ECLI:NL:RBLIM:2020:10468

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 december 2020
Publicatiedatum
28 december 2020
Zaaknummer
03-005722-03
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van een 54-jarige man met narcistische persoonlijkheidsstoornis

Op 28 december 2020 heeft de Rechtbank Limburg de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van een 54-jarige man verlengd met één jaar. De rechtbank oordeelde dat een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging op dat moment te overhaast en risicovol was, ondanks het advies van de reclassering om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen. De man, die lijdt aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis, verblijft momenteel in een kliniek en heeft recentelijk transmuraal verlof gekregen. De rechtbank heeft de adviezen van deskundigen en de reclassering in overweging genomen, maar concludeerde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank benadrukte het belang van een zorgvuldige en gefaseerde overgang naar de maatschappij, waarbij de man de tijd krijgt om zich aan te passen aan het leven buiten de kliniek. De beslissing werd genomen na een openbare zitting waarin de officier van justitie, de verdachte, zijn raadsman en deskundigen aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/005722-03 (vordering verlenging TBS)
Datum uitspraak : 14 december 2020
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
in het kader van de terbeschikkingstelling van:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
verblijvende [Naam kliniek] ,
hierna te noemen: [verdachte] .
Raadsman is mr. A.R. Ytsma, advocaat kantoorhoudende te Haarlem.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
  • de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Limburg van 29 oktober 2020;
  • het verlengingsadvies van 20 oktober 2020 van A. de Jong, behandelcoördinator en
H.J. Beintema, psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting, beiden verbonden aan [Kliniek] ;
  • het rapport naar aanleiding van het psychologisch onderzoek Pro Justitia van B. van Giessen, klinisch psycholoog d.d. 9 april 2020;
  • het rapport naar aanleiding van het psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van H.T.J. Boerboom, psychiater, d.d. 20 april 2020;
  • het rapport second opinion Pro Justitia van E. Vermetten, kolonel-arts en psychiater en L.E.E. Ligthart, klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog, d.d. 9 maart 2020;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode van 3 maart 2020 tot en met 26 oktober 2020;
  • de beslissing van de rechtbank Limburg van 7 juli 2020 waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor één jaar is verlengd;
  • het vonnis van de (toenmalige) rechtbank Maastricht d.d. 22 juli 2004 in de strafzaak tegen [verdachte] met bovenvermeld parketnummer;
  • het arrest van gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 31 januari 2005 in de strafzaak tegen [verdachte] met parketnummer 20/003004-04.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal verlengen voor de duur van één jaar.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 31 januari 2005 is [verdachte] ter beschikking gesteld. De maatregel terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van moord (viervoudig), terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde delicten betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 21 december 2010.
De terbeschikkingstelling is – na een aangehouden behandeling in afwachting van deskundigenrapportages – bij beslissing van deze rechtbank d.d. 7 juli 2020 voor het laatst verlengd met één jaar. De rechtbank heeft toen overwogen dat uit de deskundigenrapportages volgt dat de volgende stap in de behandeling zou moeten plaatsvinden buiten de instelling. De vraag was in welk kader deze vervolgstap het beste genomen kan worden, via de weg van transmuraal verlof en proefverlof waarvoor op dat moment nog geen toestemming bestond, dan wel via de weg van de voorwaardelijke beëindiging. Tegen die achtergrond heeft de rechtbank bepaald dat de Pro Justitia-rapporteurs Boerboom en Van Giessen dienden te worden opgeroepen voor de volgende verlengingszitting. Daarnaast heeft de rechtbank de officier van justitie opgedragen de reclassering voor deze zitting te laten rapporteren over de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging en de daarbij behorende noodzakelijk geachte voorwaarden.
De vordering van de officier van justitie is behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 14 december 2020. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsman en, als deskundigen, A. de Jong, behandelcoördinator van [verdachte] bij [Kliniek] ,
C. van Eisden en M. de Hoog, reclasseringsmedewerkers, B. van Giessen, klinisch psycholoog en H.T.J. Boerboom, psychiater.

