3.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de tenlastegelegde woningoverval wettig en overtuigend kan worden bewezen. Omdat de verdachte ter terechtzitting van 26 november 2020 het feit heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van
26 november 2020;
- de aangifte van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Vrijspraakoverweging portemonnee
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat tijdens de woningoverval een portemonnee is weggenomen, met als gevolg dat de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging over de hoogte van het weggenomen geldbedrag
Bij de woningoverval op 1 oktober 2018 is een geldkistje met daarin een geldbedrag weggenomen. Om vast te kunnen stellen welk geldbedrag bij deze woningoverval is weggenomen dient allereerst te worden vastgesteld welk geldbedrag zich op die datum in het geldkistje bevond.
De aangifte
Door [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) is op 1 oktober 2018 om 03:02 uur aangifte gedaan van de woningoverval. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij en haar echtgenoot op 26 september 2018 naar de betreffende woning aan de [adres] te Kessel zijn verhuisd. De verhuizing is verzorgd door het bedrijf [bedrijf] uit Susteren. Op de dag van de verhuizing heeft [slachtoffer 1] aan de verhuizers verteld dat zij en haar echtgenoot kort daarvoor hun bedrijf hadden verkocht. In de nacht van 1 oktober 2018 heeft de overval plaatsgevonden, waarbij de daders onder meer schreeuwden: ‘
Geld, geld, geld. Ik weet dat jullie geld hebben want jullie hadden een bedrijf’. [slachtoffer 1] heeft tijdens de overval aan de daders verteld dat er geen geld in de woning aanwezig was. Er was echter wel een geldbedrag in de woning aanwezig. Dit geldbedrag hadden de bewoners bewaard en weggestopt in een verhuisdoos. Onderin deze verhuisdoos bevond zich een geldkistje, blauw van kleur, met daarin een geldbedrag ter hoogte van € 25.000,-. Bovenop dit geldkistje waren bewust diverse spullen geplaatst, om het geldkistje aan het zicht te onttrekken. Na de overval zagen de bewoners dat dit geldkistje was weggenomen. [slachtoffer 1] heeft voorts verklaard dat het bedrag van € 25.000,- was verdeeld in een tiental stapels. Deze stapels waren samengebonden door middel van elastiekjes. Over de daders heeft [slachtoffer 1] verklaard dat deze een opvallend Limburgs accent hadden. Dit opvallende accent deed haar meteen aan de verhuisploeg denken. [slachtoffer 1] heeft voorts verklaard dat de verhuisdoos met daarin het geldkistje niet door de verhuizers maar door haarzelf is verhuisd.
Op 1 oktober 2018 om 10:30 uur heeft [slachtoffer 1] aanvullend verklaard dat de verhuisdoos met daarin het betreffende geldkistje op de dag van de verhuizing in haar auto heeft gestaan. Zij heeft de doos zelf naar de nieuwe woning gebracht. Deze doos stond na de verhuizing op de kamer naast de muurkast. Er stond ‘
badkamer’ op de bewuste doos en er lagen badmatten en een deken op het geldkistje in deze doos. Toch hebben de daders het geldkistje gevonden.[slachtoffer 1] heeft later nog verklaard dat zij op de dag van de verhuizing bij haar dochter is gaan eten. De verhuisdoos met daarin het geldkistje is toen in de keuken blijven staan.Het geld in het geldkistje bestond uit stapels van telkens vijftig briefjes van € 50,-. In 2017 is het geldbedrag voor het laatst geteld.
De echtgenoot van [slachtoffer 1] , de heer [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), heeft verklaard dat in het geldkistje een bedrag van ongeveer € 20.000,- tot € 25.000,- zat. In het geldkistje zaten bijna allemaal bankbiljetten van vijftig euro. Deze bankbiljetten zaten in pakketjes van vijftig briefjes bij elkaar met een elastiek eromheen.
Op het spoor van medeverdachte [medeverdachte 2] en zijn diefstal op 26 september 2018
Na de woningoverval is door de politie een onderzoek ingesteld, onder meer naar het door [slachtoffer 1] genoemde verhuisbedrijf. Uit dit onderzoek kwam onder meer de naam van medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) naar voren. [medeverdachte 2] heeft verklaard op
26 september 2018 als verhuizer bij de verhuizing aanwezig te zijn geweest. [medeverdachte 2] heeft voorts verklaard op 26 september 2018 tijdens de verhuizing een verhuisdoos met daarin een geldkistje te hebben gezien. In dit geldkistje lagen bundeltjes briefgeld. Deze bundeltjes waren bij elkaar gebonden met dunne elastieken. [medeverdachte 2] heeft vervolgens een geldbedrag uit dit geldkistje weggenomen.
Uit telecomgegevens blijkt dat [medeverdachte 2] op die middag tussen 12:15:03 en 12:35:39 uur via WhatsApp naar medeverdachte [medeverdachte 1] onder meer de volgende berichten heeft gestuurd:
- ‘
Ik ga niet meer pleiten’
- ‘Heb net goeie gemaakt”
- ‘Heb zeker 4K’
- ‘Gepakt’.
In het procesdossier bevinden zich voorts WhatsApp-berichten die door [medeverdachte 2] naar zijn zus zijn gestuurd. Op 2 oktober 2018 stuurt [medeverdachte 2] aan zijn zus dat hij een riem heeft gekocht met een certificaat erbij.Ook stuurt hij dat hij zo nog even een nieuwe telefoon moet gaan halen.Op 3 oktober 2018 appt [medeverdachte 2] naar zijn zus dat hij een jas van het merk Moncler heeft gekocht, waarop zijn zus antwoordt: ‘
Ja zijn ook mooie jassen maar zijn zo duur. Is bijna onze huur.’[medeverdachte 2] heeft ter terechtzitting als getuige verklaard dat deze jas € 550,- heeft gekost.Op 20 oktober 2018 heeft [medeverdachte 2] een foto van zijn nieuwe tattoo naar [medeverdachte 1] gestuurd.[medeverdachte 2] heeft ter terechtzitting als getuige verklaard dat deze tattoo
€ 160,- of € 180,- heeft gekost.
