Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De verdere procedure
- de processtukken zoals genoemd in het vonnis van 8 februari 2017
- de nota voor deskundigen van de provincie
- de nota voor deskundigen van [onteigende]
- de nota voor deskundigen van de stichting
- het proces-verbaal van descente van 29 augustus 2017
- de concept-rapportage van deskundigen van 17 juli 2018 en de reacties daarop van [onteigende] (bij brieven van 8 en 28 maart 2019 en 14 mei 2019), van de provincie (brief van 8 maart 2019) en van de stichting (brief van 26 september 2018).
- het definitieve rapport van deskundigen van 22 augustus 2019 en de daarin genoemde stukken
- het pleidooi van 28 oktober 2019
- de pleitnota van de provincie (inclusief bijlagen)
- de pleitnota van [onteigende]
- de kostenopgave van de deskundigen (brief van 15 november 2019)
- de akte opgave kosten van de stichting van 27 november 2019
- de akte opgave kosten van [onteigende] van 4 december 2019
- de antwoordakte opgaven kosten van de provincie van 8 januari 2020
2.De verdere beoordeling
inleidende overwegingen
hierna gp 1) en
hierna gp 4) en
hierna gp 7) en
hierna gp 22) en
hierna gp 25) en
hierna gp 27) en
hierna gp 34) en
hierna gp 46) en
hierna gp 63) en
hierna gp 73).
- kosten aanpassing en herinrichting € 125.000,00
- kosten behoud rangschikking € 3.000,00
- wederbeleggingskosten € 19.000,00
sub totaal bijkomende schade
€ 147.000,00 +
om een adviescommissie samen te stellen met diverse deskundigen van diverse disciplines om zodoende ervan verzekerd te zijn dat alle gevolgen van de voorgenomen uitvoering van de aanleg van de Buitenring op de te verwerven percelen uiteindelijk geen blijvende nadelen zouden hebben of schade teweeg zouden brengen voor [onteigende]”. De rechtbank heeft in dat verband overwogen dat hier sprake is van een ongebruikelijk grote groep adviseurs in die zin dat in onteigeningsprocedures van een gemiddelde omvang en complexiteit als de onderhavige normaliter als vuistregel wordt gehanteerd dat het redelijk is om één advocaat (eventuele opvolgende advocaten daargelaten) en één schadebegrotingsdeskundige in te schakelen. Daar kunnen andere deskundigen bij komen, bijvoorbeeld fiscalisten in het geval er sprake is van belastingschade of een deskundige met bijzondere kennis en ervaring in bedrijfsreconstructies, maar dergelijke bijzonderheden zijn in de onderhavige zaak niet aanwijsbaar. Verder heeft de rechtbank overwogen dat is gesteld noch gebleken dat de inschakeling van deze zestien adviseurs heeft geleid tot een kwalitatief substantieel beter resultaat dan het geval zou zijn bij de inschakeling van één advocaat en één taxateur. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat het optreden van deze zestien adviseurs heeft geleid tot een meer efficiënte afdoening van de zaak, integendeel: deze onteigeningszaak heeft alles met elkaar duidelijk bovengemiddeld lang geduurd.