3.3Het oordeel van de rechtbank
Aanleiding van het onderzoek
Op donderdag 17 oktober 2019 omstreeks 01.00 uur waren verbalisanten op de [straatnaam] te Roermond in verband met een melding dat de beveiliging van het Outlet Centrum Roermond had gezien dat twee inzittenden van een Opel Corsa een pakket in de struiken hadden gegooid. Ter plaatse zagen de verbalisanten op de parkeerplaats bij het Outlet Centrum aan de Maashaven een Opel Corsa met het Duitse kenteken [kenteken] met daarin twee inzittenden. Dit bleken de [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] te zijn. De verdachte zat op de bijrijdersstoel en de medeverdachte op de bestuurdersstoel.
Verdovende middelen
Op aanwijzingen van de beveiliging troffen verbalisanten in de begroeiing van de parkeerplaats een plastic zak aan. In deze plastic zak zaten twee pakketten van gelijke grote met opschrift OMAR 11. Beide pakketten waren verpakt met tape en plastic folie. Onder het folie van de pakketten was wit poeder zichtbaar. De pakketten zijn in beslaggenomen en veiliggesteld voor nader onderzoek.
De inbeslaggenomen pakketten zijn door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat de inhoud van de aangetroffen pakketten cocaïne betrof.
Camerabeelden
Op de beelden van de camera’s die op deze parkeerplaats gericht stonden, is het volgende te zien:
- een kleine zwarte auto rijdt de parkeerplaats op en parkeert daar. De lichten gaan uit;
- na 2,5 minuten en 35 seconden gaat de verlichting in het voertuig aan en stapt de bijrijder – die later de verdachte blijkt te zijn – uit de auto. De verdachte loopt richting de struiken aan de voorzijde van het voertuig en buigt daar voorover en strekt zijn armen voor zich uit. De verdachte loopt vervolgens terug naar de bijrijderszijde van het voertuig en stapt weer in;
- na ongeveer 4 minuten stapt de verdachte weer uit het voertuig. Ook de bestuurder van de auto – die later de medeverdachte blijkt te zijn – stapt uit. De verdachte loopt terug naar de rechter-voorzijde van het voertuig ter hoogte van de struiken, en buigt daar wederom voorover. De medeverdachte kijkt om zich heen. De verdachte komt overeind, draait zich richting de camera en houdt voor zijn lichaam een vierkant voorwerp vast;
- de medeverdachte loopt weg bij het voertuig in de richting van de daar tegenover gelegen parkeerplaats. De verdachte volgt de medeverdachte op een paar meter afstand richting de andere parkeerplaats terwijl hij het vierkante voorwerp vasthoudt. Beide verdachten lopen over de lege parkeerplaats en kijken om zich heen. Na enkele minuten draaien de verdachten zich om en lopen zij terug richting het door hun geparkeerd voertuig. De verdachte houdt het vierkante voorwerp nog altijd in zijn rechterhand vast. De verdachte loopt voorop richting de twee lege parkeerplaatsen tussen hun voertuig en een geparkeerde Ford Ka. De verdachten blijven ter hoogte van de struiken staan;
- de verdachte geeft het voorwerp aan de medeverdachte, die het voorwerp aanpakt en richting de Ford Ka loopt en ter hoogte van de struiken blijft staan. De medeverdachte buigt ter hoogte van het linkervoorwiel van de Ford Ka voorover in de richting van de struiken en steekt zijn rechterarm voor zich uit. De verdachte staat aan de bijrijderszijde van hun voertuig en kijkt in de richting van de medeverdachte. De medeverdachte komt overeind en trapt direct met zijn rechtervoet richting de plaats in de struik waar hij voorover had gebukt. Op dat moment heeft de medeverdachte niets meer in zijn handen en loopt terug naar hun voertuig. Onderweg draait hij zich weer om, kijkt in de richting van de plaats waar hij zojuist gebukt had en loopt weer terug naar dezelfde plaats. Hij maakt vervolgens twee keer een trappende en schuivende beweging met zijn linkervoet in de richting van de struiken op dezelfde plaats waar hij iets eerder voorover was gebogen;
- vervolgens rijden de beide mannen met medeverdachte als bestuurder, in hun auto naar de andere kant van de parkeerplaats, parkeren recht tegenover de plek waar het pakket in de struiken ligt, hun auto achteruit zodanig dat zij direct zicht op het pakket blijven houden, en doen de autolampen uit. De verdachte en de medeverdachte blijven 10 minuten in hun voertuig zitten en worden dan door de politie aangehouden.
Telecomgegevens
De onder de medeverdachte in beslag genomen mobiele telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 1] is nader onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat de verdachte op 13 oktober 2019 om 20.16 uur Whatsapp-berichten heeft verstuurd en ontvangen van een telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 2] waarvan het account een foto van de verdachte had. Dit Whatsapp-gesprek ging kennelijk over drugsbezit dan wel drugshandel.
