus 2016 omstreeks 01:00 uur, is dezelfde camouflage Volkswagen Golf weer betrokken bij een snelkraak, nu bij het [slachtoffer 6] in Berg en Terblijt. Het glas van de voordeur werd vernield. [32] Op de camerabeelden is te zien dat het om vijf verdachten gaat: vier daders gaan na het verbreken de winkel van het tankstation binnen en de vijfde blijft buiten de wacht houden. Een van de daders draagt een aantal goederen vanuit het tankstation de auto in. De vijfde dader heeft hetzelfde postuur en draagt dezelfde zwarte Adidas broek met witte strepen aan de zijkant als [medeverdachte 2] tijdens de controle op de [adres 2] op 9 augustus 2016. [33]
De daders maken gebruik van een breekijzer en een zware mokerhamer. [34] Als de Volkswagen Golf op de ochtend van 11 augustus 2016 nabij de garage op het [adres 3] in Maastricht wordt aangetroffen, vinden de verbalisanten op de grond voor de bijrijdersstoel een houten steel die veelal wordt gebruikt voor een voorhamer. [35] Onderzoek leidt tot de bevinding dat [medeverdachte 2] op 10 augustus 2016 rond 19:30 uur bij Formido in Maastricht een breekijzer en een voorhamer heeft gekocht. [36]
Korte tijd na de snelkraak in Berg en Terblijt, op 11 augustus 2016 om ongeveer 01:25 uur, wordt er ingebroken in [slachtoffer 1] aan de [adres 4] in Geleen, gemeente Sittard-Geleen. Het rolluik was geforceerd. Ook was het kozijn van de toegangsdeur beschadigd en was het slot kapot. Er wordt een grote hoeveelheid heren-, dames- en kinderkleding meegenomen. [37]
Op de beelden van [slachtoffer 1] zijn vier daders te zien. [38] Het betreft volgens verbalisanten dezelfde personen als die van de snelkraak een klein half uur daarvoor bij het tankstation in Berg en Terblijt. [39] Van de camerabeelden met geluid van de inbraak bij [slachtoffer 1] worden door verbalisanten drie stemmen herkend. Het gaat om [verdachte] en [medeverdachte 3] , herkend door drie verschillende verbalisanten [40] , en [medeverdachte 1] , herkend door een van hen. [41] Ook wordt gehoord dat de naam ‘ [roepnaam] ’ wordt geroepen. Dit is een naam waarmee [medeverdachte 1] blijkens tapgesprekken wel wordt aangesproken. [42]
Als verbalisanten op 16 september 2016 in de woning van de [gezin verdachte] komen, zien ze dat [verdachte] , [getuige 1] , [medeverdachte 3] en [getuige 5] kleren dragen van het merk My Brand, [43] die door de aangeefster van de inbraak in de winkel [slachtoffer 1] direct worden herkend als kleding van haar collectie. Zij is in Limburg de enige die zowel de mannen-, vrouwen- als kindercollectie van dit merk verkoopt. [44]
Uit de verkeersgegevens van de GSM’s van de verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] blijkt dat de GSM van [medeverdachte 2] in de vroege ochtend van 10 augustus 2016 contact had met het telefoonnummer van [medeverdachte 3] . Kort daarna zijn beide nummers onder de masten in de buurt van de woning van [medeverdachte 3] aan de [adres verdachte] . Vanaf dat moment worden beide telefoonnummers ruim twee uur niet gebruikt in het Nederlands netwerk. Na 04:00 uur werden hun telefoonnummers weer gebruikt. Rond 04:55 uur is er contact tussen - [telefoonnummer 1] van [medeverdachte 2] en - [telefoonnummer 2] van [medeverdachte 3] . Op 10 augustus omstreeks 21:04 uur valt de GSM van [medeverdachte 1] onder de PD van de latere kraak in Berg & Terblijt. Op 11 augustus 2016 vanaf 08:00 uur verplaatsen de nummers - [telefoonnummer 1] [van [medeverdachte 2] ] en - [telefoonnummer 3] [van [medeverdachte 1] ] zich vanuit Maastricht naar Tilburg. [45]
Gelet op deze feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan zowel de inbraak bij [slachtoffer 6] in Berg en Terblijt als de inbraak bij [slachtoffer 1] in Geleen.
Feit 4, 5, 6 en 7:
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte] de hem ten laste feiten heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Feit 9:
Bewijsmiddelen
Op 16 december 2016 is ingebroken in de woning van mevrouw [slachtoffer 7] in Lanaken (België), waarbij een breedbeeld-tv is gestolen. [46]
In een nader verhoor verklaart [slachtoffer 7] dat zij op de dag van de inbraak met haar dochters naar Antwerpen was om te winkelen. Later hoorde zij dat haar dochter [getuige 4] die dag via haar telefoon veel contact had gehad met een goede vriend van de [familie verdachte] . Daarbij werden vreemde vragen gesteld, zoals met wie ze naar Antwerpen waren en of ze allemaal weg waren, ook het kleine zusje. Omstreeks 17.00 uur werd gevraagd waar ze op dat moment waren en rond 18.00 uur werd gevraagd hoe laat ze thuis zouden komen. [getuige 4] heeft toen geantwoord dat zij in de file stonden. [47]
Uit de camerabeelden van de [adres verdachte] blijkt dat op 16 december 2016 om 18.12 uur vier personen op twee scooters van de [adres verdachte] vertrekken. Om 18.38 uur komen twee scooters met vier personen terug bij de [adres verdachte] . Een persoon achterop draagt een grote flatscreentelevisie met een zilverkleurige omlijsting, die hij de berging van de woning indraagt. [48]
Bij de doorzoeking van de woning van [verdachte] en [medeverdachte 7] op de [adres verdachte] op 3 januari 2017 worden verschillende flatscreen-tv’s aangetroffen. [49] Eén van die televisies blijkt van hetzelfde type als het toestel dat is gestolen bij [slachtoffer 7] . [50] Wanneer foto’s van de aangetroffen televisie aan [slachtoffer 7] worden getoond, herkent zij deze als de bij haar gestolen televisie. Naast het model herkent zij ook specifieke kenmerken, zoals lijmresten van plakband en doorzichtige folie die zij aan de achterkant van de televisie had aangebracht. [51]
Bewijsoverweging
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met een ander in de periode van 16 december 2016 tot en met 3 januari 2017 in de woning waar hij samen met zijn vrouw [medeverdachte 7] woonde een flatscreen-tv voorhanden heeft gehad die van diefstal afkomstig was. Op grond van de hiervoor beschreven omstandigheden kan het niet anders dan dat zij wisten dat de televisie geen legale herkomst had.
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de televisie had gekocht op de zwarte markt in Tessenderlo (België). De hierboven omschreven omstandigheden wijzen er echter op dat de televisie na de diefstal rechtstreeks naar de woning aan de [adres verdachte] is gebracht. Gelet op de zeer beperkte tijd tussen de diefstal en het moment dat de televisie (met een vergelijkbaar uiterlijk) de woning aan de [adres verdachte] wordt binnengebracht, acht de rechtbank de verklaring van [verdachte] ongeloofwaardig. De rechtbank wijst in dit verband op het feit van algemene bekendheid dat de zwarte markt in Tessenderlo op circa 55 kilometer afstand ligt van de [adres verdachte] , en bovendien blijkens de website alleen op zondag voor bezoekers is geopend, terwijl 16 december 2016 viel op een vrijdag.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat [verdachte] , en [medeverdachte 7] met hem, wisten dat de flatscreen-tv van diefstal afkomstig was.
