Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 november 2020 met producties 1 tot en met 11;
- het tegen [eiser] verleende verstek.
Rechtbank Limburg
Op 30 december 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen een eiseres en een gedaagde, waarbij de gedaagde niet verschenen was. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Ligtelijn-Huisman, vorderde de medewerking van de gedaagde aan de verkoop van een gezamenlijke woning. De woning was belast met een hypothecaire lening en er was een levensverzekering aan verbonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen juridische grondslag was voor de vordering van de eiseres, omdat er geen afspraken waren gemaakt over de verdeling van de woning en de rechtbank niet op basis van artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek de verdeling had gelast of vastgesteld. Hierdoor werd de vordering afgewezen. De rechtbank oordeelde verder dat de vorderingen onder II tot en met VI alleen toegewezen konden worden als de vordering onder I was toegewezen, wat niet het geval was. Daarom werden ook deze vorderingen afgewezen. Wat betreft de proceskosten besloot de rechtbank tot compensatie, zodat iedere partij de eigen kosten zou dragen. Het vonnis werd uitgesproken door mr. Y.J.C.A. Roeffen en mr. J.M.P. Drijkoningen.