In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 11 februari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster en haar werkgever, ABDIJ ROLDUC B.V. De werkneemster had op 27 september 2019 haar arbeidsovereenkomst opgezegd na een verzoek om salarisverhoging dat was afgewezen. Later kwam zij op deze opzegging terug, stellende dat er sprake was van een wilsgebrek. De kantonrechter oordeelde dat de werkneemster een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring had afgelegd over haar opzegging, en dat zij zich bewust was van de gevolgen. De werkgever had zich met redelijke zorgvuldigheid vergewist van de gevolgen van de opzegging, en de werkneemster had plannen voor de toekomst, waaronder een nieuwe baan en het starten van een B&B. De kantonrechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd en wees de verzoeken van de werkneemster tot vernietiging van de opzegging en andere vorderingen af. De werkneemster werd bovendien veroordeeld in de proceskosten.