Feit 10:
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het hem ten laste heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Feit 11:
Bewijsmiddelen
[slachtoffer 8] doet als eigenaar van een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 3] aangifte van de diefstal van die auto in de nacht van 10 op 11 oktober 2016, van de [adres 5] te Maastricht. De diefstal heeft plaatsgevonden na 23.00 uur. De auto was deugdelijk afgesloten. [52] Op videobeelden van die nacht is te zien dat er vermoedelijk geprobeerd wordt een andere Volkswagen Passat te stelen op de parkeerplaats aan de [adres 6] in Maastricht. Een kleine anderhalf uur nadat de daders onverrichterzake zijn vertrokken, komt een auto die identiek is aan de Volkswagen Passat de parkeerplaats opdraaien. Daarna start de politie, die nog ter plaatse is, een achtervolging van de tweede Volkswagen Passat. [53] Dit is de Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 3] .
De achtervolging vindt plaats op 11 oktober vanaf 00.15 uur, aanvankelijk zonder optische en geluidssignalen. Op dat moment is nog niet bekend dat de Volkswagen Passat is gestolen. De Volkswagen Passat rijdt met hoge snelheid over de [adres 7] en de [adres 8] , maar als de bestuurder langs de [adres verdachte] rijdt, mindert de auto sterk vaart totdat deze bijna stilstaat. Als de politie dan nadert, verhoogt de bestuurder opeens de snelheid en rijdt richting Meerssen, vermoedelijk de nabijgelegen snelweg de A2 op. De Volkswagen Passat blijkt gestolen. [54]
De politie tapt de telefoon van [medeverdachte 1] en hoort dat deze telefoon kort na de achtervolging wordt gebruikt door de verdachte [verdachte] . [55] Op 11 oktober 2016 om 00.25 uur geeft [verdachte] via de telefoon van [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] opdracht om via Geulle binnendoor naar Beek te rijden om hem op te halen, en enkele minuten later geeft hij hem nadere instructies over de te volgen route naar Geulle. De gesprekken vallen onder de mast [adres 9] Geulle. [56]
Naar aanleiding van de achtervolging en de telefoongesprekken over naar Geulle rijden, besluit de politie het baken van de Opel Astra na te lopen. De Opel Astra vertrekt die nacht om 00.25 uur van de [adres verdachte] en staat om 00.34 uur enige tijd stil in Geulle. Omdat gestolen auto’s vaak koud worden gezet, gaat de politie zoeken in Geulle, en daar wordt de Volkswagen Passat inderdaad aangetroffen. [57] De Opel Astra is die nacht rond 00.34 uur in Geulle op zichtafstand geweest van de plaats waar de politie later de gestolen Volkswagen Passat aantreft. [58]
Bewijsoverweging
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 3] heeft gestolen. Kort na de diefstal, en zelfs nog voordat de aangever deze heeft ontdekt, ziet de politie de Volkswagen Passat bijna stoppen bij de [adres verdachte] , waar [verdachte] woont. Als de politiewagen dan nadert, gaat de bestuurder ervandoor. Uit het telefoongesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] die nacht en de plaats waar de Opel Astra die nacht in Geulle is geweest, volgt dat [verdachte] zich kort na de achtervolging in Geulle heeft laten ophalen vlakbij de plaats waar de gestolen Volkswagen Passat later werd aangetroffen.
[verdachte] heeft geen verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in Geulle of voor de inhoud van het telefoongesprek: hij heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. De hiervoor beschreven feiten en omstandigheden vragen echter om een verklaring. Bij gebreke van enig ander scenario, acht de rechtbank het buiten redelijke twijfel dat [verdachte] de gestolen auto in Geulle heeft achtergelaten. Gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal en de achtervolging acht de rechtbank tevens bewezen dat [verdachte] degene is die de auto heeft gestolen.
Feit 12:
Bewijsmiddelen
Op 1 december 2016 doet [slachtoffer 9] aangifte van de diefstal van zijn motorfiets die zou hebben plaatsgevonden in de avond van 19 oktober 2016. Zijn zoon had de motorfiets op de [adres 10] in Maastricht gezet. Daar is de motorfiets bij de coffeeshop weggenomen. Het betreft een Oranje KTM 690 LC4 zonder kentekenplaat. [59]
Van de diefstal zijn videobeelden gemaakt die door de politie zijn uitgekeken. Hierop is het navolgende te zien.
Op 19 oktober 2016 om 20.16 uur stopt een donkere auto op de [adres 11] . De bijrijder, een man met een parkajas met bontkraag, stapt uit en loopt richting de [adres 10] . Even later rijdt dezelfde donkere auto door de straat. Het bijrijdersportier wordt geopend en de man met de bontkraag stapt de auto weer in. Een tweede man, met petje, komt uit de auto. De auto rijdt door. Even verderop stapt de man met de bontkraag wederom uit en kijkt naar de man met het petje. Die man kijkt naar de gestalde motorfiets tegenover [winkel 1] . De man met het petje loopt naar auto en de man met de bontkraag stapt weer in. Hij doet de zonneklep omlaag. De man met het petje stapt niet in, maar doet zijn capuchon over zijn petje. De auto rijdt weg en de man met het petje pakt de motorfiets en loopt er snel mee weg in de richting van de [adres 16] . Op beelden van de [adres 16] is te zien dat de man met de motor zich laat voorttrekken door een auto. De zonneklep van de auto is omlaag. [60]
Uit de bakengegevens van de Opel Astra met het kenteken [kenteken 4] , op naam van [medeverdachte 4] , blijkt dat deze ten tijde van de diefstal over de [adres 12] in Maastricht rijdt, vervolgens over de [adres 10] , daar stilstaat bij [winkel 1] en dan door de [adres 16] rijdt. [61] Uit nadere bestudering van de videobeelden blijkt dat de auto het kenteken [kenteken 4] heeft en dat de bestuurder van de auto ten tijde van de diefstal een vrouw is. [62] Kort na de diefstal komt een auto aan bij de [adres verdachte] . Er loopt dan een man met mogelijk een bontkraag naar de woning. Achter hem aan loopt een vrouw naar de woning. Enkele minuten later arriveert er een motorfiets van hetzelfde model als de gestolen KTM.
