Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De straf
first offenderis, als ook met het aandeel dat de slachtoffers in de aanloop naar het steekincident hebben gehad.
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
feit 1. Mr. Schyns heeft ter terechtzitting namens de benadeelde partij de vordering nader toegelicht.
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het onder feit 1 primair ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder
- spreekt verdachte vrij van wat onder feit 1 primair meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe, en veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 1.563,28 (bestaande uit € 63,28 aan materiële en € 1.500,00 aan immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 30 juni 2019 tot de dag der algehele voldoening;
- legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] van een bedrag van € 1.563,28, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op;
- voormeld bedrag bestaat uit € 63,28 materiële schade en € 1.500,00 immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 18,30;
- veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
- verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
Beslag
mr. K.G. Witteman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.J.J.L. Hermans, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 oktober 2019.
hij op of omstreeks 30 juni 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, deze [slachtoffer 1] met een mes, in elk geval met een scherp voorwerp, in diens (linker)zij, in elk geval in diens bovenlichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 30 juni 2019 te Horst, in elk geval in de gemeente Horst aan de Maas ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen deze [slachtoffer 2] , met een mes, in elk geval met een scherp voorwerp, in diens been en/of rug heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )