4.5.De rechtbank overweegt als volgt.
4.5.1.Met het opnemen van het nieuwe geheime adres van [eiseres sub 1] in de concept-leveringsakte wordt een persoonsgegeven van [eiseres sub 1] verwerkt in de zin van artikel 4, aanhef en onder 1 en 2 AVG. Er is namelijk sprake van informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (“de betrokkene”), te weten [eiseres sub 1] . Met het vastleggen van het (nieuwe geheime) adres van [eiseres sub 1] is voorts sprake van het verwerken daarvan.
4.5.2.Naar het oordeel van de rechtbank is ook wat betreft [eiser sub 2] in de relatie tot de notaris c.s. sprake van het verwerken van een persoonsgegeven. Hoewel in de concept-akte niet de naam van [eiser sub 2] wordt vermeld en daarmee niet direct het in de concept-akte opgenomen adres valt te herleiden tot [eiser sub 2] , kan dit (geheime) adres door koppeling aan andere gegevens wel degelijk door de notaris c.s. alsnog tot hem worden herleid. Er is wat [eiser sub 2] betreft dan ook sprake van een indirect identificerend gegeven. Het verweer van de notaris c.s. dat de vordering van [eiser sub 2] reeds moet stranden omdat de naam van [eiser sub 2] niet in de concept-akte wordt vermeld, wordt dan ook verworpen,
4.5.3.De rechtbank is verder van oordeel dat de betreffende persoonsgegevens zijn opgenomen in een bestand, dan wel dat zij zijn bestemd om te worden opgenomen in een bestand in de zin van artikel 4, aanhef en onder 6 AVG (zie ook artikel 2 AVG). Voorts zijn er geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de onderhavige casus (ook overigens) niet valt binnen het materieel of territoriaal toepassingsgebied van de AVG (zie de artikelen 2 en 3 AVG).
4.5.4.Uit het voorgaande volgt dat de AVG van toepassing is.
4.5.5.Naar het oordeel van de rechtbank moeten zowel de notaris als het notariskantoor worden aangemerkt als verwerkingsverantwoordelijken in de zin van de AVG. Zowel de notaris als het notariskantoor zijn immers verantwoordelijk voor de zorgvuldige totstandkoming van de te passeren akten. Zij moeten dan ook worden gekwalificeerd als de natuurlijke persoon en de rechtspersoon die het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststellen (artikel 4, aanhef en onder 7 AVG). De rechtbank verwerpt derhalve het verweer dat de notaris ten onrechte is gedagvaard.
4.5.6.De notaris c.s. hebben als verweer aangevoerd dat het adres van [eisers] uit openbare bron kenbaar is en dat met de AVG niet wordt beoogd een dergelijk adres te beschermen. Partijen verschillen erover van mening of het geheime adres van [eisers] uit openbare bron al dan niet kenbaar is. De rechtbank kan de beantwoording van deze vraag in het midden laten. De verwerking van persoonsgegevens is namelijk alleen rechtmatig indien en voor zover ten minste aan één van de in artikel 6 genoemde voorwaarden is voldaan (artikel 6 lid 1, aanhef en onder a tot en met f). Of het al dan niet gaat om openbare persoonsgegevens is daarbij niet relevant.
4.5.7.In artikel 6 lid 1, aanhef en onder a wordt de voorwaarde genoemd dat “de betrokkenen” ( [eisers] ), kort gezegd, toestemming hebben gegeven voor de verwerking van hun persoonsgegevens. Indien de verwerking berust op toestemming, moet de verwerkingsverantwoordelijke kunnen aantonen dat de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens (artikel 7 lid 1 AVG). De toestemming dient vrijelijk te worden gegeven door middel van een duidelijke actieve handeling. Dit kan bijvoorbeeld met een schriftelijke verklaring, met elektronische middelen of een mondelinge verklaring. De betrokkene moet vrijelijk, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig met de verwerking van zijn persoonsgegevens instemmen (rechtsoverweging 32 AVG). Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit niets dat [eisers] aan de notaris c.s. toestemming hebben gegeven voor de verwerking van hun persoonsgegevens, in de zin van artikel 7 lid 1 AVG en rechtsoverweging 32 AVG.