Weer een paar minuten later vertrekt de Opel Astra van de [adres verdachte] . De politie controleert de inzittenden. De bestuurder van de auto is dan [medeverdachte 5] . [verdachte] is bijrijder en [medeverdachte 3] en [getuige 5] zitten als passagier achterin. [63]
De personen die bij de diefstal zijn betrokken, komen qua signalementen overeen met [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 5] bij de controle. Uit beelden van de [adres verdachte] van vóór de diefstal blijkt dat [medeverdachte 3] dezelfde kleren draagt als tijdens de diefstal en dat hij zich daarna heeft omgekleed. De man met de bontkraag moet de verdachte [verdachte] zijn geweest, blijkt uit vergelijking van het resultaat van de controle en de observatie van de diefstal van de KTM. [verdachte] komt op de [adres verdachte] aan in zijn jas met bontkraag en trekt daarna een andere jas aan. [64] Het is ambtshalve bekend dat [verdachte] een donkere parkajas met bontkraag heeft. Bovendien droeg de persoon met de bontkraag die bij de diefstal betrokken was zijn haar kort met opgeschoren zijkanten [65] en past dit signalement bij [verdachte] : de persoon die ná de diefstal op de [adres verdachte] wordt gezien met kort haar met opgeschoren zijkanten zet een zwart mutsje op. [verdachte] draagt bij de controle een dergelijke muts [66] . De vrouw die kort na de diefstal bij de [adres verdachte] aankomt, komt qua signalement en kleding overeen met de verdachte [medeverdachte 5] . [67]
Uit getapte telefoongesprekken blijkt dat zowel [verdachte] als [medeverdachte 3] nog diezelfde avond in overleg zijn met derden omdat zij een ‘690’ (het type van de gestolen KTM) willen verkopen. [68]
Bewijsoverweging
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met anderen de KTM-motorfiets heeft gestolen. Dit volgt uit de combinatie van de herkenning van de Opel Astra als vervoermiddel bij de diefstal en de overeenkomst van de signalementen van de drie verdachten, die kort na de diefstal op de [adres verdachte] en in de Opel zijn gezien.
De vraag is of alle drie de daders als (mede)pleger kunnen worden aangemerkt zodat zij, zoals ten laste gelegd, de motorfiets tezamen en in vereniging hebben weggenomen. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie daders waarbij ieders bewezenverklaarde intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is. Alhoewel [medeverdachte 3] de uiteindelijke diefstal heeft gepleegd, hebben zij kennelijk nauw en bewust samengewerkt. [medeverdachte 5] heeft gereden, eerst om [verdachte] af te zetten, die de te stelen motor lijkt ‘af te leggen’, daarna om [medeverdachte 3] af te zetten en ten slotte om [medeverdachte 3] met de gestolen motorfiets voort te trekken om zo op snelle en gemakkelijke wijze uit de directe omgeving van de diefstal te komen. Dat zijn handelingen die verder gaan dan enkel medeplichtigheid. Zij duiden erop dat voorafgaand en mogelijk ook tijdens de diefstal zelf overleg heeft plaatsgevonden, en dat [medeverdachte 5] niet alleen als chauffeur betrokken is geweest bij het vervoer naar de motorfiets, maar ook bij het feitelijk wegnemen van de motorfiets een substantiële rol heeft gespeeld. [verdachte] is actief betrokken geweest bij het ‘afleggen’ van de motorfiets en heeft in de gaten gehouden hoe de diefstal van de motorfiets verliep. Bovendien voerde hij vrijwel meteen nadat de diefstal was gepleegd, verschillende telefoongesprekken waarin hij probeert een soortgelijke KTM-motor te verkopen, en de rechtbank kan niet anders dan ervan uitgaan dat dit de gestolen motor betreft. Dit duidt op aanzienlijke betrokkenheid bij en zeggenschap over de motorfiets en wat daarmee gebeurt, maar ook op een vooropgezet plan.
Feit 13:
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte] het hem ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Feit 15:
Vrijspraak primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet is bewezen dat [verdachte] medepleger is van de diefstal van de jas, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
Subsidiair
Bewijsmiddelen
In het kader van het onderzoek is afluisterapparatuur geplaatst in de Opel Astra die regelmatig door de verdachten wordt gebruikt. Op de opnames is onder meer het volgende te horen. Op 24 november 2016, om 14.39 uur zegt [medeverdachte 5] :
“waar ligt die [slachtoffer 10] eigenlijk”. [medeverdachte 4] antwoordt:
“achter de V&D”. Als ‘ [getuige 6] ’ zegt
“daar kun je niet met een paar man naar binnen lopen hè”, antwoordt [medeverdachte 5] :
“effe kijken. [verdachte] kent die man van daar, dus hij wil daar met [getuige 7] gewoon praten en dan loop ik [onverstaanbaar]. [medeverdachte 4] , kijken als het lukt hè, als hij die man afleidt, wij lopen later naar binnen, misschien lukt het wel.” [69] Daarnaast zijn er gesprekken over de vermomming van [medeverdachte 5] : ze gaat een muts en een bril opzetten in verband met de camera. [70]
Om 15.42 uur zitten [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] , [getuige 6] en [verdachte] in de auto. [getuige 6] zegt:
“gewoon pakken wat je kan in die winkel, niet gaan zoeken.”[medeverdachte 5] antwoordt:
“doe ik ook niet, maar die hangers moeten ook mee eraf hè, of niet oma.”Vervolgens gaat het gesprek erover dat je het hoort als je een hanger breekt en hoe de winkel eruit ziet: smal, met een loungebank. [71]
Om 16.12 uur zegt [verdachte] :
“en gelukt”. [medeverdachte 5] :
“ja, 1.”[verdachte] :
“1 jas.”[medeverdachte 5] :
“gepakt wat er hing.”[verdachte] :
“maakt niet uit, … naar huis brengen.”[getuige 6] vraagt welke maat het is. [verdachte] :
10 (…) large.”[verdachte] vraagt of de jas voor hem is. [medeverdachte 5] zegt ja, het is zijn kerstcadeau. [medeverdachte 5] zegt:
“er hingen sowieso niet veel jassen hoor, er hingen maar drie Parajumpers, acht meier hè.” [72] [verdachte] zegt dat hij blij is met de jas. [medeverdachte 5] zegt dat ze echt para werd in die winkel. Het gaat over wanneer [verdachte] de jas krijgt. [medeverdachte 5] :
“Ja, jij bent meegegaan dus eh, maar dan krijgt [medeverdachte 3] iets anders van mij.”[medeverdachte 5] :
“en als ik de winkel uit ben heb ik spijt dat ik niet meer heb gepakt, dat heb ik altijd.” [73] Om 16.35 zegt [medeverdachte 5] :
“je moet eigenlijk [medeverdachte 4] bedanken, zij heeft het gedaan. Ik heb hem erin geduwd, maar zij loopt er altijd mee uit, ik niet.” [74]
Op de beelden van de [adres verdachte] in Maastricht is te zien dat de Opel Astra om 16.29 uur aankomt. Een vrouw en een man, sterk gelijkend op [verdachte] , stappen uit. De man loopt terug naar de Astra en komt terug met een klerenhanger en een donkere jas over zijn arm. De jas die hij aanheeft vertoont overeenkomsten met de bij [slachtoffer 10] gestolen jas. [75]
Als de politie op 30 november 2016 bij de eigenaar van de winkel [slachtoffer 10] aan [adres 14] langsgaat, constateert deze dat hij een jas mist van het merk Parajumpers, type Right Hand, maat L. De eigenaar weet zeker dat hij deze de week daarvoor nog had en dat hij niet verkocht is. De nieuwprijs van de jas is € 865,-. [76]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde heling door [verdachte] wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat [verdachte] in Maastricht een jas (Parajumpers) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van de jas wist dat deze gestolen was. Dit blijkt uit de hierboven weergegeven afgeluisterde gesprekken in de auto en de camerabeelden.
Feit 16:
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] op 3 januari 2017 in Maastricht een revolver en munitie voorhanden heeft gehad.
