3.1.1[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht verklaart dat tussen partijen op 18 april 2016 een koopoptie is overeengekomen met betrekking tot het registergoed staande en gelegen te [woonplaats] , aan de [adres] , alsmede dat met betrekking tot dat registergoed in elk geval op 16 oktober 2018 een koopovereenkomst tussen partijen is tot stand gekomen met [gedaagde] als verkoper en [eiser] als koper tegen een koopprijs van € 105.000,-;
- [gedaagde] veroordeelt om dat registergoed aan [eiser] in eigendom over te dragen binnen 14
dagen na betekening van het te wijzen vonnis, bij gebreke waarvan [eiser] gemachtigd wordt om zulks zelf te bewerkstelligen op kosten van [gedaagde] , althans [gedaagde] subsidiair tot die overdracht veroordeelt op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de
wettelijke rente hierover vanaf de vijftiende dag na betekening van het te wijzen vonnis tot aan de dag van voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de nakosten ad € 131,- zonder betekening, in geval van een reconventionele vordering € 205,- zonder betekening in conventie en reconventie tezamen, en verhoogd met € 68,- in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de vijftiende dag na betekening van het te wijzen vonnis tot aan de dag van voldoening.