3.Het standpunt van de inrichting

In het verlengingsadvies van [Kliniek] is geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar. Hiertoe is onder meer het volgende gerapporteerd:
Betrokkene is een 54-jarige man bij wie sprake is van een narcistische persoonlijkheidsstoornis met obsessief compulsieve persoonlijkheidstrekken en een depressieve stoornis die thans in langdurige remissie is. (…)
Eind juli 2018 werd betrokkene overgeplaatst naar de resocialisatieafdeling, waar hij tot op heden verblijft. Met ingang van juni 2018 is het FPC in het bezit van een machtiging onbegeleid verlof voor betrokkene. De onbegeleide verloven zijn naar wens verlopen. (…) Gezien het positieve beloop en de verwachting dat verdere intramurale behandeling geen toegevoegde waarde meer zou hebben, werd begin april 2019 een aanvraag transmuraal verlof t.b.v. de overgang naar een eigen woning verzonden. De aanvraag werd op 16 mei 2019 afgewezen, een machtiging onbegeleid verlof werd wel afgegeven. (…)
Op 9 juli 2020 is de machtiging voor transmuraal verlof afgegeven. Ook in de huidige periode verlopen de verloven naar wens. Betrokkene communiceert duidelijk over de invulling van zijn verloven, stelt zich coöperatief op en houdt zich aan de afspraken. Gedurende de coronacrisis heeft betrokkene als gevolg van de getroffen maatregelen enkele periodes geen verlofmogelijkheden gehad. Betrokkene heeft op dit moment een goede dagbesteding. Hij vult zijn dagen met sporten, muziek maken en werken binnen het FPC op de metaalafdeling. Voor wat betreft de therapieën, is de psychotherapie bij de AFPN momenteel de enige behandeling die betrokkene volgt. Aangezien verder alle mogelijke interventies zijn ingezet, wordt momenteel volledig ingestoken op het resocialisatietraject.
De machtiging transmuraal verlof is afgegeven op basis van het verlofplan wat is toegeschreven op de intrek in een eigen woning. Onder duidelijk risicomanagement bestaat vanuit het FPC de indruk dat dit haalbaar is. Na aanmelding bij de woningbouwvereniging heeft betrokkene inmiddels een woning (een zelfstandige woonruimte) toegewezen gekregen. Halverwege september 2020 werd ook duidelijk dat er vanuit het veiligheidshuis (een regionaal samenwerkingsverband tussen justitiële partners, zorginstellingen en gemeenten) geen bezwaren waren. Middels een stappenplan zal de overgang worden vormgegeven. Tijdens het overgangstraject zal sprake zijn van intensieve begeleiding en toezicht vanuit het behandelteam van het FPC en is er sprake van ambulante hulpverlening (AFPN). Wanneer de overstap naar een eigen woning naar wens verloopt zal op termijn een aanvraag proefverlof worden overwogen. In het kader hiervan is in juli 2020 reeds een aanvraag Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT) bij de reclassering gedaan. (…)
De kliniek acht het noodzakelijk om betrokkene de komende fase te begeleiden en het beloop te toetsen. Er zijn nog verschillende (beladen) thema’s die de nodige aandacht verdienen, zoals de verdere inbedding in de maatschappij, waaronder het zelfstandig wonen, het vinden van werk/dagbesteding, het opbouwen van een ondersteunend (hulpverlenings-)netwerk, emoties rondom het delict/slachtoffer waar betrokkene nu ruimte voor krijgt en het willen veranderen van zijn naam/identiteit. De kliniek acht het van belang dat betrokkene langdurig onder (ambulante) behandeling en begeleiding zal staan. (pagina 2 en 3)
Ter zitting heeft deskundige De Jong bovengenoemd advies toegelicht. Zij heeft – zakelijk weergegeven – aanvullend verklaard dat het recidiverisico op dit moment nog wordt ingeschat als matig. [verdachte] is op dit moment nog bezig met een aantal belangrijke stappen, waaronder met name het toewerken naar een eigen woning, het vinden van een baan en dagbesteding. Hij staat aan het begin van de terugkeer naar een leven in de maatschappij en het is van belang dat hij de samenwerking aangaat en blijft aangaan met instanties. De komende periode is een zeer belangrijke toetsingsfase. [verdachte] heeft jaren lang geleefd in een duidelijke structuur met het behandelteam, welke structuur nu steeds minder aanwezig zal zijn. Daarbij heeft hij jarenlang gevochten om te komen waar hij nu staat, maar is er weinig ruimte geweest om te voelen wat hij heeft meegemaakt en wat de delicten met hem hebben gedaan. Om die reden is het op dit moment te prematuur om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen en wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar.

