ECLI:NL:RBLIM:2019:9552

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 oktober 2019
Publicatiedatum
25 oktober 2019
Zaaknummer
C/03/268345 / KG ZA 19-418
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van gekraakt terrein door Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V.

In deze zaak heeft Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. een kort geding aangespannen tegen onbekende gedaagden die zich op een gekraakt terrein bevinden. De rechtbank Limburg heeft op 24 oktober 2019 uitspraak gedaan in deze zaak. Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. heeft de vordering tot ontruiming van het terrein toegewezen gekregen, met inachtneming van een overeenkomst die partijen hebben gesloten. De gedaagden, die niet verschenen zijn, zijn veroordeeld om het terrein uiterlijk op 1 maart 2020 te ontruimen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. toewijsbaar zijn, nu deze niet betwist zijn en niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De ontruiming moet plaatsvinden met een dwangsom van € 250,00 per dag voor elke dag dat de gedaagden in gebreke blijven, tot een maximum van € 10.000,00. De rechtbank heeft ook bepaald dat de kosten van de procedure worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan in het kader van civiel recht en betreft een kort geding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/268345 / KG ZA 19-418
Vonnis in kort geding van 24 oktober 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BELVÉDÈRE WIJKONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
advocaat mr. K.M.J.A. Smitsmans te Maastricht,
tegen
hen die verblijven in of op de gebouwde en onbebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan gelegen aan de [adres] TE [plaats] , zijnde een gedeelte van het huidige perceel, kadastraal bekend als [kadasternummer] , plaatselijk bekend als ‘ [naam perceel] ’, en welk perceel bebouwing, bouwresten en bosschages bevat,van wie de namen en woonplaats niet kunnen worden achterhaald,
gedaagden,
van wie zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] , beiden naar eigen zeggen verblijvende te [plaats] op voormeld perceel, in [naam perceel] aan de [adres] te [plaats] .
Partijen zullen hierna Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. en zij die verblijven in [naam perceel] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 10 september 2019 met producties 1 tot en met 10, alsmede een exemplaar van Dagblad de Limburger van 13 september 2019 waarin voormeld exploot is bekendgemaakt en waarin de naam en het kantooradres van de advocaat van wie het afschrift van het exploot kan worden verkregen, is vermeld
  • de mondelinge behandeling op 10 oktober 2019
  • het verstek dat verleend is tegen zij die verblijven in [naam perceel] , die niet verschenen zijn
  • de pleitnota van [naam 1] en [naam 2]
  • de ter zitting getroffen (deel)regeling tussen Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. en [naam 1] en [naam 2] , zoals opgenomen in het daarvan opgemaakte proces-verbaal van 10 oktober 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. is een besloten vennootschap waarin de gemeente Maastricht aandelen houdt. Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. houdt zich met name bezig met (uitvoering te geven aan) ontwikkelingen in het Bélvèdere gebied in Maastricht. Zij is in dat kader ook eigenaar van de ruïne aan de [adres] en het omliggende perceel te [plaats] . Het betreft het door bosschages begroeide terrein van de voormalige Steenfabriek, waarop nog overblijfselen van de gebouwen van de Steenfabriek aanwezig zijn, inclusief een vervallen kelder.
2.2.
In het kader van de gebiedsontwikkeling Belvédère is het betreffende perceel, kadastraal bekend als [kadasternummer] , door Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. in 2006 aangekocht van de Gemeente Maastricht. Nadat de steenfabriek haar activiteiten had gestaakt, is de bebouwing in verval geraakt en had de natuur vrij spel. Het terrein maakt onderdeel uit van de groenstructuur/ecologische zone in het gebied Belvédère, met de bedoeling de natuur zich verder te laten ontwikkelen, onder meer vanwege de aldaar aanwezige beschermde vleermuizen, hazelwormen en hagedissen.
2.3.
Bij een inspectieronde door vertegenwoordigers van Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. op het terrein op 18 oktober 2018 is vastgesteld dat dit is gekraakt. Op die datum is aldaar [naam 1] aangetroffen, die stelde op het terrein c.q. in [naam perceel] te verblijven. In juni 2019 is bij een nieuwe inspectie van het terrein gebleken dat naast [naam 1] nog enkele andere personen in het bos verbleven in oude caravans en tenten.
2.4.
Op 2 juli 2019 is door Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. bij de politie aangifte gedaan van huisvredebreuk.
2.5.
Op 31 juli 2019 heeft de raadsman van Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. een (laatste) sommatie laten betekenen aan [naam 1] en aan zij die verblijven in [naam perceel] , waarin is aangegeven dat zij het terrein met opstallen uiterlijk
22 augustus 2019 dienden te verlaten. De betekening van het exploot heeft niet geleid tot vrijwillige ontruiming, althans niet alle personen zijn daartoe overgegaan. Tevens zijn er weer nieuwe, andere personen voor teruggekomen.

