Uitspraak
6.De procedure
- het vonnis van 24 juli 2019
- de akte na tussenvonnis zijdens de man met producties
- het proces-verbaal van getuigenverhoor in contra-enquête aan de zijde van gedaagde, gehouden op 6 januari 2020
- de conclusie na enquête zijdens de vrouw
- de conclusie na enquête zijdens de man
7.Het geschil
8.De beoordeling
whatsapp-correspondentie tussen partijen en productie 7 betreft foto’s van de video van de bewakingscamera in de woning van 21 december 2018. In de bij productie 4 gevoegde whatsapp-berichten van 10/11 november berichten partijen als volgt aan elkaar:
: “En haal tv uit de muur weg ik kom die morgen halen”
: “Je mag de tv op de grond is Phillips mee nemen […]”
: “Jij zei dat uit de huis mag ik alles mee nemen was afgesproken of niet dus tv ook”
: “Dat was voor En je hebt genoeg mee genomen […]”
: “Ik kom mijn tv halen morgen ok alles is alles […] Ik kom morgen mijn rest sp[u]llen halen en dan mag je jou […] sleutel hebben haal tv af als ik jou was anders kom ik zelf maandag halen als ik morgen komt tv wordt uit de muur afgehaald […]”
: “Morgen kan je komen Philips tv op de grond al klaar En voor dat je iets meenemen het lijstje duidelijk wat je allemaal meegenomen hebt […]”
whatsapp-berichten van 26 december 2018 berichten partijen als volgt aan elkaar:
: “Hoi weet je echt zeker dat niks van die spullen willen hebben, kan ik alles weg naar milieupark brengen, of wil toch nog een keer kijken wil je iets er uit halen, dan de rest naar milieupark, en als je iets nog weg willen gooien moet je zeggen, morgen of overmorgen ga ik naar milieupark kan ik die weggooien, bedenk het maar goed”
: “Ik wil niets meer alleen mij winterjassen”
whatsapp-berichten van 16 januari (naar de rechtbank aanneemt: 2019) berichten partijen als volgt aan elkaar:
Ik geef aan [naam 1] op zondagavond, tv steun en spullen van de stofzuiger… Heb je nog hier waarom kom je niet ophalen, eerst was je lastig vallen en nu kom je de spullen niet ophalen”
Hallo is moeilijk voor mij daar te komen ik bedankt je voor alle jaren dat je mij heb echt super verzorgt en nog steets sta je voor mij klaar echt bedankt jij bén een goede man”
Ik hoor u de lijst met spullen die in rechtsoverweging 5.1 van het vonnis van 24 juli is opgesomd opsommen. Al deze spullen waren op 1 december 2014 in de woning aanwezig. Ik heb in december 2018 een deel van die spullen uit de woning weggehaald. Ik heb twee glazen bijzettafeltjes (er waren maar twee glazen bijzettafeltjes), een bed, een vries-koelcombinatie (een van de twee die in de woning aanwezig waren), een bankstel en de playstation weggehaald (mijn zoon heeft de playstation meegenomen). Ik heb geen tv meegenomen en alle andere spullen op de reeds genoemde lijst heb ik ook niet meegenomen. Ik zie dat u mij een foto laat zien (productie 7 bij de akte na tussenvonnis) met een oude tas en een foto waarop twee mannen een tv dragen. In de tas zaten alleen oude spullen die dhr. [gedaagde] bij de stort wilde achterlaten. Ik was wel van plan om de tv mee te
Ik heb mevrouw [eiseres] ongeveer een jaar geleden leren kennen. Ik kan dus niks vertellen over de situatie in 2014. Wij zijn eind 2018 (21 december 2018) naar de woning van mevrouw [eiseres] en meneer [gedaagde] gegaan samen met een kennis van mij, dhr. [naam 2] . Wij zijn naar binnen gegaan. In de gang stonden een aantal vuilniszakken. Die hebben wij meegenomen. Wij zagen ook een televisie. Wij waren op zoek naar de schroeven die waren kwijt. Daarom hebben wij de televisie laten staan in de woning. U laat mij een foto zien (productie 7 bij de akte na tussenvonnis) waarop twee mannen een televisie dragen. Ik ben een van die mannen. We hebben die televisie teruggezet. Ik ben maar één keer in de
whatsapp-berichten volgt dat de man de vrouw in staat heeft willen stellen bepaalde spullen uit de woning op te komen halen. Uit de door de man overgelegde foto’s van de videocamera blijkt bovendien dat de vrouw ook daadwerkelijk in het huis is geweest in die periode en daar spullen in haar handen heeft gehad, terwijl de vrouw zelf als getuige in contra-enquête heeft verklaard dat zij een deel van de spullen zoals in rov. 5.1 zijn vermeld heeft meegenomen. De rechtbank zal er derhalve van uitgaan dat de vrouw in ieder geval de door haar als getuige in contra-enquête genoemde zaken heeft meegenomen, waarbij thans in het midden kan blijven of de vrouw de tv wel of niet heeft meegenomen. Uit bovenstaande volgt immers al dat niet is voldaan aan de voorwaarde voor de verdeling van de inboedel die de rechtbank in rov. 4.7 van het tussenvonnis van 24 juli 2019 heeft gegeven. De rechtbank zal daarom bepalen dat aan ieder der partijen uit de gemeenschappelijk inboedel wordt toegedeeld hetgeen zij daarvan thans onder zich hebben en dat over en weer geen uitkeringen wegens overbedeling verschuldigd zullen zijn.
In 2012 vond mijn zoon geld in de jaszak van dhr. [gedaagde] . Ik weet niet hoeveel. Mijn zoon heeft dat geld opgemaakt. Ik heb het geld nooit gezien. In 2014 kwam dhr. [gedaagde] weer terug thuis en hij wist toen ook al dat mijn zoon dat geld had opgemaakt.”