De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu [verdachte] het tenlastegelegde ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van [verdachte] , afgelegd ter terechtzitting van 3 december 2019;
- het proces-verbaal aantreffen vuurwapen en munitie d.d. 31 januari 2017, p. 5293-5296;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2017, p. 5298.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
in de periode van 1 juli 2016 tot en met 3 januari 2017, in de gemeente Maastricht, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, namelijk:
- het in vereniging plegen van vermogensdelicten (o.a.) ram-/snelkraken, diefstallen van voertuigen, winkeldiefstallen, inbraken en diefstallen met geweld, strafbaar gesteld in artikel 310 juncto 311 juncto 312 Wetboek van Strafrecht
- het in vereniging helen van goederen, strafbaar gesteld in artikel 416 Wetboek van Strafrecht
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie (onder andere het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie);
van welke voornoemde organisatie hij, verdachte, leider was;
2.
(zaakdossier 41)
Primair:
hij op 30 december 2016 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en opnameapparatuur (camerabewakingssysteem) en een beurs met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of een ander dan aan verdachte en zijn mededaders,
immers hebben verdachte en zijn mededaders
- gemaskerd met een bivakmuts [slachtoffer 2] betreden en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht en gericht gehouden op voornoemde [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] en
- pepperspray in het gelaat van voornoemde [slachtoffer 4] gespoten en
- daarbij hun dreigend de woorden toegevoegd: “Ik schiet, ik schiet” en “Open de kluis, ik schiet je in je been”, en
- daarbij geroepen: “Kassa, kassa” en “Wallets” en “Open de kluis, open de kluis”;
3.
(zaakdossier 9)
op 11 augustus 2016 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand, gelegen aan de [adres 4] ( [slachtoffer 1] ), heeft weggenomen diverse kledingstukken, toebehorende aan [slachtoffer 11] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders,
waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
8.
(zaakdossier 8)
op 11 augustus 2016 te Berg en Terblijt, gemeente Valkenburg aan de Geul,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit [slachtoffer 6] , gelegen aan de [adres 13] , heeft weggenomen enig goed, toebehorende aan [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 6] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft gebracht door middel van braak;
9.
(zaakdossier 44)
in de periode van 16 december 2016 tot en met 3 januari 2017 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander, een (flatscreen)tv voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
11.
(zaakdossier 34)
in de periode van 10 tot en met 11 oktober 2016 in de gemeente Maastricht,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (VW Passat), toebehorende aan [slachtoffer 8] , waarbij verdachte die weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
12.
(zaakdossier 35)
op 19 oktober 2016 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (KTM) motor, toebehorende aan [slachtoffer 9] ;
14.
(zaakdossier 40)
Subsidiair:
op 30 december 2016 te Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto (Seat Leon) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
15.
(zaakdossier 38D)
Subsidiair:
in de periode van 24 november 2016 tot en met 3 januari 2017 in de gemeente Maastricht een jas (Parajumper) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
16.
(zaakdossier 43)
op 3 januari 2017 in de gemeente Maastricht een wapen van categorie III, te weten een revolver (merk Taurus, model 96, kaliber.22LR), en munitie van categorie III, te weten 11 patronen (merk S&B, kaliber .22LR), voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
Feit 2 primair:
afpersing door twee of meer verenigde personen
Feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Feit 8:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Feit 9:
medeplegen van opzetheling
Feit 11:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft door middel van verbreking
Feit 12:
diefstal door twee of meer verenigde personen
Feit 14 subsidiair:
medeplegen van opzetheling
Feit 15 subsidiair:
opzetheling
Feit 16:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 7 jaren, met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de redelijke termijn fors is overschreden, en erop gewezen dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. De raadsman heeft verzocht een aanzienlijk lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëist.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
[verdachte] heeft zich samen met zijn mededaders in een half jaar tijd schuldig gemaakt aan een groot aantal gekwalificeerde vermogensdelicten in en rond Maastricht. Hij maakte deel uit van een groep daders die in wisselende samenstelling veelal ‘s nachts op pad gingen om auto’s te stelen en later met die gestolen auto’s op rooftocht te gaan. Soms werden in één nacht meerdere snelkraken gepleegd. De woning van [verdachte] aan de [adres verdachte] in Maastricht fungeerde daarbij als uitvalsbasis. Ook overdag liet de groepering, die alle kenmerken van een criminele organisatie vertoonde, zich niet ongemoeid: in enkele weken tijd pleegde zij een aanzienlijk aantal winkeldiefstallen. De winkels werden zorgvuldig uitgezocht op de afwezigheid van camera’s. Een deel van de buit werd in de woning aan de [adres verdachte] in de vriezer letterlijk ‘koud gezet’.
[verdachte] wist van de winkeldiefstallen: hij was vaak mee op pad in de auto van medeverdachte [medeverdachte 4] , en op de terugweg van een van de diefstallen naar de [adres verdachte] werd besproken dat de buitgemaakte jas zijn kerstcadeau zou zijn.
Ofschoon de groep daders al in augustus 2016 bij de politie in beeld kwam, is besloten nog niet in te grijpen, maar in plaats daarvan door middel van camera’s, taps, OVC’s en bakens onder auto’s zo veel mogelijk bewijs te verzamelen. Toen op 30 december 2016 leden van de groep, onder wie [verdachte] , een gewapende overval pleegden op [slachtoffer 2] , achtte het onderzoeksteam niet ingrijpen niet langer verantwoord. Op 3 januari 2017 zijn zeven verdachten aangehouden, onder wie [verdachte] . Later werd ook [medeverdachte 7] als verdachte aangemerkt. Hun woning aan de [adres verdachte] , waar ook hun zoon en medeverdachte [medeverdachte 3] woonde, werd doorzocht. Daarbij werd een groot aantal goederen aangetroffen die vermoedelijk van diefstal afkomstig zijn. Ook werd een vuurwapen met bijbehorende scherpe munitie aangetroffen. [verdachte] heeft verklaard dat het zijn wapen was.
Gedurende de maanden voorafgaand aan hun arrestatie hebben de daders zich onaantastbaar gewaand. Zonder enig respect voor de eigendom van anderen, hebben zij stelselmatig en op brutale wijze een groot aantal goederen geroofd, de gedupeerden met vaak aanzienlijke schade achterlatend. Bij de overval op de pizzeria in Maastricht droegen zij echte of niet van echt te onderscheiden handvuurwapens, waarmee zij het personeel bedreigden. Een van de slachtoffers werd met pepperspray in zijn gezicht gespoten. De overval heeft op het personeel grote impact gehad. Zij hebben tijdens de overval zeer angstige momenten beleefd. Een van de slachtoffers spreekt over doodsangsten.
De daders hebben door Maastricht en omstreken een spoor van aanvankelijk onopgeloste misdrijven getrokken. Daarmee hebben zij in de regio waarin zij ook zelf wonen en waarin hun (klein)kinderen opgroeien, bijgedragen aan een groot gevoel van onrust en onveiligheid. De rechtbank rekent dit [verdachte] zwaar aan.
[verdachte] was binnen de organisatie de
pater familias. Hij was daardoor bij uitstek degene die de mededaders tot de orde had kunnen roepen. In plaats daarvan heeft hij bij de feiten een actieve en zelfs leidende rol gespeeld. Ook dit rekent de rechtbank hem aan.
