ECLI:NL:RBLIM:2019:9573

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
03/179815-16 (vtvv)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf wegens naleving voorwaarden door veroordeelde

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 16 oktober 2019 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf aan de veroordeelde, geboren in 1992. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de veroordeelde zich inmiddels aan alle opgelegde voorwaarden houdt. De vordering tot tenuitvoerlegging was ingediend door het openbaar ministerie op 19 augustus 2019, na een advies van de reclassering dat de veroordeelde onbereikbaar was. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een openbare zitting, waar de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot afwijzing van de vordering, verwijzend naar het voortgangsverslag van de reclassering, waarin werd gesteld dat de veroordeelde zich nu aan de voorwaarden houdt en gemotiveerd is om zijn leven te verbeteren. De verdediging heeft ook gepleit voor afwijzing van de vordering, met argumenten over de bereidheid van de veroordeelde om samen te werken met de reclassering. De rechtbank heeft vastgesteld dat, ondanks eerdere problemen met de naleving van de voorwaarden, de veroordeelde nu voldoende meewerkt en de vordering tot tenuitvoerlegging niet langer opportuun is. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, maar de opgelegde voorwaarden blijven gehandhaafd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/179815-16 (vtvv)
Datum uitspraak : 16 oktober 2019
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van de officier van justitie in het arrondissement Limburg
in de zaak van
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
verblijvende te [adresgegevens veroordeelde] ,
hierna te noemen: [veroordeelde] .
De vordering houdt in dat de rechtbank de gehele tenuitvoerlegging zal gelasten van de straf voor zover deze voorwaardelijk werd opgelegd bij het onherroepelijke vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank d.d. 13 juni 2018 met parketnummer 03/179815-16.
[veroordeelde] wordt bijgestaan door mr. A.C.J. Lina, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Het procesverloop

Bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank d.d. 13 juni 2018 met parketnummer 03/179815-16 is [veroordeelde] veroordeeld, voor zover hier van belang, tot
een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met de bepaling dat deze straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het niet naleven van de algemene dan wel de bijzondere voorwaarden. De bijzondere voorwaarden houden in dat [veroordeelde] zich gedurende de proeftijd
binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Iriszorg op het adres Nieuwe Oeverstraat 65, 6811 JB Arnhem (telefoonnummer: 088-6061311) moet melden. [veroordeelde] moet zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Huisbezoeken en urinecontroles kunnen deel uit maken van het reclasseringstoezicht;
zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
verplicht is om zich te laten behandelen door Kairos of een soortgelijke zorgverlener, zulks ter beoordeling van de reclassering. De behandeling zal starten indien de reclassering dat nodig acht, voor de duur van de proeftijd of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht. Daarbij zal [veroordeelde] zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicatie kan onderdeel zijn van de behandeling;
verplicht is zich te laten behandelen door IrisZorg of een soortgelijke zorgverlener, zulks ter beoordeling van de reclassering, voor de duur van de proeftijd of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht. Daarbij zal [veroordeelde] zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicatie kan onderdeel zijn van de behandeling;
indien de reclassering dat noodzakelijk acht zal [veroordeelde] zich klinisch laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor de plaatsing, voor crisisbehandeling, detoxificatie en stabilisatie, voor de duur van maximaal 7 weken of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, waarbij [veroordeelde] zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door de behandelaars worden gegeven.
In een advies aan opdrachtgever toezicht tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met datum 12 juni 2019 heeft de reclassering aan de officier van justitie laten weten geen invulling te kunnen geven aan het toezicht, aangezien [veroordeelde] onbereikbaar was.
Bij vordering van 19 augustus 2019, ingekomen ter griffie op 23 augustus 2019, heeft het openbaar ministerie gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf.
In een voortgangsverslag toezicht gedateerd 4 oktober 2019 (hierna: het voortgangsverslag) heeft de reclassering geadviseerd de vordering tot tenuitvoerlegging alsnog af te wijzen.
De rechtbank heeft de vordering behandeld tijdens de openbare terechtzitting van 16 oktober 2019.
Ter terechtzitting zijn de officier van justitie, [veroordeelde] en zijn raadsman gehoord.

