Op 29 september 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden, evenals een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen opgroeien in een onveilige opvoedsituatie, gekenmerkt door huiselijk geweld en verwaarlozing, en dat de ouders niet in staat zijn om de zorg voor de kinderen adequaat te dragen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen, maar de beslissing over de uithuisplaatsing is aangehouden voor een periode van drie maanden, zodat de ouders de kans krijgen om hun verantwoordelijkheden te tonen en de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft benadrukt dat een uithuisplaatsing een inbreuk op het recht op family life is en alleen moet worden toegepast als lichtere maatregelen niet toereikend zijn. De ouders zijn verplicht om samen te werken met de gecertificeerde instelling en de adviezen op te volgen. De zaak zal opnieuw worden behandeld op 8 januari 2021.