[verdachte] heeft zich, evenals zijn medeverdachten, hoofdzakelijk op zijn zwijgrecht beroepen. Mogelijk is dit tevoren afgesproken, of maakt het deel uit van wat de verdachten zelf beschouwen als een erecode. Daarmee heeft [verdachte] echter getoond geen enkele verantwoordelijkheid te nemen voor zijn daden.
Ofschoon de feiten zich al geruime tijd geleden hebben afgespeeld, laat de ernst en het aantal van de bewezen verklaarde feiten de rechtbank geen andere keuze dan aan [verdachte] een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op te leggen. Alleen hiermee wordt recht gedaan aan de schade die aan de slachtoffers, maar ook aan de samenleving is berokkend.
Daar komt nog bij dat [verdachte] een zeer omvangrijke justitiële documentatie heeft. Hij heeft reeds meerdere gevangenisstraffen ondergaan. Kennelijk hebben deze hem er niet van weerhouden om opnieuw een reeks ernstige misdrijven te plegen.
Bij de straftoemeting dient de rechtbank rekening te houden met een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). De Hoge Raad neemt in zijn uitleg van de redelijke termijn als uitgangspunt dat binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn in eerste aanleg vonnis dient te worden gewezen. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat door of vanwege de Staat jegens de verdachte een handeling is verricht waaruit deze heeft opgemaakt en redelijkerwijs heeft kunnen opmaken dat tegen hem een strafvervolging zou worden ingesteld.
[verdachte] werd op 3 januari 2017 in verzekering gesteld. De rechtbank neemt deze datum als uitgangspunt voor de aanvang van de redelijke termijn.
In april 2018 hebben in dit onderzoek de laatste verhoren van getuigen, op verzoek van de verdediging, plaatsgevonden. Daarna heeft de zaak stilgelegen tot aan de inhoudelijke behandeling, die startte op 3 december 2019. Weliswaar betreft het onderzoek Lacrosse waarvan [verdachte] deel uitmaakt een complexe zaak met veel feiten, die maakt dat de door de Hoge Raad geformuleerde standaard van twee jaar niet zonder meer van toepassing is, maar de 20 maanden inactiviteit tussen het laatste verhoor in het kader van dit onderzoek en de aanvang van de inhoudelijke behandeling zijn niet aan de complexiteit of de proceshouding van de verdediging toe te schrijven.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden met ruim een jaar.
De rechtbank zal, alles afwegende, aan [verdachte] een gevangenisstraf opleggen van zes jaren, met aftrek van het voorarrest.
Voor zover de officier van justitie heeft gevorderd om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, overweegt de rechtbank dat zij bij beslissing d.d. 3 december 2019 de voorlopige hechtenis tot aan de uitspraak heeft geschorst. Dit betekent dat de voorlopige hechtenis per ingang van heden weer herleeft. De rechtbank zal om die reden op dit punt geen afzonderlijke beslissing nemen.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Namens [slachtoffer 1] heeft de heer [slachtoffer 13] zich gevoegd als benadeelde partij en de volgende vordering tot schadevergoeding ingediend:
Materiële schade:
  • Vernield alarmsysteem € 182,50
  • Vernield slot € 108,29
  • Gederfde winst € 37.947,00
Immateriële schade: € 50,00.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vordering.
De raadsman heeft primair het verweer gevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moet worden in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak voor dit feit. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de schadeposten ‘vernield alarmsysteem’ en ‘vernield slot’. Met betrekking tot de post ‘gederfde winst’ heeft hij geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, omdat deze onvoldoende is onderbouwd en de berekeningsmethode niet juist is. Subsidiair heeft hij aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden ten aanzien van de post ‘gederfde’ winst, omdat deze te ingewikkeld van aard is.
De gestelde schade vloeit rechtstreeks voort uit het bewezen verklaarde feit, zodat [slachtoffer 1] in haar vordering ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de schadeposten voor het vernielde alarmsysteem en slot als rechtstreekse schade zijn aan te merken en voldoende zijn onderbouwd. De schade is door de verdediging niet betwist en komt volledig voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal dan ook de gevorderde bedragen van € 182,50 en € 108,29 toewijzen.
Voor wat betreft de schadepost ‘gederfde winst’ overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt vast dat door [slachtoffer 1] schade is geleden. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de bij het voegingsformulier gevoegde berekening van de gederfde winst niet, althans niet zonder meer, is te volgen. In plaats daarvan zal de rechtbank gebruik maken van haar bevoegdheid tot schatting van de omvang van de schade, waarbij zij de informatie die [slachtoffer 1] na de inbraak aan de politie heeft verschaft, als uitgangspunt neemt. Pagina’s 3720 tot en met 3723 van het procesdossier geven het door [slachtoffer 1] aangeleverde overzicht weer van de gestolen kleding. Dit overzicht levert de volgende totaalbedragen op:
Herenkleding € 6.046,83
Dameskleding € 7.698,21
Kinderkleding
€ 3.301,08
Totaal € 17.046,12
De rechtbank schat de omvang van de door [slachtoffer 1] geleden schade voor deze post op dit bedrag, dat zij zal toewijzen. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden. De benadeelde partij kan zich desgewenst voor het resterende gedeelte wenden tot de burgerlijke rechter.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot vergoeding van immateriële schade dient te worden afgewezen, omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
De rechtbank wijst een bedrag toe van in totaal € 182,50 + € 108,29 + € 17.046,12 = € 17.336,91.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. [verdachte] en zijn mededaders zijn daarom elk hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Het toegewezen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente, te berekenen vanaf 9 augustus 2016.
De rechtbank zal over het toegewezen bedrag de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Benadeelde partij [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5]
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vorderingen.
Tegen de omvang van deze vorderingen is geen verweer gevoerd.
Beoordeling
Omdat hierna (mede) wegens het plegen van het strafbare feit onder 2 aan [verdachte] een straf zal worden opgelegd en de schade van [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] rechtstreeks door dit feit is veroorzaakt, zijn zij ontvankelijk in de vorderingen tot schadevergoeding.
De door [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5] gevorderde schadevergoeding, die niet is betwist, is voor toewijzing vatbaar. Ook de door [slachtoffer 5] gevorderde proceskosten ad € 2,80, bestaande uit reiskosten, kunnen worden toegewezen.
De rechtbank zal [verdachte] veroordelen tot betaling:
- aan [slachtoffer 4] : € 1.517,80 (€ 17,80 materiële schade en € 1.500,00 immateriële schade);
- aan [slachtoffer 3] : € 1.500,00 (immateriële schade);
- aan [slachtoffer 5] : € 1.577,80 (€ 1.575,00 immateriële schade en € 2,80 proceskosten).
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. [verdachte] en zijn mededaders zijn daarom elk hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De te betalen schadevergoeding dient, met uitzondering van de proceskosten van [slachtoffer 5] ad € 2,80, steeds te worden vermeerderd met de wettelijke rente, te berekenen vanaf 30 december 2016. De rechtbank zal over de toegewezen bedragen, met uitzondering van de proceskosten van [slachtoffer 5] ad € 2,80, tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Benadeelde partij [slachtoffer 7]
Evenals de officier van justitie heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte door zijn handelen – de heling van de televisie – geen rechtstreekse schade heeft toegebracht, zodat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat onduidelijk is of de televisie, die in beslag is genomen, is teruggegaan naar de benadeelde partij.
