ECLI:NL:RBLIM:2020:10368

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
24 december 2020
Zaaknummer
03/152809-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan woningoverval na onvoldoende bewijs van opzet

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 23 december 2020, is de verdachte vrijgesproken van medeplichtigheid aan een woningoverval die op 1 oktober 2018 heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat het opzet van de verdachte gericht was op deze specifieke woningoverval. De verdachte had op 29 september 2018 samen met een medeverdachte een voorverkenning uitgevoerd, maar het plan voor de woninginbraak op die datum viel door technische problemen met de vluchtauto in het water. De rechtbank concludeerde dat het opzet van de verdachte enkel gericht was op de woninginbraak op 29 september en niet op de woningoverval die later plaatsvond. Hierdoor was er geen sprake van dubbel opzet, wat noodzakelijk is voor een veroordeling als medeplichtige. De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank heeft de kosten voor de benadeelde partijen op nihil gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/152809-19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. W.R. Smeets, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 26 november, 2 en 9 december 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn op 26 november en 2 december 2020 ter terechtzitting verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is op 9 december 2020 gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven en na wijziging van de tenlastelegging, op neer dat de verdachte medeplichtig is geweest aan een woningoverval.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie heeft in dit verband onder meer verwezen naar de verklaring van de verdachte ter terechtzitting, inhoudende dat hij zich op 29 september 2018 samen met medeverdachte [medeverdachte 1] naar de betreffende woning heeft begeven om een voorverkenning voor een woninginbraak uit te voeren. [medeverdachte 1] heeft deze verklaring van de verdachte bevestigd. Dat de woningoverval uiteindelijk op 1 oktober 2018 in afwezigheid van de verdachte heeft plaatsgevonden en het erop lijkt dat dit de verdachte heeft verrast, doet naar het oordeel van de officier van justitie niets af aan de strafbare gedraging van de verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte op 29 september 2018 is benaderd door [medeverdachte 1] met de vraag of hij wat wilde bijverdienen. Dit bleek als chauffeur van de vluchtauto bij een te plegen woninginbraak te zijn. De woninginbraak zou diezelfde dag nog gaan plaatsvinden. Met dat plan in het achterhoofd is de verdachte in de vroege avond van 29 september 2018 samen met [medeverdachte 1] ter plaatse gegaan, om de woning te bekijken en om te kijken of de bewoners aanwezig waren. Toen bleek dat de auto van de verdachte ongeschikt was als vluchtauto is het plan afgeblazen. Daarmee was voor de verdachte de kous af. De ondersteuning die de verdachte heeft willen leveren, zijn opzet, zag uitsluitend op een woninginbraak die op 29 september 2018 zou gaan plaatsvinden. Dat de verdachte opzet had op het ondersteunen van een woningoverval op 1 oktober 2018 blijkt niet uit het procesdossier.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
In de nacht van 1 oktober 2018 heeft in de woning aan de [adres 2] te Kessel een woningoverval plaatsgevonden.
Aan de verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij medeplichtig is geweest aan deze woningoverval door op 29 september 2018 samen met medeverdachte [medeverdachte 1] een voorverkenning uit te voeren.
Het oordeel van de rechtbank
Om als medeplichtige te kunnen worden veroordeeld, moet uit de bewijsmiddelen voortvloeien dat er bij de verdachte sprake is geweest van dubbel opzet. Enerzijds moet het (voorwaardelijk) opzet in algemene zin gericht zijn geweest op het gepleegde misdrijf, zonder dat dit opzet de precieze wijze waarop het misdrijf wordt begaan dient te omvatten. Anderzijds moet het opzet zijn gericht op het behulpzaam zijn bij dit misdrijf. De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het procesdossier blijkt dat de verdachte zich in de vroege avond van 29 september 2018 samen met medeverdachte [medeverdachte 1] naar de woning aan de [adres 2] te Kessel heeft begeven om een voorverkenning uit te voeren. Deze voorverkenning had betrekking op een later die avond te plegen woninginbraak. Het plan was om diezelfde avond nog terug naar de woning te gaan om deze inbraak te plegen, waarbij de verdachte zou fungeren als bestuurder van de vluchtauto. Vanwege een technisch mankement aan de auto van de verdachte heeft dit plan uiteindelijk geen doorgang kunnen vinden. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de inhoud van het dossier moet worden vastgesteld dat het opzet van de verdachte was gericht op het plegen dan wel ondersteunen van een woninginbraak die op 29 september 2018 zou gaan plaatsvinden. Dat de verdachte wist, dan wel kon weten, dat op 1 oktober 2018 alsnog een woningoverval op dit adres zou gaan plaatsvinden blijkt niet uit het procesdossier. Er is daarmee onvoldoende bewijs dat het opzet van de verdachte was gericht op de woningoverval die op 1 oktober 2018 heeft plaatsgevonden of dat de verdachte opzet had op het behulpzaam zijn bij deze woningoverval. De verdachte zal aldus van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.

4.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

4.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 28.000,- bestaande uit materiële schade ad € 25.000,- en immateriële schade ad € 3.000,-.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 3.689,80, bestaande uit materiële schade ad € 689,80 en immateriële schade ad € 3.000,-.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Nu de verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vorderingen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partijen moeten worden veroordeeld in de kosten die op nihil zullen worden gesteld.

5.De beslissing

Vrijspraak

- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit;
Benadeelde partijen
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt [slachtoffer 1] in de kosten van de procedure, aan de zijde van de verdachte tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt [slachtoffer 2] in de kosten van de procedure, aan de zijde van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.M.G. Rulkens, voorzitter, mr. drs. J.M.A. van Atteveld en mr. A.M. Koster-van der Linden, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. K.J.M. Feron-Voncken, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 december 2020.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 1
oktober 2018 te Kessel, in elk geval in de gemeente Peel en Maas, gedurende de
voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2]
, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een
hoeveelheid geld (ongeveer 25.000 euro) en/of een portemonnee (met inhoud), in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan genoemde [medeverdachte 2] / [medeverdachte 1] / [medeverdachte 3] / [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen en/of aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1]
, heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat genoemde [medeverdachte 2] / [medeverdachte 1] / [medeverdachte 3] / [medeverdachte 4] en/of een of meer onbekend gebleven personen
- voornoemde woning is/zijn binnengedrongen en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, de slaapkamer van
genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] is/zijn binnengestapt en/of
- ( dreigend) heeft/hebben gezegd: “Jullie hebben geld, jullie hebben een zaak. In
een zaak is geld” en/of (daarbij) met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, op/tegen meubels heeft/hebben geslagen en/of
- die genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen om met
een kussen op het/hun hoofd te blijven liggen en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tegen de keel, althans het
lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet/geplaatst en/of
- die genoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft/hebben opgesloten in een
trappenkast/ruimte onder de trap,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van
26 september 2018 tot en met 1 oktober 2018 te Kessel, in elk geval in de gemeente
Peel en Maas, in elk geval in de provincie Limburg, opzettelijk behulpzaam is
geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
door met [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) naar de woning van genoemde
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] te rijden, teneinde deze woning te bekijken/ af te
leggen en/of een voorverkenning voor een overval uit te voeren.