4.Het standpunt van de rapporterend klinisch psycholoog

In de Pro Justitia rapportage van 9 april 2020 heeft klinisch psycholoog B. van Giessen geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met één jaar te verlengen. Hij heeft onder meer het volgende gerapporteerd:
“Vanaf de opname in de [Kliniek] heeft betrokkene zich ingezet voor de behandeling en dat doet hij nog steeds. Hij volgde alle geïndiceerde therapieën trouw en met grote inzet. (…) Betrokkene zegt zich in een eigen woning prima te kunnen redden en heeft zelf het initiatief genomen om ambulante behandeling bij het AFPN te gaan volgen, zodat hij een vangnet heeft.”
Hoewel betrokkene ten aanzien van zijn cognities en affectiviteit nog immer beperkingen kent die een onwrikbaar deel zijn van de persoonlijkheidsconstellatie van betrokkene, is de narcistische en dwangmatige pathologie wel duidelijk in ernst verminderd. (…) Verder is bij betrokkene sprake van dwangmatige persoonlijkheidskenmerken, zoals een sterke toewijding aan werk en productiviteit, perfectionisme, een hang naar autonomie en controlebehoefte. Door Vermetten en Ligthart zijn deze opvoedingsomstandigheden gediagnosticeerd als een reactieve hechtingsstoornis en ondergetekende kan zich bij die visie aansluiten, omdat het recht doet aan de vrij deplorabele omstandigheden waarin hij is opgegroeid.”
“De kans op recidive wordt niet bepaald door één specifieke gebeurtenis, maar door een sequentie van gebeurtenissen waarin betrokkene van zijn autonomie wordt beroofd, waarin hij wordt gekrenkt, onheus bejegend en onrechtvaardig wordt behandeld en hij geen mogelijkheden heeft om zijn frustraties, agressie en verdriet te kanaliseren. Met de behandeling in de afgelopen tien jaar zijn de copingvaardigheden van betrokkene om met frustraties, agressie en verdriet om te gaan verbeterd, hoewel zijn empathisch vermogen nog immer vrij gebrekkig is. Daarnaast is de ernst van de persoonlijkheidspathologie afgenomen.”
(…) Het risicomanagement van de kliniek wordt adequaat vormgegeven. (…) Daarom is de stap naar het zelfstandig wonen in de stad Groningen in het kader van transmuraal verlof passend en verantwoord. ingeschat. Het is wel van belang dat deze stap in het resocialisatieproces onder de paraplu van de tbs met dwangverpleging plaatsvindt, zodat de kliniek zijn stabiliteit en voortgang kan monitoren. In dat licht adviseert ondergetekende om de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. Binnen dit jaar kan de reclassering langzaam de rol van toezichthouder op zich nemen, wat een voorbereiding kan vormen van de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel tbs.”
Ter zitting heeft deskundige Giessen bovengenoemd advies nader toegelicht. Hij heeft – zakelijk weergegeven – aanvullend verklaard dat hij bovengenoemd advies handhaaft en de stap van transmuraal verlof een belangrijke stap is in het resocialisatietraject van [verdachte] . [verdachte] kan vanaf januari 2021 zelfstandig gaan wonen. De stap van de kliniek naar een eigen woning is, ook gelet op de vastgestelde hechtingsproblemen bij [verdachte] , een grote stap. Een kader van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is daarom noodzakelijk om snel in te kunnen grijpen als het misgaat. Dat verdient om die reden op dit moment de voorkeur boven een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. Wel is het de vraag of deze situatie nog een heel jaar moet duren. Nu slechts kan worden verlengd met een jaar is het advies de maatregel te verlengen met één jaar.

5.Het standpunt van de rapporterend psychiater

In de Pro Justitia rapportage van 20 april 2020 heeft psychiater H.T.J. Boerboom geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging met één jaar te verlengen. Hij heeft onder meer het volgende gerapporteerd.

Betrokkene heeft behoefte aan vervolgstappen en geeft aan dat hij weinig twijfels heeft over zijn toekomst. Sinds april/mei 2019 heeft hij contact met een begeleider van AFPN, maar dit ligt momenteel stil, omdat transmuraal verlof afgewezen werd.

Als er geen sprake is van een voorwaardelijke beëindiging dan zou betrokkene via transmuraal verlof naar een eigen woning willen. Hij is het met de kliniek eens dat de transmurale verblijven net buiten de kliniek niet geïndiceerd zijn voor hem.”
“De inschatting is dat betrokkene adequaat zal blijven reageren op behandeling of toezicht. Betrokkene heeft zich in de tbs ontwikkeld, heeft een adequatere coping en is beter bestand tegen stress. Overall kan gesteld worden dat er sprake is van een laag recidiverisico. (…) Gezien de gestructureerde risicotaxatie en de beschermende factoren kan in combinatie met zijn ontwikkeling in de behandeling gesteld worden dat de kans op herhaling in de huidige situatie, maar ook in de transmurale situatie laag is.”
“Onder de omstandigheden van begeleiding vanuit AFPN met reclassering, met de mogelijkheid van terugvallen op de kliniek, is het geïndiceerd en met een laag recidiverisico, om binnen een transmuraal kader zijn resocialisatie voort te zetten.”
“Aangezien betrokkene zich dermate heeft ontwikkeld is het van belang die ontwikkeling te toetsen in de maatschappij en kan hij waarschijnlijk nog verder groeien. Gezien de vertraging van de laatste jaren is het van belang om de volgende stappen voortvarend te gaan zetten, dit te toetsen en in het komende jaar ook de mogelijkheid van de voorwaardelijke beëindiging te overwegen.”
Ter zitting heeft deskundige Boerenboom bovengenoemd nader advies toegelicht. Hij heeft aanvullend verklaard dat hij betrokkene qua persoonlijkheid hoog inschat. Door veel te presteren zal hij zich beter voelen en zal hij zich rijker voelen qua persoonlijkheid. Een lastig punt is dat [verdachte] nog niet eerder buiten is geweest en dat dan ook niet eerder is getoetst hoe dit verloopt. Dat maakt dat het advies wat hem betreft tussen het inzetten van transmuraal verlof en een voorwaardelijke beëindiging in zit.