De medeverdachte vraagt in dit Whatsapp-gesprek van 13 oktober 2019 wat de stand van zaken is. De verdachte antwoordt hier onder andere op dat er maar 1 gram is gevonden en ‘het andere’ is weggegooid. Bij de Bulgaar zou het witte zijn aangetroffen, die nu de pineut zou zijn. De medeverdachte vraagt of diegene niets over hem zal zeggen. In het Whatsapp-gesprek van 16 oktober 2019 schrijft de verdachte om 06.39 uur dat de medeverdachte goede kleren moet aandoen en niet in een joggingbroek moet komen.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij de drugs in Rotterdam heeft opgehaald. Hij heeft verder verklaard dat hij de drugs in de struiken van de parkeerplaats heeft verstopt, omdat zij daar die nacht in hun auto wilden blijven slapen.
Vervoeren en voorhanden hebben: wetenschap en beschikkingsmacht
De verdachte heeft verklaard dat hij geen wetenschap had van het vervoer van de harddrugs en eerst op de parkeerplaats van de aanwezigheid daarvan. De rechtbank vindt dat ongeloofwaardig. Als feit van algemene bekendheid moet worden aangenomen dat de in beslag genomen harddrugs een aanzienlijke straatwaarde vertegenwoordigen. Dat de verdachten deze drugs zomaar in de struiken zouden verstoppen om van de drugs af te komen, ligt niet in de rede. Uit de bewijsmiddelen en zijn, later afgelegde, eigen verklaring blijkt dat de verdachte op de parkeerplaats wist dat er harddrugs in de plastic zak zaten. De verdachte heeft op de parkeerplaats rondgelopen met de plastic zak wetende dat daarin de harddrugs zaten en heeft deze zak zelf ook in de struiken gelegd en verstopt. Daarmee heeft de verdachte beschikkingsmacht over de harddrugs gehad. Daarbij komt dat de zak met de pakketten cocaïne tot twee maal toe op een andere plek is verstopt door beiden verdachten en uiteindelijk is gevonden op de plek waarop de verdachten vanuit de auto goed zicht hadden. Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachten de drugs niet wilden weggooien, maar juist (in het zicht) behouden. De rechtbank vindt het daarnaast volstrekt onaannemelijk dat de verdachten op ongeveer 60 kilometer afstand van hun woon- en/of verblijfadres besluiten om te overnachten op een parkeerplaats. De verklaringen van beiden verdachten komen op dit punt ook niet overeen, in die zin dat de medeverdachte heeft verklaard dat hij bij verschillende hotels heeft geprobeerd om een hotelkamer te bemachtigen en dat zij uiteindelijk op de parkeerplaats gingen overnachten. De verdachte heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van een overnachting, maar dat zij plotseling op de parkeerplaats stopten. Naar het oordeel van de rechtbank moet het er dan ook voor worden gehouden dat de verdachte bekend was met de aanwezigheid van de in beslag genomen harddrugs in de auto en dat hij wist dat hij bezig was met het vervoeren hiervan.
De door de verdachte geschetste gang van zaken is niet alleen reeds op grond van het voorgaande uiterst onaannemelijk, zijn verklaring wordt ook weersproken door de inhoud van de in de telefoon van de medeverdachte gevonden Whatsapp conversatie tussen de medeverdachte en de verdachte. Deze Whatsapp-berichten over drugs zijn 3 dagen vóór de aanhoudingen van de verdachten verzonden. De opmerkelijke inhoud van deze Whatsapp-berichten past niet bij de verklaring van de verdachte dat hij niets te maken heeft met de handel in drugs.
Medeplegen
De verdachte is samen met de medeverdachte aangehouden in een auto op de parkeerplaats van het Outlet Centrum in Roermond. In de nabijheid van de auto is een plastic zak met daarin twee pakketten cocaïne aangetroffen. Op de camerabeelden is te zien dat de verdachten samen inspanningen verrichten om deze plastic zak te verstoppen en vervolgens dit pakket na enig onderzoek op een iets andere plaats opnieuw verstoppen. De plastic zak is door beide verdachten vastgehouden terwijl zij over de parkeerplaats liepen. Het feit dat er werd geparkeerd in een parkeervak met goed zicht op de plek waar het pakket met cocaïne door de verdachten is verstopt en er vervolgens langere tijd in de auto gewacht werd, geeft de rechtbank de overtuiging dat men het pakket met cocaïne niet zomaar in de struiken van de parkeerplaats heeft achtergelaten, maar dat er werd gewacht op personen die de cocaïne zouden komen ophalen. De verklaringen van de verdachte en van de medeverdachte dat alleen de medeverdachte bij die drugs betrokken was en dat de verdachte (eerst) niets wist van de harddrugs, lijken er dan ook slechts op te zijn gericht om de verdachte uit de wind te houden. Gelet op de hiervoor besproken gang van zaken concludeert de rechtbank dat verdachte niet alleen op de hoogte was van het drugstransport, maar hieraan deelnemer was. Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve sprake van medeplegen.