Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.Deze uitspraak is gedaan op 8 mei 2020
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 8 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een alleenstaande moeder, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond, verweerder. Eiseres ontving een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) en had haar uitkering opgeschort gekregen omdat zij niet tijdig de gevraagde bankafschriften had ingeleverd. Na het indienen van de bankafschriften werd de opschorting opgeheven, maar het bezwaar tegen het primaire besluit werd door verweerder ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat het bestreden besluit feitelijk onjuist was en onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroepschrift geen concrete beroepsgrond bevatte, zoals vereist door artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had de gelegenheid gekregen om aanvullende beroepsgronden in te dienen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor de uitspraak niet openbaar kon worden gedaan.