6.Het standpunt van de reclassering

Reclassering Nederland heeft op 29 oktober 2020 een uitvoerig gemotiveerd advies ten behoeve van de voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging uitgebracht. De reclassering schat het recidiverisico in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging in als laag. De reclassering adviseert dan ook de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
De reclassering heeft onderzoek gedaan en komt tot de conclusie dat de overgang van transmuraal verlof naar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zonder de tussenstap van proefverlof, als een verantwoorde stap wordt gezien. (…) Betrokkene heeft van de behandeling geprofiteerd, er is overeenkomstig de voorwaarden en gezien het lage, hooguit matige recidiverisico, betrokkenes inzet, zijn stabiele gedrag en zijn vorderingen in het traject zien wij mogelijkheden om betrokkene te begeleiden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De reclassering kan vorm en inhoud aan dit kader geven. Daarbij vindt de reclassering het wel van belang dat hij het eerst het stappenplan doorloopt en adviseren wij om de voorwaardelijke beëindiging in te laten gaan op het moment dat het stappenplan geslaagd is, en betrokkene niet langer in de kliniek verblijft. (pagina 2 en 3)
Deskundige Van Eisden heeft ter zitting verklaard dat bovengenoemd advies wordt gehandhaafd. De reclassering ziet geen meerwaarde in een verlenging van de dwangverpleging, nu het recidiverisico kan worden geborgd door de geformuleerde voorwaarden. Bovendien acht de reclassering het contact dat inmiddels met [verdachte] is opgebouwd voldoende stevig om tot een goede werkrelatie te komen. De begeleiding zal steeds worden vormgegeven door twee reclasseringsmedewerkers.

7.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar. Daartoe heeft zij verwezen naar het verlengingsadvies van [Kliniek] , de rapportages Pro Justitia en hetgeen is besproken in raadkamer. Met het verlenen van transmuraal verlof is een belangrijke stap gezet in het resocialisatietraject van [verdachte] . De inzet van [verdachte] is goed. Hij doet zijn best om zo snel mogelijk weer onderdeel van de maatschappij te kunnen zijn en communiceert duidelijk met de kliniek en de reclassering. Wel is er nog steeds sprake van een recidiverisico, zij het aan de lage kant. En zijn er nog steeds veel stappen te zetten nu het transmuraal verlof pas in september 2020 is ingezet. Een beslissing tot voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege moet daarom niet overhaast worden genomen. Om te voorkomen dat stappen worden overgeslagen en een hervatting van de behandeling wordt bemoeilijkt, ligt een verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar in de rede.

