ECLI:NL:RBLIM:2020:2108
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake koopoptie en voorkeursrecht met betrekking tot woningverkoop
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg, is op 11 maart 2020 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.M. Gijzen, had een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.A.M.J. Horsch, met betrekking tot een koopoptie in een contract. Eiser stelde dat de koopoptie hem het recht gaf om op elk moment de woning te kopen voor een bedrag van € 105.000,-. De rechtbank had eerder op 23 oktober 2019 een tussenvonnis gewezen waarin eiser was toegelaten tot bewijslevering. Echter, eiser heeft uiteindelijk afgezien van het horen van getuigen en heeft geen andere bewijsmiddelen ingebracht. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat de koopoptie zoals door eiser gesteld, daadwerkelijk bedoeld was in het contract.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vordering van eiser niet kon worden toegewezen, omdat het door hem gestelde feit niet was komen vast te staan. Eiser werd dan ook veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 3.711,-, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 11 maart 2020 door mr. J.R. Sijmonsma.