De vordering heeft betrekking op de diefstal van een televisie. Bewezen verklaard is echter dat [verdachte] de televisie heeft geheeld. Nu niet is gebleken dat door deze heling rechtstreeks schade is toegebracht aan de benadeelde partij, moet deze niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Benadeelde partij [slachtoffer 14]
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer 14] in de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, aangezien [verdachte] van het onderliggende feit zal worden vrijgesproken.

8.Het beslag

Tijdens het onderzoek werden meerdere goederen in beslag genomen.
De rechtbank heeft aan de hand van de door de officier van justitie ter terechtzitting overgelegde en later per e-mail van 2 januari 2020 aangevulde Excel-lijst, de goederen die onder de verdachte in beslag zijn genomen uitgefilterd en in een apart bestand ondergebracht. De rechtbank heeft mede die goederen waarvan de verdachte redelijkerwijs als de beslagene moet worden aangemerkt, omdat het goed bijvoorbeeld op de slaapkamer van de verdachte is aangetroffen, opgenomen in dit Excel-bestand. Het Excel bestand, waarin de beslissingen van de rechtbank als laatste kolom zijn opgenomen, wordt als bijlage aan het vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
Van een aantal goederen die zijn opgenomen op de door de officier van justitie ingebrachte Excel-lijst, is niet vermeld of anderszins vast te stellen wie de beslagene is, en is evenmin een rechthebbende bekend. In die gevallen acht de rechtbank zich buiten staat om te beslissen over het beslag.
De goederen onder de nummers G889291, G889285 en G888642, zoals genoemd in de bijlage, zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Het goed onder het nummer G888858, zoals genoemd in de bijlage, zal verbeurd verklaard worden.
De goederen onder de nummers G889733, G889736, G889750, G888849, G888957, G898266, G888718, G888720, G888722, G888979, G888899, G888972, G889000, G888867, G888668, G888840, G888847, G888703, G888707, G888712, G888713, G888726, G888730, G888734, G888748, G888760, G888761, G888762, G888767, G888770, G888795, G888800, G888901, G888916, G888936, G888954, G888973, G888980, G888985, G889427, G889542, G889563, G889564, G889577, G889625, G889626, G889627, G889628, G889633, G889642, G889644, G889659, G889665, G889668, G889691, G889699, G889703, G889712, G888814, G888705, G888708, G888711, G888717, G888721, G888723, G888732, G888750, G888756, G888764, G888977, G888981, G888982, G888986, G888987, G888998, G889458, G889557, G889569, G889631, G889634, G889639, G889693, G889705 en G889711, zoals genoemd in de bijlage, zal een last worden gegeven tot teruggave aan [verdachte] .
De goederen onder de nummers G888733, G889469, G889535, G889575, G889636, G889637, G889638, G889640, G889658, G889672, G889675, G889678, G889709, G889482, G889491, G889635, G889657, G889660, G889662, G889676, G889698 en G889702, zoals genoemd in de bijlage, zal een last worden gegeven tot teruggave aan de rechthebbende [slachtoffer 1] .
Van het goed onder het nummer G888872, zoals genoemd in de bijlage, zal teruggave aan de rechthebbende [medeverdachte 7] worden gelast.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 63, 140, 310, 311, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 4, 5, 6 primair en subsidiair, 7, 10, 13, 14 primair en 15 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1, 2 primair, 3, 8, 9, 11, 12, 14 subsidiair, 15 subsidiair en 16 ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat onder 1, 2, 3, 8, 9, 11, 12, 14 subsidiair, 15 subsidiair en 16 meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
Ten aanzien van feit 2 primair:
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] , van € 1.500,-, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 30 december 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op € 2,80;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] , van € 1.575,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 30 december 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] , van € 1.517,80, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 30 december 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
Ten aanzien van feit 3:
  • wijst de vordering van
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij ten aanzien van de post gederfde winst niet-ontvankelijk is en dat zij dit gedeelte van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor de post immateriële schade af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] Sittard, van € 17.336,91, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 121 dagen gijzeling, met dien verstande dat de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 11 augustus 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
Ten aanzien van feit 9:
  • verklaart
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
Ten aanzien van feit 10:
  • verklaart
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
Beslag
  • verklaart verbeurd het volgende in beslag genomen voorwerp onder nummer G888858, zoals genoemd in de bijlage;
  • onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen onder de nummers G889291, G889285 en G888642, zoals genoemd in de bijlage;
  • gelast de teruggave aan de veroordeelde van de volgende in beslag genomen voorwerpen onder de nummers G889733, G889736, G889750, G888849, G888957, G898266, G888718, G888720, G888722, G888979, G888899, G888972, G889000, G888867, G888668, G888840, G888847, G888703, G888707, G888712, G888713, G888726, G888730, G888734, G888748, G888760, G888761, G888762, G888767, G888770, G888795, G888800, G888901, G888916, G888936, G888954, G888973, G888980, G888985, G889427, G889542, G889563, G889564, G889577, G889625, G889626, G889627, G889628, G889633, G889642, G889644, G889659, G889665, G889668, G889691, G889699, G889703, G889712, G888814, G888705, G888708, G888711, G888717, G888721, G888723, G888732, G888750, G888756, G888764, G888977, G888981, G888982, G888986, G888987, G888998, G889458, G889557, G889569, G889631, G889634, G889639, G889693, G889705 en G889711, zoals genoemd in de bijlage, aan [verdachte] ;
  • gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen onder de nummers G888733, G889469, G889535, G889575, G889636, G889637, G889638, G889640, G889658, G889672, G889675, G889678, G889709, G889482, G889491, G889635, G889657, G889660, G889662, G889676, G889698 en G889702, zoals genoemd in de bijlage, aan [slachtoffer 1] ;
  • gelast de teruggave van het volgende in beslag genomen voorwerp onder nummer G888872, zoals genoemd in de bijlage, aan [medeverdachte 7] .
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. Witteman, voorzitter, mr. R. Verkijk en mr. drs. E.C.M. Hurkens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk en mr. A.K. Smits, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 januari 2020.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 3 januari 2017, in elk geval in het jaar 2016 en/of in het jaar 2017, in de gemeente Maastricht, althans in Nederland en/of in België, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 7] en/of een of meer tot nog toe onbekend gebleven perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, namelijk:
- het meermalen, althans eenmaal, (in vereniging) plegen van vermogensdelicten (o.a.) ram-/snelkraken en/of diefstallen van voertuigen en/of winkeldiefstallen en/of (woning)inbraken en/of diefstallen met geweld strafbaar gesteld in artikel 310 juncto 311 juncto 312 Wetboek van Strafrecht
- het meermalen, althans eenmaal, (in vereniging) helen van goederen strafbaar gesteld in artikel 416 en/of 417bis Wetboek van Strafrecht
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55, eerste lid van de Wet wapens en munitie (onder andere het voorhanden hebben van (een) vuurwapen(s) en/of munitie),
van welke voornoemde organisatie hij, verdachte, leider of bestuurder was;
2.