3.Het geschil

3.1.
Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. vordert dat bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
zij die verblijven in [naam perceel] te veroordelen om het gekraakte, zijnde de gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan gelegen aan de [adres] te [plaats] , zijnde een gedeelte van het huidige perceel, kadastraal bekend als [kadasternummer] , plaatselijk bekend als ‘ [naam perceel] ’, met het hunne en de hunnen te verlaten en volledig te ontruimen, uiterlijk 3 dagen na betekening van dit vonnis, althans uiterlijk op een datum die de voorzieningenrechter in goede justitie zal bepalen, zulks op straffe en verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat zij die verblijven in [naam perceel] hiermee in gebreke blijven, met een maximum van € 50.000,00, althans door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedragen,
te bepalen dat voor het geval zij die verblijven in [naam perceel] niet vrijwillig en volledig aan de gevorderde ontruiming van de gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan aan de [adres] te [plaats] , zijnde een gedeelte van het huidige perceel, kadastraal bekend als [kadasternummer] , plaatselijk bekend als ‘ [naam perceel] ’ voldoen en de ontruiming moet plaatsvinden met behulp van de sterke arm van politie en justitie, de daarbij te maken kosten voor rekening van zij die verblijven in [naam perceel] zullen komen, op vertoon van de daartoe benodigde bescheiden bestaande uit een exploot of proces-verbaal van de met deze bewerking van de verlating en ontruiming belaste deurwaarder waarin deze kosten gespecificeerd worden opgegeven,
zij die verblijven in [naam perceel] te gebieden om, na ontruiming, de gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan gelegen aan de [adres] te [plaats] , zijnde een gedeelte van het huidige perceel, kadastraal bekend als [kadasternummer] , plaatselijk bekend als ‘ [naam perceel] ’, geheel ontruimd te houden, met verbod deze opnieuw in gebruik te nemen of te doen nemen,
te bepalen dat de gevorderde veroordelingen onder sub 1 tot en met 3, binnen de in artikel 557a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) genoemde termijn van een jaar na het doen van uitspraak door Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. ook ten uitvoer kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de ten uitvoerlegging in de gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan aan de [adres] te [plaats] , zijnde een gedeelte van het huidige perceel, kadastraal bekend als [kadasternummer] , plaatselijk bekend als ‘ [naam perceel] ’, bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet,
zij die verblijven in [naam perceel] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure met inbegrip van de nakosten alsmede de kosten voor de in artikel 61 Rv voorgeschreven advertentie en met bepaling dat zij die verblijven in [naam perceel] wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over deze kosten verschuldigd zijn wanneer zij deze niet binnen 14 dagen na de uitspraak van het vonnis hebben voldaan, welke rente dient te worden berekend met ingang van 14 dagen van het vonnis tot en met de dag der algehele voldoening.
3.2.
Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. legt het volgende ten grondslag aan haar vorderingen.
Zij die verblijven in [naam perceel] verblijven zonder recht of titel in de accommodatie en plegen derhalve een ontoelaatbare inbreuk op het eigendomsrecht van Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. Dit is onrechtmatig en dusdanig ernstig dat dit een zelfstandige grond vormt voor de ontruiming. Wanneer desondanks een belangenafweging wordt gemaakt, stelt zij dat zij onder meer in verband met de herontwikkeling van het terrein er belang bij heeft dat zij op korte termijn weer vrijelijk over haar eigendommen kan beschikken. Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. heeft daartoe met Nazorg Limburg B.V. een principeafspraak voor overdracht in eigendom van het terrein met opstallen aan Nazorg Limburg B.V. Nazorg Limburg B.V is een beheersorganisatie zonder winstoogmerk die vervuilde oude fabrieksterreinen en gesloten stortplaatsen in eigendom krijgt en deze beheert en er in is gespecialiseerd om voor die locaties een duurzame oplossing voor de toekomst te vinden. Ingevolge de principeafspraak zal de overdracht plaats vinden nadat de uitvoering van het project Noorderbrugracé gereed is. Dat is thans het geval. De overdracht kan echter slechts plaatsvinden wanneer het terrein met opstallen voldoet aan een aantal door Nazorg Limburg B.V. gestelde eisen, zoals neergelegd in een brief van 31 juli 2019. Op grond daarvan dienen de terreinen veilig en beheersbaar te zijn, hetgeen wil zeggen dat de ruïne is gesloopt, de onder de ruïne gelegen kelders en bouwresten ofwel zijn gesloopt of ontoegankelijk zijn gemaakt en er geen personen meer verblijven.
