ECLI:NL:RBLIM:2020:1680

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 februari 2020
Publicatiedatum
28 februari 2020
Zaaknummer
03/175407-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het bewerken van hennepplanten in een woning met meerdere verdachten

Op 18 mei 2017 vond er een politie-inval plaats in een woning in Onderbanken, waar zeven hennepknippers en de bewoner werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat het knippen van hennep een actieve bewerking van hennep is, wat de bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit van zodanig gewicht maakt dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. De verdachte, geboren in 1959, was aanwezig in de woning en had de intentie om hennep te knippen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, verantwoordelijk was voor het bewerken van een grote hoeveelheid hennepplanten, in strijd met de Opiumwet. De rechtbank legde een taakstraf van 40 uur op, met aftrek van voorarrest, en hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten, maar de bewezenverklaring van het medeplegen van het bewerken van hennep werd gehandhaafd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/175407-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 februari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1959,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.R.J.W. Delsing, advocaat kantoorhoudende te Kerkrade.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 februari 2020. De verdachte en haar raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen een grote hoeveelheid hennepplanten heeft bewerkt dan wel aanwezig heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen is dat de verdachte het tenlastegelegde samen met de medeverdachten heeft begaan. De officier van justitie heeft haar oordeel gebaseerd op het proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat de verdachte in de woning is aangetroffen, de verklaring van [medeverdachte 1] dat de verdachte in de woning aanwezig was om hennep te knippen en de ter zitting afgelegde verklaring van de verdachte dat zij met de auto naar de woning van [medeverdachte 1] is gegaan met de intentie om hennep te gaan knippen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van bewerken en verwerken van hennep dan wel aan het opzettelijk aanwezig hebben daarvan. De verdachte had slechts de intentie om de hennep te knippen, maar zover is het niet gekomen. Volgens de raadsman blijkt uit het dossier niet dat de verdachte daadwerkelijk hennep heeft geknipt en had zij geen wetenschap van de hoeveelheid hennep dat in de woning aanwezig was. Daarbij had verdachte geen feitelijke heerschappij over de hennep. De verdachte dient dan ook van het aan haar ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] relateerden – zakelijk weergegeven – als volgt: [2]
Op 18 mei 2017 arriveerden wij rond 08.10 uur op het adres [adres] te Bingelrade, gemeente Onderbanken. Wij zagen dat een onbekende man uit de tuinpoort van het betrokken perceel kwam lopen. Deze persoon deelde ons mede [medeverdachte 1] genaamd te zijn en de bewoner van het pand te zijn. Rond 08.35 uur deelde [medeverdachte 1] mede dat dat wij binnen konden komen. In de hal zagen wij op de trap naar boven op nagenoeg alle traptreden de ons ambtshalve bekende hennepblaadjes liggen. Rond 08.38 uur betraden wij de woning. Op de begane grond zagen wij op diverse plaatsen hennepblaadjes c.q. hennepresten liggen. Vrouwelijke personen en [medeverdachte 2] werden in de woning aangetroffen.
Een slaapkamer op de eerste verdieping was ingericht voor het knippen van hennepplanten. Er was een koolstoffilter aanwezig en vijf identieke stoelen met de ons bekende hennepblaadjes c.q. hennepresten op de zitting. Ook stonden er twee krukken en een hele bundel volgroeide hennepplanten. Er stonden meerdere strijkzakken, allen geopend en gevuld met volgroeide hennepplanten. In deze ruimte waren ook diverse grijze vuilniszakken aanwezig, gevuld met reeds geknipte hennepplanten c.q. hennepafval. Rondom de stoelen werden aangebroken drinkflessen, drinkblikjes en drinkpakjes aangetroffen. Tevens stond er op de vensterbank een aangebroken pakje sigaretten met asbak en vier opgerookte sigaretten. Op de vloer, tussen de hennepplanten, en op een van de stoelen werden schaartjes aangetroffen, vervuild met hennep. Op diverse plaatsen in de kamer lagen gebruikte zwart kleurige latex handschoenen. Tevens werd een doos met nieuwe latex handschoenen aangetroffen. In de ruimte stond een zogenaamde cannacutter. Er werden zeven met hennep vervuilde scharen aangetroffen. Er stond een bigshopper, flink gevuld met levensmiddelen. Ook werden erin pijnstillers en verzorgingsproducten aangetroffen, waarvan diverse strips al waren geopend. Het totaalgewicht van de hennepplanten in deze ruimte betrof 44,95 kilo.
