ECLI:NL:RBLIM:2019:9444

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
23 oktober 2019
Zaaknummer
C/03/269096 / HA RK 19-206
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging testamentaire last en de oprichting van een stichting ter bevordering van kunst en cultuur in Maastricht

In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, wordt een verzoek behandeld van de Gemeente Maastricht, die als verzoekster optreedt, om een wijziging van een testamentaire last. Deze last is opgelegd door de erflater, die bij testament van 4 november 1968 zijn echtgenote als enig erfgename benoemde, met de verplichting om een stichting op te richten ter bevordering van kunst en cultuur in Maastricht. De stichting, genaamd 'Stichting [belanghebbende]', is opgericht op 3 augustus 1982 en heeft als doel de jaarlijkse opbrengsten van de nalatenschap aan te wenden voor de aankoop van muziekinstrumenten voor getalenteerde studenten van het Maastrichts Conservatorium.

Echter, door de teruglopende renteopbrengsten en de afname van aanvragen voor renteloze leningen, kan de stichting niet langer voldoen aan haar statutaire opdracht. Verzoekster stelt daarom voor om de doelstelling van de stichting te verbreden en een samenwerking aan te gaan met het Elisabeth Strouven Fonds, waarbij het financiële beheer in handen van het ESF komt. De rechtbank wijst verzoekster op een discrepantie in de nieuwe doelstelling van de stichting, waarbij het woord 'jong' niet is opgenomen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en stelt verzoekster in de gelegenheid om deze discrepantie binnen 14 dagen te verduidelijken.

De rechtbank benadrukt dat bij de wijziging van de testamentaire last de bedoeling van de erflater zoveel mogelijk in acht moet worden genomen, en dat de rechter de last kan wijzigen of opheffen op basis van omstandigheden die na het overlijden van de erflater zijn ingetreden. De zaak is van belang voor de toekomst van de stichting en de ondersteuning van kunst en cultuur in Maastricht.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rekestnummer: C/03/269096 / HA RK 19-206
Beschikking van 16 oktober 2019
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE MAASTRICHT,
zetelend te Maastricht,
verzoekster,
advocaat mr. I.K. Decupere te Maastricht
en
de stichting
[belanghebbende],
gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
belanghebbende,
advocaat mr. I.K. Decupere te Maastricht.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, zoals ontvangen op 23 september 2019
  • blijkens productie 6 bij het verzoekschrift ondersteunt belanghebbende het verzoek

2.De feiten

2.1.
Op [overlijdensdatum 1] is in de gemeente [overlijdensplaats] overleden [erflater] , laatst gewoond hebbend te [woonplaats] (hierna: erflater).
2.2.
Bij testament van 4 november 1968, verleden voor mr. A.H.W. Schumacher, notaris te Maastricht, heeft erflater over zijn nalatenschap beschikt. In zijn testament is zijn echtgenote, [erflaatster] , tot enig erfgename benoemd, onder de last om hetgeen zij bij haar overlijden van de nalatenschap van erflater onvervreemd en onverteerd zal overlaten, uit te keren aan de gemeente Maastricht. Mevrouw [erflaatster] is overleden op [overlijdensdatum 2] .
2.3.
Verzoekster heeft bij het overlijden van mevrouw [erflaatster] de nalatenschap aanvaard en deze nalatenschap is afgewikkeld conform de bepalingen zoals opgenomen in het testament van erflater, waarin onder andere een testamentaire last aan verzoekster is opgelegd.