8.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman

[verdachte] heeft aangevoerd dat het goed met hem gaat. Er is sprake van een goede samenwerking met de kliniek, hij heeft het stappenplan aanvaard en is vanaf september 2020 ingetrokken in zijn eigen woning voor vijf dagen per week. Hij hoopt vanaf medio januari 2021 zeven dagen per week in zijn eigen woning te kunnen overnachten. Hij had gehoopt op een betaalde baan, maar gelet op zijn status als tbs’er hebben werkgevers weinig vertrouwen. Ook vrijwilligerswerk is om die reden een probleem. Hij laat de impact hiervan nu nog bezinken en werkt daarom voorlopig binnen de kliniek. Op dit moment bevindt hij zich in een transitiefase. Verschillende instanties zijn bezig om zijn leven in kaart te brengen. [verdachte] zag dit als een uitdaging, maar hij heeft het van een positief oogpunt bekeken en is daardoor dichterbij zijn emoties gekomen. Hij heeft verklaard met name tegen praktische zaken aan te lopen die onder begeleiding van de kliniek niet volledig tot uiting komen. Om zich vrijer te kunnen bewegen, wordt hij liever begeleid door de reclassering. Hij is van mening dat de reclassering voldoende in staat is om zijn kwetsbaarheden ter sprake te brengen en hem op emotioneel vlak te ondersteunen.
De raadsman heeft aangevoerd dat uit vaste rechtspraak naar voren komt dat wanneer het recidiverisico is teruggebracht naar een aanvaardbaar niveau, een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de hand ligt. Het is echter niet de intentie van de verdediging om een overhaaste beslissing tot voorwaardelijke beëindiging van de maatregel door te drukken. [verdachte] stelt zich open, gaat de samenwerking aan met de reclassering en er is sprake van groei in het contact. Het dossier biedt geen enkel aanknopingspunt om te stellen dat [verdachte] bij bepaalde gebeurtenissen zodanig in de stress schiet dat een traject met de reclassering niet van de grond komt. De raadsman ziet het belang van toetsing hoe [verdachte] zich verhoudt in de samenleving, maar ziet geen meerwaarde in een dwangkader. Een voorwaardelijke beëindiging is van belang zodat [verdachte] sneller zicht heeft op het einde van de maatregel. De risicotaxaties zijn gunstig en [verdachte] heeft geprofiteerd van de behandelingen. Een kader van dwangverpleging past niet meer bij de situatie zoals die nu is. Het geeft vertrouwen dat een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel als mogelijkheid is overwogen. De raadsman opteert voor de voorwaardelijke beëindiging. Hij bepleit dat het nu aan de rechtbank is om een weloverwogen beslissing te maken tot dan wel verlenging van de maatregel met 1 jaar, dan wel een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging, ofwel bij de uitspraak, ofwel op het moment dat [verdachte] in januari 2021 voltijdig zijn eigen woning bewoont.

9.De beoordeling

Gehoord de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsman, alsmede de deskundigen, en gezien de inhoud van het verlengingsadvies van [Kliniek] ,
het advies voorwaardelijke beëindiging dwangverpleging van de reclassering en de Pro Justitia rapportages, overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank verenigt zich met het verlengingsadvies van de kliniek, de rapporten van de psychiater en psycholoog en met de daarop ter zitting gegeven toelichting door de deskundigen. Uit de rapportages, de adviezen en het verhandelde ter zitting blijkt dat er bij [verdachte] sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en dwangmatige kenmerken en een reactieve hechtingsstoornis. Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging wordt op termijn ingeschat als matig en in geval van beëindiging van toezicht of maatregel als matig-hoog. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De vraag is vervolgens of de dwangverpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd.
In de adviezen van de kliniek, de rapporterend psycholoog, de rapporterend psychiater is geadviseerd de terbeschikkingstelling mét verpleging te verlengen met één jaar. [verdachte] heeft optimaal geprofiteerd van de in de kliniek aangeboden behandelingen en dat de volgende stap in de behandeling zou moeten zijn het blootstellen van betrokkene aan een situatie waarin hij om zal moeten gaan met mogelijke tegenslagen, stress, spanningen en krenkingen. Het indexdelict betreft een gevoelig delict waarbij [verdachte] in staat is gebleken zijn gevoel uit te schakelen en iets desastreus aan te richten. Het transmuraal verlof is in september, dus pas recent ingezet. Sinds september 2020 woont [verdachte] voor een paar nachten per week zelfstandig buiten de kliniek. Vanaf januari 2021 zal hij hier volledig gaan wonen. Om te kunnen resocialiseren zal [verdachte] moeten wennen en moeten leren om zich gedurende een langere periode bloot te stellen aan het maatschappelijk leven met alles wat daarbij op zijn weg komt, niet alleen in praktisch maar vooral ook in emotioneel opzicht. Met het oog op de veiligheid is het van belang dat de overgang vanuit de kliniek naar de maatschappij zeer zorgvuldig en gefaseerd, steeds met kleine stapjes vooruit en met de nodige ondersteuning en het bijbehorende toezicht, verloopt.
De rechtbank is van oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op dit moment nog te overhaast en te risicovol is. Juist bij een verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar is er rust en ruimte voor [verdachte] om op een verantwoorde wijze te wennen aan het leven in de maatschappij. Daarnaast kan in dit jaar de reclassering te betrokken blijven bij zijn behandeling nu het in de rede ligt dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege over een jaar wellicht weer zal worden overwogen.

10.De beslissing

De rechtbank:
-
verlengtde termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege met
één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. C.M. Nollen en mr. L.E.M. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Geene, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 december 2020.
Buiten staat
Mrs. L.E.M. Hendriks en C.M. Nollen zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.