In de badkamer werd een grote kartonnen doos aangetroffen met gedroogde henneptoppen. In de toiletpot lagen meerdere henneptoppen. De aangetroffen henneptoppen in de doos hadden een gewicht van 750 gram. De in de toiletpot aangetroffen henneptoppen hadden een gewicht van 85 gram.
In de woonkamer werden diverse tassen aangetroffen met daarin dameskleding en schoenen die vervuild waren met hennepresten.
Verbalisant [verbalisant 1] relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt: [3]
Ik onderzocht een door mij aangetroffen hoeveelheid qua kleur en uiterlijke verschijningsvormen op hennep gelijkende stoffen. Ik testte meerdere monsters die werden aangetroffen in de slaapkamer; monsters van de op de vloer aangetroffen hennepplanten, monsters van de op de vloer aangetroffen losse hennep en monsters uit de aangetroffen strijkzakken met hennepplanten. Ik testte ook monsters van de aangetroffen henneptoppen in de doos in de badkamer. Deze stoffen reageerden positief op de aanwezigheid van hennep.
Verbalisant [verbalisant 1] relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt: [4]
In de woning werden zes vrouwen aangehouden ter zake het knippen van hennepplanten. Tevens werden aangehouden twee mannen, waaronder de bewoner [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] verklaarde bij de politie – zakelijk weergegeven – als volgt: [5]
Er waren vier grote zakken hennep in mijn woning. De hennep was nog nat en zou geknipt worden. Eerst is de hennep gebracht en daarna zijn de knippers gearriveerd om 07.30 uur. Na aankomst in de woning hebben de knippers zich omgekleed. Ze hadden kleding bij zich in tassen. De tassen die in mijn woning zijn aangetroffen waren van de knippers.
Verdachte [verdachte] verklaarde ter terechtzitting van 14 februari 2020 – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik was aanwezig in de woning te Bingelrade toen de politie binnentrad.
Overweging
Gelet op de bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de vloer van de woning bezaaid lag met hennepresten, dat in de woning met hennep vervuilde kleding is aangetroffen en dat een slaapkamer volledig was ingericht als knipruimte. In de knipruimte zijn zeven zitplaatsen aangetroffen en zeven met hennep vervuilde scharen. In de badkamer werd – zo begrijpt de rechtbank – het resultaat van de knipactie gevonden, te weten de henneptoppen.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat op de eerste verdieping van de woning ongeveer 40 minuten lang hennepplanten werden geknipt op het moment dat de politie arriveerde. Daarop is de knipactie stilgelegd en zijn de aanwezige personen naar de benedenverdieping gegaan. Op de benedenverdieping werden bewoner [medeverdachte 1] en zeven anderen aangetroffen. In het bijzonder gelet op de verklaring van [medeverdachte 1] dat er knippers in zijn woning aanwezig waren en de omstandigheden dat er zeven zitplaatsen zijn aangetroffen met zeven vervuilde scharen, concludeert de rechtbank dat de aangetroffen zeven personen – waaronder verdachte – de groep knippers betrof die doende was met het knippen van hennep in de daarvoor ingerichte ruimte op het moment dat de politie arriveerde. Dat verdachte, naar eigen zeggen, pas kort in de woning aanwezig was tijdens de inval en derhalve niet aan knippen is toegekomen, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk.