(zaakdossier 41)
hij op of omstreeks 30 december 2016 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid geld en/of opnameapparatuur (camerabewakingssyteem) en/of een beurs (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
of
- met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of opnameapparatuur (camerabewakingssysteem) en/of een beurs (met inhoud), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
- gemaskerd met een bivakmuts [slachtoffer 2] betreden en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of
- pepperspray, althans een bijtende stof, in het gelaat van voornoemde [slachtoffer 4] gespoten en/of
- ( daarbij) meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden toegevoegd: "Ik schiet, ik schiet" en/of "Open de kluis, ik schiet je in je been", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) meermalen, althans eenmaal, geroepen: "Kassa, kassa" en/of "Wallets" en/of "Open de kluis, open de kluis", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 30 december 2016 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid geld en/of opnameapparatuur (camerabewakingssyteem) en/of een beurs (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
of
- met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of opnameapparatuur (camerabewakingssysteem) en/of een beurs (met inhoud), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
- gemaskerd met een bivakmuts [slachtoffer 2] betreden en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of
- pepperspray, althans een bijtende stof, in het gelaat van voornoemde [slachtoffer 4] gespoten en/of
- ( daarbij) meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden toegevoegd: "Ik schiet, ik schiet" en/of "Open de kluis, ik schiet je in je been", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) meermalen, althans eenmaal, geroepen: "Kassa, kassa" en/of "Wallets" en/of "Open de kluis, open de kluis", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 december 2016 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door zijn mededader(s) naar [slachtoffer 2] te vervoeren en/of zijn mededader(s) na voornoemd strafbaar feit weg te voeren, waardoor hij, verdachte, de vlucht voor zijn mededader(s) mogelijk heeft gemaakt;
3.
(zaakdossier 9)
hij op of omstreeks 11 augustus 2016 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand, gelegen aan de [adres 4] ( [slachtoffer 1] ), heeft/hebben weggenomen diverse kledingstukken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 18] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen kledingstukken onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4.
(zaakdossier 5)
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus tot en met 10 augustus 2016 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 18] , heeft weggenomen een (auto)sleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
5.
(zaakdossier 6)
hij op of omstreeks 10 augustus 2016 in de gemeente Maaseik, althans in België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel ( [slachtoffer 17] ), gelegen aan de [adres 19] ,
heeft weggenomen een kassalade (met inhoud) en/of (ongeveer) 99, althans een hoeveelheid,
sloffen sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 15] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 15] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aanzijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), voornoemde [slachtoffer 15] met pepperspray in het gezicht gespoten;
6.
(zaakdossier 5)
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2016 tot en met 10 augustus 2016 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (VW Golf), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen (personen)auto onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
een valse sleutel, bestaande deze valse sleutel uit een bij deze (personen)auto behorende sleutel, tot welk gebruik hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2016 tot en met 10 augustus 2016 in de gemeente Maastricht, althans in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een (personen)auto (VW Golf) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7.
(zaakdossier 7)
hij op of omstreeks 10 augustus 2016 in de gemeente Lanaken, althans in België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een Esso tankstation, gelegen aan de [adres 20] , heeft weggenomen een onbekend aantal sloffen sigaretten en/of potten tabak, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 19] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
8.
(zaakdossier 8)
hij op of omstreeks 11 augustus 2016 te Berg en Terblijt, gemeente Valkenburg aan de Geul,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit [slachtoffer 6] , gelegen aan de [adres 13] ,
heeft weggenomen een onbekende hoeveelheid tabakswaar, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
9.
(zaakdossier 44)
hij in of omstreeks de periode van 16 december 2016 tot en met 3 januari 2017 in de gemeente Maastricht, althans in Nederland en/of België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een (flatscreen)tv heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
10.
(zaakdossier 33)
hij op of omstreeks 10 oktober 2016 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een (personen)auto (VW Passat), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen (personen)auto onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
11.
(zaakdossier 34)
hij in of omstreeks de periode van 10 oktober 2016 tot en met 11 oktober 2016 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (VW Passat), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen (personen)auto onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
12.
(zaakdossier 35)
hij op of omstreeks 19 oktober 2016 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft/hebben weggenomen een (KTM) motor, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen motor onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
13.
(zaakdossier 34.1)
hij in of omstreeks de periode van 11 oktober 2016 tot en met 3 januari 2017 in de gemeente Maastricht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer goed(eren), te weten (ongeveer) 12, althans een hoeveelheid,
trainingspakken heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
14.
(zaakdossier 40)
hij in of omstreeks de periode van 29 december 2016 tot en met 30 december 2016 te Geulle, gemeente Meerssen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (Seat Leon), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 20] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen (personen)auto onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 29 december 2016 tot en met 30 december 2016 te Geulle, gemeente Meerssen en/of Maastricht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een (personen)auto (Seat Leon) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(en) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
15.
(zaakdossier 38D)
hij op of omstreeks 24 november 2016 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een jas (Parajumper), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2016 tot en met 3 januari 2017 in de gemeente Maastricht, althans in Nederland, een goed, te weten een jas (Parajumper) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
16.
(zaakdossier 43)
hij op of omstreeks 3 januari 2017 in de gemeente Maastricht een wapen van categorie III, te weten een revolver (merk Taurus, model 96, kaliber.22LR), en/of munitie van categorie III, te weten 11, althans een hoeveelheid, patronen (merk S&B, kaliber .22LR), voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer 370, gesloten d.d. 19 maart 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 6398.
2.Proces-verbaal d.d. 19 maart 2017, p. 2210-2242
3.Proces-verbaal d.d. 11 mei 2019, los opgenomen, p. 9
4.Proces-verbaal d.d. 11 mei 2019, los opgenomen, p. 11
5.Proces-verbaal d.d. 11 mei 2019, los opgenomen, p. 23-25
6.Uitwerking gesprek d.d. 02-12-2016, 21:22:00 uur, bijlage bij proces-verbaal d.d. 11 mei 2019, los opgenomen, p. 115
7.Proces-verbaal d.d. 11 mei 2019, los opgenomen, p. 13
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 31 december 2016, p. 5120
9.Proces-verbaal d.d. 11 mei 2019, los opgenomen, p. 16-17
10.Uitwerking gesprek d.d. 21-11-2016, 15:55:00 uur, sessienr. 145559, p. 4817
11.Proces-verbaal van bevindingen audiobestand ramkraak Geleen d.d. 8 november 2016, p. 3745-3747
12.Uitwerking gesprek 22-10-2016 8:53:53 uur, sessienr. 6687, p. 4757-4760
13.Uitwerking gesprek d.d. 30-12-2016, 17:58:42 uur, sessienr. 41801, bijlage bij proces-verbaal d.d. 11 mei 2019, los opgenomen, p. 107
14.Uitwerking gesprek 25-10-2016, 18:27:37 uur, sessienr. 47995, p. 3755
15.Proces-verbaal van aangifte d.d. 30 december 2016, p. 5142-5143.
16.Proces-verbaal Herkenning [medeverdachte 1] en [verdachte] Opname videoauto gericht op Seat Leon [kenteken 1] (etc.) d.d. 4 januari 2017, p. 5173.
17.Proces-verbaal herkenning [verdachte] en [medeverdachte 3] d.d. 3 januari 2017, p. 5169.
18.Proces-verbaal van camerabeelden [adres verdachte] , observatie Seat Leon en overval [slachtoffer 2] d.d. 14 januari 2017, p. 5179-5191.
19.proces-verbaal Herkenning [medeverdachte 1] en [verdachte] Opname videoauto gericht op Seat Leon [kenteken 1] d.d. 4 januari 2017, p. 5174.
20.Proces-verbaal aangifte d.d. 31 december 2016, p. 5114.
21.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 31 december 2016, p. 5120.
