Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap, betaling van een bedrag van € 41.817,60 van de gedaagde, een publiekrechtelijke rechtspersoon, op basis van een veronderstelde overeenkomst van opdracht. De eiseres stelt dat er een mondelinge overeenkomst tot stand is gekomen voor het verrichten van interim werkzaamheden als financieel specialist. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat een overeenkomst is ontstaan. De rechtbank wijst erop dat de offerte van de eiseres niet door de gedaagde is geaccepteerd en dat de gedaagde niet op de hoogte was van de beëindiging van de overeenkomst tussen de eiseres en haar eerdere opdrachtgever, FinanceStar. De rechtbank concludeert dat er geen rechtsgeldige overeenkomst is tot stand gekomen en wijst de vorderingen van de eiseres af. Tevens wordt de eiseres veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.