Verdachte is betrokken geweest bij het bewerken van hennep. Samen met de medeverdachten heeft verdachte gezorgd voor het eindproduct. De voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is hiermee komen vast te staan. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de handeling van verdachte, zijnde het knippen van hennep, een actieve bewerking van hennep inhoudt en dat derhalve de bijdrage van verdachte aan het strafbare feit van zodanig gewicht is dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – het bewerken van hennep.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 18 mei 2017 in de gemeente Onderbanken, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 44,95 kilogram hennepplanten en 835 gram henneptoppen,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – geheel subsidiair – verzocht om bij een strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn. Voorts heeft hij verzocht om een aanzienlijk lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft hennepplanten geknipt en hiermee een voor de volksgezondheid schadelijke stof bewerkt. Zij heeft met haar handelwijze bijgedragen aan de instandhouding van het illegale circuit betreffende de verhandeling en het gebruik van softdrugs.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van verdachtes strafblad d.d. 22 januari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De reclassering heeft op 6 februari 2020 een rapportage over de verdachte uitgebracht. De reclassering adviseert om geen bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat zij interventies of toezicht niet nodig acht.
De rechtbank heeft zich voor de straftoemeting georiënteerd op de voor soortgelijke strafbare feiten gebruikelijke straffen. Daarbij weegt zij mee dat het knippen van hennep een zelfstandige handeling is en de strafmaat niet gerelateerd hoeft te worden aan de hoeveelheid van de aangetroffen hennep. Een taakstraf voor de 60 uren, zoals door de officier van justitie geëist, acht de rechtbank voor dit vergrijp te zwaar. Wel acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 45 uren in beginsel passend.
Overschrijding redelijke termijn
In het arrest van 17 juni 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD2578) heeft de Hoge Raad (nogmaals) algemene uitgangspunten en regels geformuleerd over de inbreuk op het in artikel 6, eerste lid, van het EVRM gewaarborgde recht van een verdachte op behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn en het rechtsgevolg dat aan een vastgestelde inbreuk op dat recht dient te worden verbonden. Op de voet van dit arrest beoordeelt de rechtbank of sprake is van overschrijding, in welke mate dat heeft plaatsgevonden en wat daarvan het gevolg moet zijn.
Uitgangspunt is dat de behandeling van de zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Bijzondere omstandigheden waarvan de redelijkheid van de duur afhankelijk is, zijn onder meer de ingewikkeldheid van de zaak en de invloed van verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop. Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. De vermindering van de straf is afhankelijk van de mate waarin de redelijke termijn is overschreden.
De termijn heeft een aanvang genomen met de inverzekeringstelling van verdachte op 18 mei 2017. Van bijzondere omstandigheden die een termijnoverschrijding zouden kunnen rechtvaardigen, is niet gebleken. Indien er geen sprake zou zijn geweest van overschrijding van de redelijke termijn, zou de rechtbank een taakstraf hebben opgelegd van 45 uren. De rechtbank ziet aanleiding de anders opgelegde hogere taakstraf te verminderen en de verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 20 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Beije, voorzitter, mr. A.M. Koster-van der Linden,
mr. W.H.B. Dreissen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Dijkhoff, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 28 februari 2020.
Buiten staat
mr. W.H.B. Dreissen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Na wijziging van de tenlastelegging is aan de verdachte ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 18 mei 2017 in de gemeente Onderbanken, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
heeft bereid, bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad,
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet,
te weten 44,95 kilogram hennep(planten) en/of 835 gram hennep(toppen),
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van
die wet.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2017079697, gesloten d.d. 6 oktober 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 367.
2.Proces-verbaal bevindingen d.d. 18 mei 2017, pagina 15-19.
3.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 25 mei 2017, pagina 22.
4.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 18 juni 2017, pagina 75-102.
5.Verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 19 mei 2017, pagina 152-154.