22.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 31 december 2016, p. 5123.
23.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 12 januari 2017, p. 5133.
24.Proces-verbaal van camerabeelden [adres verdachte] , observatie Seat Leon en overval [slachtoffer 2] d.d. 14 januari 2017, p. 5179-5191.
25.Proces-verbaal Herkenning [verdachte] d.d. 2 januari 2017, p. 5168; proces-verbaal Herkenning [verdachte] en [medeverdachte 3] d.d. 3 januari 2017, p. 5169; proces-verbaal Herkenning [medeverdachte 1] en [verdachte] Opname videoauto gericht op Seat Leon [kenteken 1] d.d. 4 januari 2017, p. 5173; Proces-verbaal Herkenning [verdachte] d.d. 16 januari 2017, p. 5192 alsmede het verslag van de beelden in het Proces-verbaal van camerabeelden [adres verdachte] d.d. 14 januari 2017, p. 5184.
26.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [verbalisant 2] voor de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2017, p. 4.
27.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte [getuige 1] d.d. 17 januari 2017, p. 5248; transcript van het verhoor, opgenomen bij de stukken afkomstig van de rechter-commissaris naar aanleiding van de beschikking van de rechter-commissaris van 25 januari 2018.
28.Proces-verbaal van bevindingen, baken Seat Leon [kenteken 1] met betrekking tot overval [slachtoffer 2] Amby d.d. 24 februari 2017, p. 5162, alsmede p. 5167.
29.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 augustus 2016, p. 3441-3445 met fotobijlage.
30.Proces-verbaal van aangifte door [getuige 8] d.d. 10 augustus 2016, pagina 3436-3437.
31.PZ Maasland Verhoorblad: Categorie I: getuigen en slachtoffers, slachtoffer [slachtoffer 15] , p. 3467; Inventarislijst, p. 3538; PZ Maasland Verhoorblad: Categorie I: getuigen en slachtoffers, slachtoffer [slachtoffer 15] , p. 3467; Pro Justitia PV nr 008608/2016 d.d. 16 september 2016, p. 3566-3568; Bijlage 1 aan PV nr.: TG.17.LA.007089/2016 d.d. 10 augustus 2016, p. 3591; Proces-verbaal d.d. 21 augustus 2016, p. 3677-3691; Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 augustus 2016, p. 3441-3445 met fotobijlage en Proces-verbaal bevindingen [medeverdachte 2] d.d. 20 september 2016, p. 3688-3691.
32.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 12] d.d. 11 augustus 2016, p. 3692-3693 en Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 augustus 2016, p. 3700-3712.
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 augustus 2016, p. 3700-3712 en Proces-verbaal bevindingen [medeverdachte 2] d.d. 20 september 2016, p. 3688-3691.
34.Proces-verbaal van verdenking d.d. 20 augustus 2017, p. 2593-2598.
35.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 augustus 2016, p. 3778-3780.
36.Proces-verbaal d.d. 18 augustus 2016, p. 3817-3821.
37.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 11] d.d. 11 augustus 2016, p. 3713-3714.
38.Proces-verbaal Camerabeelden [adres 4] te Geleen d.d. 17 augustus 2016, P. 3729-3736.
39.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden Esso Tankstation en [slachtoffer 1] Geleen d.d. 8 november 2016, p. 3737-3740.
40.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 augustus 2016, p. 3741-3742; Proces-verbaal van verhoor getuige [verbalisant 1] door de rechter-commissaris d.d. 11 januari 2018; Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 november 2016, p. 3743-3744; Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 10] door de rechter-commissaris d.d. 11 januari 2018
41.Proces-verbaal bevindingen audiobestand ramkraak Geleen d.d. 8 november 2016, p. 3745-3747 en Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 9] door de rechter-commissaris d.d. 11 januari 2018.
42.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 oktober 2016, p. 3748 met bijlagen.
43.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 september 2016, p. 3764-3765.
44.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 13 januari 2017, p. 3772-3773.
45.Proces-verbaal verkeersgegevens d.d. 21 november 2016, p. 3823-3828.
46.Proces-verbaal van het Gerechtelijk arrondissement Tongeren d.d. 18 december 2016 met bijlagen, p. 5306-5319.
47.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 22 februari 2017, p. 5339-5340.
48.Proces-verbaal bevindingen, d.d. 29 december 2016, p. 5329; proces-verbaal uitkijken videobeelden, d.d. 9 januari 2017, p. 5330-5332.
49.Proces-verbaal van doorzoeking woning [adres verdachte] te Maastricht met bijlage d.d. 4 januari 2017, p. 5333-5338.
50.Navolgend proces-verbaal van het Gerechtelijk arrondissement Tongeren d.d. 9 februari 2017 met bijlagen, p. 5321-5328.
51.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 8 maart 2017, p. 5343.
52.Proces-verbaal aangifte d.d. 11 oktober 2016, p. 4486.
53.Proces-verbaal beelden [adres 15] d.d. 19 oktober 2016, p. 4484-4485.
54.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 oktober 2016, p. 4490.
55.Proces-verbaal stemherkenning d.d. 17 januari 2017, p. 4497.
56.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2016, p. 4492, met bijlage op p. 4494.
57.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2016, p. 4503.
58.Proces-verbaal uitlezen baken 10 en 11 oktober 2016 d.d. 19 oktober 2016, p. 4508.
59.Proces-verbaal aangifte d.d. 1 december 2016, p. 4614.
60.Proces-verbaal camerabeelden KTM 690 d.d. 23 oktober 2016, p. 4647.
61.Proces-verbaal uitlezen baken 19 oktober 2016, d.d. 20 oktober 2016, p. 4643-4646.
62.Proces-verbaal camerabeelden KTM 690 d.d. 23 oktober 2016, p. 4647.
63.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 oktober 2016, p. 4636.
64.Proces-verbaal camerabeelden KTM 690 d.d. 23 oktober 2016, p. 4660.
65.Proces-verbaal camerabeelden KTM 690 d.d. 23 oktober 2016, p. 4647-4648.
66.Proces-verbaal camerabeelden KTM 690 d.d. 23 oktober 2016, p. 4654, 4655 en 4658.
67.Proces-verbaal camerabeelden KTM 690 d.d. 23 oktober 2016, p. 4660.
68.Proces-verbaal tapgesprekken KTM 690 d.d. 22 oktober 2016, p. 4620-4621 (met bijlagen).
69.Weergave gesprek 24-11-2016, 14:39:00 uur, sessienr. 133930, p. 4845.
70.Weergave gesprek 24-11-2016, 13:47:00 uur, sessienr. 124738, p. 4846 en Weergave gesprek 24-11-2016, 15:37:00 uur, sessienr. 143723, p. 4851.
71.Weergave gesprek 24-11-2016, 15:42:00 uur, sessienr. 144233, p. 4852.
72.Weergave gesprek 24-11-2016, 16:12:00 uur, sessienr. 151239, p. 4855-4856.
73.Weergave gesprek 24-11-2016, 16:17:00 uur, sessienr. 151739, p. 4857.
74.Weergave gesprek 24-11-2016, 16:35:00 uur, sessienr. 153533, p. 4860.
75.Proces-verbaal zaaksdossier winkeldiefstallen d.d. 18 maart 2017, p. 2519.
76.Proces-verbaal aangifte d.d. 30 november 2016, p. 4837-4838.