2.De beoordeling

2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gerekwireerd tot afwijzing van de vordering.
Zij heeft daartoe verwezen naar de inhoud van het voortgangsverslag, waarin is vermeld dat [veroordeelde] uit huis was gezet waardoor de uitnodigingen van de reclassering hem niet hadden bereikt, en in juli van dit jaar zelf contact heeft opgenomen met Iriszorg Reclassering. [veroordeelde] heeft zijn bereidheid uitgesproken om mee te werken aan het toezicht en houdt zich momenteel voldoende aan de bijzondere voorwaarden. Het contact met de reclassering verloopt nu goed en de reclassering ziet geen aanwijzingen voor het ontstaan van problemen met [veroordeelde] in de toekomst.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat in het voortgangsverslag duidelijk is vermeld dat [veroordeelde] zich nu aan de voorwaarden houdt. Hij is gemotiveerd om zijn leven een andere wending te geven. In verband met zijn drukke baan moet hij tijd vrijmaken om met de reclassering te spreken. Het maken van afspraken met de reclassering en de samenwerking tussen [veroordeelde] en de reclassering verlopen goed.
De raadsman bepleit de vordering tot tenuitvoerlegging van de aan [veroordeelde] bij vonnis van 13 juni 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf af te wijzen.
2.3
Het standpunt van [veroordeelde]
heeft verklaard dat hij een drukke en verantwoordelijke baan heeft. In het kader van deze baan werkt hij aan de bouw van hooggelegen projecten zoals antennes, werkt hij samen in een internationaal reddingsteam en volgt hij trainingen bij de brandweer, de politie en de ambulance. Bij calamiteiten is hij behulpzaam bij het verplaatsen van lasten en personen. Hoewel dit werk altijd iets van stress met zich meebrengt - van tevoren is immers niet duidelijk welke situatie aangetroffen zal worden - kan [veroordeelde] dit werk goed aan.
Hij heeft verklaard dat hij uitsluitend in het weekend nog af en toe een joint rookt en dat hij weinig alcohol drinkt. Hij wil het gebruik hiervan met behulp van zijn behandelaar uiteindelijk volledig stoppen. Behandeling bij Kairos is gestart. [veroordeelde] meldt zich tweewekelijks bij Kairos. Hij wordt bij Kairos, evenals op zijn werk, getest op het gebruik van alcohol en drugs. Nu het goed met hem gaat en het contact met de hulpverlening goed loopt, verzoekt [veroordeelde] de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
2.4
Het standpunt van de reclassering
De reclassering is niet ter terechtzitting verschenen. In het voortgangsverslag toezicht d.d. 4 oktober 2019 heeft reclassering IrisZorg geadviseerd de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, nu [veroordeelde] zich ondanks de terugmelding inmiddels voldoende aan de bijzondere voorwaarden houdt, gemotiveerd is om zijn leven een andere vorm te geven en hij daar al goede stappen in heeft gezet. Zijn werk biedt [veroordeelde] structuur en hij kan er zijn energie in kwijt. Alhoewel het vanwege zijn fulltime baan voor [veroordeelde] soms lastig is om rekening te houden met de meldplichtafspraken, heeft de reclassering hem mondeling aangesproken op het nemen van zijn verantwoordelijkheid voor het nakomen van de meldplichtafspraken. Hierna is [veroordeelde] elke meldplicht nagekomen.
2.5
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het advies aan opdrachtgever toezicht van 12 juni 2019 vast dat [veroordeelde] de aan hem opgelegde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Hij heeft immers geen gehoor gegeven aan de herhaalde uitnodigingen van de reclassering, waardoor aan de bijzondere voorwaarden geen invulling kon worden gegeven, Gezien de inhoud van het voortgangsverslag toezicht, het advies van de reclassering en het verhandelde ter terechtzitting, is de rechtbank echter van oordeel dat tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf niet langer opportuun is. [veroordeelde] houdt zich, ondanks de eerdere terugmelding, inmiddels aan alle voorwaarden. Om die reden zal de rechtbank de vordering afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering af, met handhaving van de bij vonnis van 13 juni 2018 opgelegde algemene en bijzondere voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.L.J. Voogt, voorzitter, mr. M.E.M.W. Nuijts en
mr. K.G. Witteman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting van 16 oktober 2019.
Mr. Voogt is buiten staat om deze beslissing mede te ondertekenen.
Mr. Schuwirth is eveneens buiten staat om deze beslissing te ondertekenen.