Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 maart 2020 in de zaken tussen
[naam 1], wonende te [woonplaats] ([land]), eiser
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank beoordeelt de op EU-recht gebaseerde gronden voor zover het EU-recht van toepassing zou zijn. Voordat de rechtbank de beroepsgronden beoordeelt, geeft zij eerst haar oordeel over de bevoegdheid van de algemeen directeur van de Belastingdienst om het bestreden besluit 2 te nemen. De rechtbank legt haar oordeel hierover, dat zij ambtshalve moet geven, in deze uitspraak neer, omdat zij deze beslisbevoegdheid ter zitting aan de orde heeft gesteld.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van ernstige bezwaren, als bedoeld in artikel 2:2, eerste lid, van de Awb, deze bepaling dus op het handelen van eiser van toepassing is en verweerder in de bestreden besluiten bij deze beslissing is kunnen blijven. De belangen van medewerkers van de Belastingdienst die ook bescherming behoeven worden door de weigeringen indirect beschermd.
De weigeringen beperken ook dit recht niet verder dan nodig, omdat de beperkingen alleen zien op de procedures die eiser bij de Belastingdienst voert.
De rechtbank is van oordeel dat deze situatie zich hier voordoet. Eiser bestrijdt nadrukkelijk niet dat hij heeft geschreven wat hem wordt tegengeworpen. Gebleken is dat eiser niet van plan was, noch op enig moment is geweest, om zijn beledigende, intimiderende en bedreigende taalgebruik in correspondentie met medewerkers van de Belastingdienst achterwege te laten. Eiser vindt nog steeds dat hij zich zo mag uitdrukken. Een zienswijze had daarom niets kunnen toevoegen en zou het nemen van de weigeringsbesluiten dus niet hebben kunnen voorkomen.
De directeur van de Belastingdienst of verweerder waren niet verplicht eiser de gelegenheid te geven om een zienswijze in te dienen, omdat eiser de gegevens waarop de weigeringsbesluiten steunen zelf aan hen ter zake heeft verstrekt. Eiser was een (dubbel) gewaarschuwd man, heeft desondanks volhard in zijn handelen en daarmee de gegevens waarop de weigeringsbesluiten steunen zelf aan hen verstrekt. Uit het eerste weigeringsbesluit blijkt namelijk dat eiser is geweigerd omdat hij in een beroepschrift van
Uit het tweede weigeringsbesluit blijkt dat eiser is geweigerd omdat hij, nadat hem tijdens het gesprek dringend is verzocht zijn beledigend taalgebruik achterwege te laten, op
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2020.