4.5.8.De notaris c.s. voeren aan dat de verwerking rechtmatig is, omdat deze noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of om op verzoek van de betrokkene vóór de sluiting van een overeenkomst maatregelen te nemen. Zij beroepen zich op de in artikel 6 lid 1, aanhef en onder b AVG opgenomen grond.
4.5.9.Naar het oordeel van de rechtbank is de verwerking van het nieuwe en geheime adres van [eisers] op deze grond inderdaad gerechtvaardigd. De notaris c.s. hebben immers onbestreden aangevoerd (conclusie van antwoord, randnummer 5.2) dat het Kadaster, nadat een eigendomsoverdracht is ingeschreven, de partijen bij de leveringsakte verwittigd van de aangepaste registratie. Het opnemen van het nieuwe adres van de verkopers dient ertoe dat het Kadaster weet naar welk adres het voor de verkopers bestemde bericht moet worden gezonden. Overigens wijst de rechtbank erop dat ingevolge artikel 40 lid 2 sub a Wna de notariële akte ook de woonplaats met adres vermeldt van de natuurlijke personen die blijkens de akte daarbij als partij optreden. Dat was dus het nieuwe adres van [eisers] (zie de rechtsoverwegingen 2.2 en 2.3).
Gelet hierop was het naar het oordeel van de rechtbank (in beginsel) noodzakelijk voor de uitvoering van de koopovereenkomst waarbij [eiseres sub 1] (en [eiser sub 2] ) partij waren (zie rechtsoverweging 2.4) dat in de concept-leveringsakte het nieuwe adres van [eiseres sub 1] werd opgenomen. Aldus werd ook gehandeld conform de “minimale gegevensverstrekking” uit artikel 5 lid 1, aanhef en sub c AVG).
4.5.10.Bij gelegenheid van de comparitie van partijen hebben [eisers] in dit verband aangevoerd dat het door de notaris c.s. genoemde doel niet strookt met de feitelijke verwerking. In de concept-leveringsakte had in plaats van het nieuwe geheime woonadres van [eiseres sub 1] het briefadres van [eisers] moeten worden opgenomen.
[eisers] verwijzen ter onderbouwing van hun stelling naar hun productie 28: een
e-mail van de gemeente waarin [eisers] d.d. 8 juli 2019 met een briefadres zijn ingeschreven, met bijlage. Voorts verwijzen [eisers] naar productie 29: een e-mail van [eiseres sub 1] aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie van 4 augustus 2019 en het antwoord per e-mail van 5 augustus 2019, met bijlage.
4.5.11.De notaris c.s. voeren tegen het betoog van [eisers] verweer.
4.5.12.De rechtbank overweegt als volgt.
Weliswaar is niet, althans niet gemotiveerd, bestreden dat zijdens het notariskantoor op 15 november en 18 december 2018 de persoonsgegevens van [eisers] in de Basisregistratie Personen zijn ingezien en dat toen in de Basisregistratie Personen van [eisers] was opgenomen dat zij een geheim adres hadden. Dit brengt echter nog niet met zich dat de notaris c.s. in de concept-leveringsakte het nieuwe woonadres van [eisers] niet hadden mogen opnemen.
[eisers] hebben de notaris c.s. in het door hen ingevulde vragenformulier (zie rechtsoverweging 2.7) in verband met de op te maken leveringsakte niet erop gewezen dat er sprake was van een geheim nieuw woonadres, dat niet in de leveringsakte mocht worden opgenomen en van hun kant behoefden de notaris c.s. uit het door [eisers] ingevulde vragenformulier ook niet af te leiden dat dit nieuwe woonadres geheim was. De door [eisers] gegeven antwoorden nopen niet tot die conclusie.
4.5.13.Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de slotsom dat de verwerking van het nieuwe geheime adres van [eisers] rechtmatig was. Van een inbreuk op de AVG, zoals door [eisers] aan hun vorderingen ten grondslag gelegd, is dan ook geen sprake.