Daarnaast stelt Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. dat zij een zorgplicht op grond van de Flora en Faunawet heeft en verder dat er sprake is van een onveilige situatie, hetgeen voor haar als eigenaar ook een risico oplevert.
3.3.
[naam 1] en [naam 2] voeren verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van de zaak.
4.2.
Ten aanzien van zij die verblijven in [naam perceel] , die niet verschenen zijn, geldt dat de vorderingen van Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. toewijsbaar zijn, nu deze niet betwist zijn en niet onrechtmatig of ongegrond zijn, behoudens voor zover hieronder anders wordt geoordeeld.
4.3.
Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. enerzijds en [naam 1] en [naam 2] anderzijds zijn tijdens de mondelinge behandeling overeengekomen dat de vordering tot ontruiming toegewezen kan worden en dat zij die verblijven in [naam perceel] uiterlijk 1 maart 2020 de gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan aan de [adres] te [plaats] en zoals nader omschreven in de dagvaarding ontruimd zullen hebben. Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. handhaaft voor het overige haar vorderingen, met dien verstande dat de gevorderde ontruiming “binnen 3 dagen na betekening van het vonnis” wordt gewijzigd in “uiterlijk 1 maart 2020” en de proceskosten gecompenseerd worden in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. enerzijds en [naam 1] en [naam 2] anderzijds hebben nog andere afspraken gemaakt, die voor de beoordeling van de overige vorderingen niet relevant zijn, waartoe wordt verwezen naar het proces-verbaal van 10 oktober 2019.
4.4.
Gelet op de getroffen regeling zal de voorzieningenrechter de vordering sub 1 tot ontruiming en de vordering sub 3 tot ontruimd houden toewijzen met inachtneming van hetgeen partijen dienaangaande zijn overeengekomen. Daar Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. heeft toegezegd dat voormelde termijn ook zal worden gehandhaafd ten aanzien van de niet verschenen personen die verblijven in [naam perceel] en waartegen verstek is verleend, zal de vordering ten aanzien van hen op gelijke wijze worden toegewezen. De sub 1 gevorderde dwangsommen zullen worden toegewezen, doch tot een maximum van € 10.000,-.
4.5.
De termijn van ten uitvoerleggen gedurende een jaar op grond van art. 557a lid 3 Rv, gevorderd onder sub 4, kan worden toegewezen, gelet op de termijn die Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. nodig heeft om na de ontruiming door zij die verblijven in [naam perceel] het terrein in orde te maken voor de overdracht aan Nazorg Limburg B.V.
4.6.
De sub 2 gevorderde kosten van de ontruiming acht de voorzieningenrechter te onbepaald. Deze vordering wordt afgewezen.
4.7.
Gelet op de tussen Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. enerzijds en [naam 1] en [naam 2] anderzijds getroffen regeling over de proceskosten en de toezegging van Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. dat deze regeling ook van toepassing is ten aanzien van zij die verblijven in [naam perceel] en die niet verschenen zijn, zullen de kosten van de procedure worden gecompenseerd, in die zin dat partijen ieder in de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt zij die verblijven in [naam perceel] om uiterlijk 1 maart 2020 het gekraakte, zijnde de gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan gelegen aan de [adres] te [plaats] , zijnde een gedeelte van het huidige perceel, kadastraal bekend als [kadasternummer] , plaatselijk bekend als ‘ [naam perceel] ’, met het hunne en de hunnen te verlaten en volledig te ontruimen,
5.2.
veroordeelt zij die verblijven in [naam perceel] om aan Belvédère Wijkontwikkelingsmaatschappij B.V. een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
5.3.
gebiedt zij die verblijven in [naam perceel] om na de ontruiming de gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan gelegen aan de [adres] te [plaats] , zijnde een gedeelte van het huidige perceel, kadastraal bekend als [kadasternummer] , plaatselijk bekend als ‘ [naam perceel] ’,
geheel ontruimd te houden, met verbod deze opnieuw in gebruik te nemen of te doen nemen,
5.4.
bepaalt dat de beslissingen 5.1 tot en met 5.3. binnen de in art. 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar na het uitspreken van dit vonnis ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in de gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan aan de [adres] te [plaats] , zijnde een gedeelte van het huidige perceel, kadastraal bekend als [kadasternummer] , plaatselijk bekend als ‘ [naam perceel] , bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet,
5.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2019. [1]

Voetnoten

1.type: EvdS