ECLI:NL:RBLIM:2020:1886
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in megazaak Landlord wegens gebrek aan bewijs van valse koopprijs in notariële akte
In de strafzaak tegen de verdachte, die werd bijgestaan door mr. C. Reijntjes-Wendenburg, heeft de rechtbank Limburg op 9 maart 2020 uitspraak gedaan. De zaak betreft de zogenaamde 'megazaak Landlord', waarin de verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van het opnemen van een verkeerde koopprijs in een notariële akte. De rechtbank heeft eerder, op 11 oktober 2013, het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard, maar dit vonnis werd door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 12 november 2015 vernietigd en de zaak werd terugverwezen naar de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op verschillende zittingen in november 2019 en op 4 maart 2020, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsvrouw wel. De tenlastelegging hield in dat de verdachte in een notariële akte een valse opgave had gedaan over de koopprijs van een pand. De officieren van justitie eisten bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de in de akte genoemde koopprijs van 172.500 euro niet overeenkwam met de werkelijkheid. De rechtbank concludeerde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van het ten laste gelegde, omdat er geen bewijs was dat de akte vals was opgemaakt. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken op 9 maart 2020.