3.2Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Het pand aan de [adres 2] is een tussenwoning. Op 5 juni 2003 om 13.45 uur leverde [naam 1] het pand aan [naam 2] voor een bedrag van 110.000 euro. In de leveringsakte, opgemaakt door notaris [naam 3] staat vermeld dat [naam 2] de koopsom van 110.000 euro op de derdengeldenrekening van de notaris heeft gestort.Vervolgens werd om 13.50 uur de woning door [naam 2] geleverd aan [naam 4] . In deze laatste leveringsakte, eveneens opgemaakt door notaris [naam 3] , staat een koopsom van 125.000 euro vermeld.
[naam 4] heeft verklaard dat hij de woning aan de [adres 2] heeft gekocht van mevrouw [naam 2] . De levering heeft plaatsgevonden op 5 juni 2003.
Op 7 juni 2003 ontving [naam 2] 13.497 euro op haar [rekening] afkomstig van de derdengeldenrekening van de notaris. Tussen 16 juni 2003 en 3 november 2003 vonden er van deze rekening van [naam 2] vier opnames plaats van grote geldbedragen, te weten:
- 16 augustus 2003: 2.000 euro;
- 20 augustus 2003: 5.000 euro;
- 16 oktober 2003: 2.500 euro;
- 3 november 2003: 2.000 euro.
Verdachte heeft verklaard dat zij in april of mei 2003 in café ‘ [naam cafe] ’ in [plaats 1] in gesprek kwam met een man, die [naam 5] of [naam 6] heette. Gaandeweg vroeg deze man of zij niet wat geld wilde verdienen door op papier een huis te kopen en te verkopen. Zij zou van deze man daarvoor 2.000 euro krijgen. Zij stemde daarmee in. Na het tonen van de foto van [naam 1] (D-519) verklaarde verdachte dat dit de man was die haar in café ‘ [naam cafe] ’ aansprak, zich voorstelde als [naam 5] of [naam 6] en haar het voorstel deed om op papier de eigenaar van het pand [adres 2] te worden. In het café vertelde deze [naam 1] haar dat hij de woning [adres 2] via een openbare verkoop had gekocht en het nu via haar met een leuke winst wilde verkopen. Hij vertelde haar dat hij haar zou terugbellen wanneer zij bij de notaris moest verschijnen om de stukken te ondertekenen. Enige tijd later belde hij haar op om te zeggen wanneer zij bij de notaris moest zijn in Kerkrade. Bij de verkoop was wel de notaris aanwezig, maar geen kopers. De notaris heeft haar de akte voorgelezen en zij heeft haar handtekeningen gezet op de aktes. Hierop is zij naar buiten gegaan en heeft [naam 1] haar weer gebeld. Nadat de notaris het geld op haar rekening heeft gestort, heeft zij het er naderhand afgehaald en in delen teruggegeven aan [naam 1] .
Verdachte heeft uiteindelijk 2.000 euro gekregen voor haar diensten. In totaal heeft [naam 1] verdachte vier keer gebeld en heeft zij vier keer een bedrag van haar rekening afgehaald. Zij heeft het geld overhandigd aan [naam 1] .
Verdachte heeft naar aanleiding van het tonen van de leveringsakte (D-123) aanvullend verklaard dat deze niet klopt, want zij heeft nooit een hypotheek genomen en nooit 110.000 euro gestort op een rekening van de notaris. Zij heeft bij de notaris eerst de aankoopakte getekend en naderhand de verkoopakte. Het tekenen van de akte en het ontvangen van het geld was voor verdachte niet zo interessant. Het enige wat voor haar van belang was, was dat zij die 2.000 euro kreeg.Verdachte had nooit de intentie om een woning te kopen.
