ECLI:NL:RBLIM:2020:1707
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter in een civiele procedure met betrekking tot de acceptatie van processtukken
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 12 februari 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend door een verzoekster die betrokken was in een civiele procedure als gedaagde partij. De verzoekster stelde dat de rechter partijdig was omdat hij een te laat ingediende conclusie van antwoord in reconventie had geaccepteerd, wat volgens haar in strijd was met de geldende procesregels. De wrakingskamer heeft de procedure en de gronden van het verzoek tot wraking uitvoerig beoordeeld.
De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om de conclusie van antwoord in reconventie te accepteren een procesbeslissing was, waarover de wrakingskamer geen oordeel kon vellen. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter in hoger beroep de enige is die kan oordelen over de juistheid van dergelijke beslissingen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid van de rechter konden onderbouwen. Het verzoek tot wraking werd dan ook ongegrond verklaard.
De wrakingskamer deed wel de aanbeveling aan de teamvoorzitter van het team Burgerlijk recht om de mogelijkheid van digitale indiening van processtukken duidelijker te communiceren naar rechtszoekenden, om verwarring in de toekomst te voorkomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.