Bij de politie heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij van het geldbedrag dat hij op 26 september 2018 uit het geldkistje heeft gestolen twee keer naar de dierentuin is geweest, naar de Apenheul, is gaan uiteten en de rest zo heeft opgemaakt, aan eten en aan wiet.
De verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] en de verdachte
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft over de dag van de verhuizing het volgende verklaard. [medeverdachte 2] heeft hem die middag bovengenoemd WhatsApp-bericht gestuurd. Later die middag hebben ze elkaar op een parkeerplaats ontmoet. [medeverdachte 2] heeft tijdens deze ontmoeting aan [medeverdachte 1] het geld laten zien dat hij die middag bij de verhuizing had weggenomen. [medeverdachte 1] zag meteen dat dit een groter geldbedrag was dan de ‘4K’ waarover [medeverdachte 2] hem een bericht had gestuurd. [medeverdachte 1] zag dat [medeverdachte 2] vier bundels geld en nog een aantal losse biljetten uit zijn broekzak en vest haalde.[medeverdachte 2] zou later tegen [medeverdachte 1] hebben verteld dat het totaalbedrag € 11.500,- bedroeg.[medeverdachte 1] heeft bekend de woningoverval op 1 oktober 2018 te hebben gepleegd en heeft voorts verklaard bij deze woningoverval een geldkistje met daarin een geldbedrag van € 12.500,- te hebben gestolen.
De verdachte heeft bekend de woningoverval samen met [medeverdachte 1] te hebben gepleegd en heeft verklaard dat ze bij de woningoverval een geldbedrag van net € 12.000,- hebben buitgemaakt. De verdachte heeft verder verklaard dat hij door [medeverdachte 1] voor het plegen van deze woningoverval is benaderd. [medeverdachte 1] had gezien dat de tipgever van deze woningoverval iets van € 10.000,- in zijn handen had gehad.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op basis van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, bewezen dat door [medeverdachte 2] op 26 september 2020 een bedrag ter hoogte van € 11.500,- uit het geldkistje is weggenomen en dat door de verdachte en zijn mededaders bij de woningoverval op 1 oktober 2018 een geldkistje met daarin een geldbedrag van € 12.500,- is weggenomen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de verklaringen van de aangevers volgt dat zich op 26 september 2018 in het geldkistje een geldbedrag tussen de € 20.000,- en € 25.000,- bevond. Dit geldbedrag was verdeeld in stapeltjes van € 2.500,-, bestaande uit 50 briefjes van € 50,-, met om elk bundeltje een elastiek. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard tijdens de verhuizing op 26 september 2018 een geldbedrag uit dit betreffende geldkistje te hebben gestolen. De verdere verklaring van [medeverdachte 2] , inhoudende dat de verhuisdoos met daarin het geldkistje door het verhuisbedrijf (en niet door aangeefster [slachtoffer 1] zelf) is verhuisd en dat hij tijdens deze verhuizing een geldbedrag ter hoogte van slechts € 1.000,- heeft weggenomen, vindt de rechtbank niet aannemelijk geworden. Door [slachtoffer 1] is verklaard dat zij de verhuisdoos met daarin het geldkistje zelf heeft verhuisd en dat deze doos slechts een kort onbewaakt ogenblik in de keuken van de nieuwe woning heeft gestaan. De rechtbank ziet geen reden om aan de juistheid van de verklaring van [slachtoffer 1] op dit punt te twijfelen. Enige aanleiding om te veronderstellen dat er meerdere geldkistjes met inhoud in de woning aanwezig waren ziet de rechtbank niet. De rechtbank verwijst voor wat betreft de hoogte van het weggenomen geldbedrag door [medeverdachte 2] op 26 september 2018 naar de inhoud van het WhatsApp-bericht dat diezelfde middag door [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] is gestuurd, inhoudende dat hij ‘zeker 4K had gepakt’. [medeverdachte 1] heeft verklaard die middag bij [medeverdachte 2] een viertal bundels geld en een aantal losse bankbiljetten te hebben waargenomen, waarover [medeverdachte 1] meteen tegen [medeverdachte 2] zei dat dit meer was dan € 4.000,-. Uit de inhoud van dit WhatsApp-bericht en de daarop volgende waarnemingen door en het gesprek met [medeverdachte 1] leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] in de veronderstelling was dat elke bundel een geldbedrag van € 1.000,- zou bevatten. Dat door [medeverdachte 2] op die dag meer dan de door hem verklaarde € 1.000,- is weggenomen vindt ook steun in het uitgavenpatroon van [medeverdachte 2] kort na de diefstal. De rechtbank ziet, gelet op het bovenstaande, geen aanleiding om de verklaringen van de aangevers, [medeverdachte 1] en de verdachte op dit punt als onbetrouwbaar te bestempelen en zal de verklaring van [medeverdachte 1] voor wat betreft de hoogte van het tijdens de woningoverval op 1 oktober 2018 gestolen geldbedrag dan ook volgen. De rechtbank acht aldus bewezen dat door de verdachte en zijn mededaders [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 1 oktober 2018 het geldkistje met daarin een geldbedrag van € 12.500,- is weggenomen.