Overwegingen
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 5 juni 2003 een leveringsakte, opgemaakt door notaris [naam 3] , heeft ondertekend, inhoudende dat het pand aan de [adres 2] door [naam 1] aan haar werd geleverd voor een bedrag van 110.00 euro. De koopsom zou volgens de akte door verdachte zijn voldaan op de derdengeldenrekening van de notaris. Vervolgens heeft verdachte een tweede leveringsakte ondertekend, inhoudende dat zij het pand voor een bedrag van 125.000 euro heeft geleverd aan [naam 4] . Verdachte heeft verklaard dat zij nooit de intentie had om deze woning te kopen, maar dat zij door [naam 1] is gevraagd om op papier een woning te kopen en door te verkopen. Zij heeft het aankoopbedrag van 110.000 euro nooit gestort op de derdengeldenrekening van de notaris. De op haar eigen rekening uitgekeerde overwaarde van 13.497 euro heeft zij volgens afspraak in delen van haar rekening gehaald en aan [naam 1] overhandigd, met uitzondering van de 2.000 euro die zij betaald kreeg voor haar medewerking.
Valse akte
Op grond van vorenstaande stelt de rechtbank vast dat de leveringsakte (van aankoop) valselijk is opgemaakt. De valsheid bestaat er uit dat in deze akte de schijn wordt gewekt dat verdachte het pand aan de [adres 2] heeft gekocht voor een bedrag van 110.000 euro en dit heeft voldaan op de derdengeldenrekening van de notaris. Dit heeft immers in werkelijkheid niet plaatsgevonden, waardoor de inhoud van de leveringsakte
- inclusief koopprijs - valselijk is opgemaakt. Door de leveringsakte te ondertekenen, wetende dat bepaalde onderdelen in strijd zijn met de waarheid, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het valselijk doen opmaken van deze leveringsakte. In samenhang bezien met de (eveneens valselijk opgemaakte) verkoopakte en de uitkering van de overwaarde op de bankrekening van verdachte acht de rechtbank eveneens bewezen dat verdachte wist dat de werkelijke koopprijs hoger was dan 110.000 euro.
Rol verdachte
De raadsman heeft bepleit dat de rol van verdachte hoogstens kan worden aangemerkt als medeplichtigheid, hetgeen niet is ten laste gelegd. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank over de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af:
- verdachte is door [naam 1] benaderd in een café met de vraag of zij geld wilde verdienen;
- [naam 1] heeft verdachte verzocht om op papier een pand te kopen en door te verkopen, waarmee zij 2.000 euro zou verdienen;
- verdachte is op aanwijzen van [naam 1] op een afgesproken tijdstip naar de door hem aangegeven notaris gegaan;
- verdachte heeft nooit een hypotheek afgesloten voor de aankoop van het pand;
- verdachte heeft vervolgens twee leveringsakten getekend in verband met de aan- en verkoop van het pand aan de [adres 2] , wetende dat zij het in werkelijkheid niet in haar bezit zou krijgen en de kooprijs niet zou betalen;
- de overwaarde van deze transactie is uitgekeerd op de rekening van verdachte;
- vervolgens heeft zij wederom op aanwijzen van [naam 1] vier keer contante bedragen met een totaal van 11.500 euro opgenomen van haar rekening en overhandigd aan [naam 1] .
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [naam 1] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte met haar handelen onder bovengenoemde omstandigheden op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat geen sprake was van een volledig legale transactie en derhalve heeft gehandeld met voorwaardelijk opzet.
Daarmee acht de rechtbank - anders dan de raadsman heeft betoogd - het tenlastegelegde medeplegen van het valselijk doen opmaken van een leveringsakte (feit 1) bewezen.
Feit 2
De met de verkoop van het betreffende pand gerealiseerde overwaarde van 13.497 euro is uitgekeerd op de rekening van verdachte. Nu de betreffende transacties - zoals hiervoor reeds is overwogen - zijn uitgevoerd met valselijk opgemaakte akten, is dit geldbedrag van misdrijf afkomstig. Een deel van dit bedrag, te weten 11.500 euro, heeft verdachte vervolgens in delen overgedragen aan [naam 1] . Daarmee heeft zij meegewerkt aan een constructie om dit geld buiten het zicht van de fiscus te houden. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte 11.500 euro heeft witgewassen.