Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1] ,
2.[eiseres sub 2] ,
1.Het verloop van de procedure:
- de dagvaarding;
- de akte houdende overlegging producties 1 tot en met 6 van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 9 mei 2019;
- de pleitnota van [gedaagde] ;
- het proces-verbaal van kort geding van 9 mei 2019;
- de voortgezette mondelinge behandeling van 14 november 2019;
- de akte eiswijziging/-vermindering van [eisers] van 20 november 2019;
- de akte uitlating wijziging/vermindering van eis van [gedaagde] van 27 november 2019;
- het faxbericht van 29 november 2019 van de rechtbank aan partijen;
- de voortgezette mondelinge behandeling van 10 december 2019;
- de faxberichten van 17 december 2019 van [gedaagde] ;
- de e-mail van 19 december 2019 van [eisers] .
3.De beoordeling
vestigen van de erfdienstbaarheid. Bij faxbrief van 17 december 2019 van 14:09 uur heeft [gedaagde] de rechtbank bericht dat de hypotheekhouder zich niet verzet tegen vestiging van de erfdienstbaarheid nu deze niet geldt voor rechtsopvolgers. De houding van de
hypotheekhouder is derhalve geen reden voor afwijzing van de gewijzigde vordering onder II. [gedaagde] heeft verder nog aangevoerd dat er geen reden is om aan te nemen dat partijen niet alsnog in gezamenlijk overleg tot afwikkeling van dit vonnis kunnen komen. De
proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.De beslissing
“de eigenaar van het dienend erf moet ongehinderd en onbelemmerd met de auto en camper kunnen rijden van en naar de garage achter zijn woning (lees: [adres 1] ). Daarbij mag hij gebruik maken van een strook achter de woning van [gedaagde] (lees: [adres 2] ). Deze erfdienstbaarheid komt te vervallen zodra het zakelijk recht van gebruik, zoals omschreven op pagina 5 van de akte van levering d.d. 18 juli 1995 onder “VESTIGING ZAKELIJK RECHT VAN GEBRUIK” is geëindigd en wel op de dag dat de eigenaar van het dienend erf (de langstlevende gebruiker) is overleden. (Partijen verklaren voor de volledigheid dat voor wat de in dit artikel bedoelde erfdienstbaarheid van weg betreft het registergoed, plaatselijk bekend als [adres 1] te [woonplaats] (kadastraal bekend als [kadasternummer 1] en [kadasternummer 2] ) als heersend erf fungeert en het registergoed, plaatselijk bekend als [adres 2] te [woonplaats] (kadastraal bekend als [kadasternummer 3] ) als dienend erf)”,behoudens eventuele door de behandelend notaris nog te maken tekstuele op- en/of aanmerkingen.