In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster] en Novo Logistics B.V. [verzoekster] was sinds 21 maart 2019 in dienst bij Novo Logistics op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Op 19 oktober 2019 ontving zij een ontslagbrief van haar werkgever, waarin werd gesteld dat er geen werk meer was en dat het contract ontbonden moest worden. [verzoekster] heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om vernietiging van de opzegging, terugkeer naar haar werk en betaling van achterstallig salaris.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoekster] niet heeft ingestemd met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en dat Novo Logistics de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd. De rechter oordeelde dat de werkgever niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan en dat er geen schriftelijke instemming van de werknemer was, zoals vereist door de wet. De kantonrechter heeft het verzoek van [verzoekster] tot vernietiging van de opzegging toegewezen en Novo Logistics veroordeeld tot betaling van het verschuldigde salaris en emolumenten, evenals de proceskosten.
De rechter heeft ook bepaald dat Novo Logistics de salarisspecificaties aan [verzoekster] moet verstrekken en dat er een dwangsom van toepassing is bij niet-naleving. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van werkgevers bij het beëindigen van arbeidsovereenkomsten en de noodzaak van schriftelijke instemming van de werknemer.