Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Uitspraak van de meervoudige kamer van 21 februari 2020 in de zaak tussen
GRS Invest B.V., gevestigd te Heel, eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
de rechtbank leest: 7:12) van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Er is sprake van een onzorgvuldige belangenafweging door verweerder en verweerder heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarin het belang om tot intrekking van de omgevingsvergunning over te gaan, is gelegen. In dit verband stelt eiseres dat zij vanaf het moment van aankoop van het perceel in december 2017 bezig is geweest met het realiseren van woningen in het plangebied. Deze bouw is komen stil te liggen toen verweerder het voornemen tot intrekking van omgevingsvergunning kenbaar heeft gemaakt. Dit gebeurde minder dan vijf maanden na aankoop van het perceel. Vijf maanden is voor een nieuwe ontwikkelaar veel te kort om de bouw van de woningen realiseren. Volgens eiseres is ook niet duidelijk waaruit het belang van verweerder zou bestaan, aangezien de bouw past binnen de behoefte aan woningen binnen de gemeente. Uit de gemeentelijke structuurvisie “Roerdalen 2030” blijkt niet dat de 19 woningen ruimtelijk onaanvaardbaar zouden zijn. Eiseres betoogt voorts dat verweerder ten onrechte geen nadere termijn heeft gesteld om van de vergunning gebruik te maken. Dit gebeurt in andere gemeenten namelijk ook. Daarnaast stelt eiseres dat zij onevenredig is benadeeld door het plotseling intrekken van de omgevingsvergunning en dat verweerder ten onrechte geen aandacht heeft besteed aan de mogelijkheid van gedeeltelijke intrekking van de vergunning of het aanbieden van een schadevergoeding.