3.Het verzoek en de beoordeling daarvan

3.1.
De testamentaire last die aan verzoekster is opgelegd houdt – kort gezegd – in dat een stichting met de naam “Stichting [belanghebbende] ” (hierna: de Stichting) diende te worden opgericht waarin het vermogen van de nalatenschap zou worden ondergebracht. Het doel van de Stichting was het bevorderen in Maastricht van de kunst in het algemeen en van de muziek in het bijzonder. In de statuten van de Stichting moest worden vastgelegd dat de jaarlijkse opbrengsten van het vermogen aangewend moesten worden voor de aankoop van muziekinstrumenten voor getalenteerde studenten van het Maastrichts Conservatorium, nu Zuyd Hogeschool.
Verzoekster heeft deze last uitgevoerd conform de bepalingen uit het testament. De Stichting [belanghebbende] is opgericht bij akte van 3 augustus 1982. Om de jaarlijkse opbrengsten van het vermogen aan te kunnen wenden voor de aankoop van muziekinstrumenten is het [naam] Fonds (hierna: GEF) ontstaan. De laatste jaren zijn, gelet op de teruglopende renteopbrengst, alleen nog renteloze leningen verstrekt, waarmee studenten zelf muziekinstrumenten konden aanschaffen.
3.2.
Het verzoek strekt ertoe om de testamentaire last ten aanzien van de doelstelling, de bevoegdheid van het bestuur van de Stichting en de besteding van het vermogen ex art. 4:134 lid 1 sub a BW te wijzigen. Ter onderbouwing wordt aangevoerd dat de belangstelling voor de renteloze leningen sterk is afgenomen (de laatste twee aanvragen zijn uit 2015 en 2018) en het rendement op het vermogen is minimaal. Daardoor kan het GEF met de huidige middelen en werkwijze niet langer voldoen aan haar statutaire opdracht.
3.2.1.
Verzoekster wenst als zelfstandige stichting te blijven voortbestaan, het kapitaal minimaal in stand te laten, meer zichtbaar effect voor de stad te genereren en de administratieve lasten beperkt te laten blijven.
3.2.2.
Verzoekster stelt daarom een samenwerking tussen het GEF en het Elisabeth Strouven Fonds (ESF) voor, waarbij het financiële beheer in handen komt van het ESF, terwijl het GEF zelfstandig blijft bestaan en het bestuur zeggenschap houdt over de bestedingen. Het ESF is bereid het fonds aan te vullen en mee te werken aan werving van gelden om het fonds verder te vullen. Op die manier kan het fonds op termijn tevens gaan werken als een geeffonds. Met de voorgestelde wijzigingen zal de oorspronkelijke nalatenschap van erflater(s) naar verwachting van partijen, een substantieel groter rendement voor kunst en cultuur in Maastricht opleveren.
3.2.3.
Het huidige doel (ondersteuning van conservatoriumstudenten) vormt een te beperkte doelgroep om het GEF aantrekkelijk te maken en te positioneren als geeffonds. Het doel van het GEF dient daarom te worden verbreed naar: ondersteuning van jong talent op het gebied van kunst en cultuur. Daarnaast is het de bedoeling dat de Gemeente uit het bestuur van de Stichting stapt.
3.2.4.
Om de statuten van het GEF in bovenbedoelde zin te kunnen aanpassen dient de rechtbank de testamentaire last op grond van het testament van erflater te wijzigen.
3.3.
Ingevolge artikel 4:134, eerste lid, aanhef en onder a van het Burgerlijk Wetboek kan de rechter, op verzoek van degene op wie de last rust, voor zover hier van belang, de last wijzigen of geheel of gedeeltelijk opheffen op grond van na het overlijden van de erflater ingetreden omstandigheden welke van dien aard zijn dat de ongewijzigde instandhouding van de last uit een oogpunt van de daarbij betrokken persoonlijke en maatschappelijke belangen ongerechtvaardigd zou zijn. Daarbij dient de rechter zoveel mogelijk de bedoeling van de erflater in acht te nemen.
3.4.
Alvorens de rechtbank kan overgaan tot wijziging van de testamentaire last, wijst zij verzoekster op het volgende. Er lijkt een discrepantie te zijn tussen het nieuw omschreven doel van het GEF (de rechtbank leest: de Stichting), namelijk de ondersteuning van
jongtalent op het gebied van kunst en cultuur en de nieuw geformuleerde doelstelling: “
Het bevorderen in Maastricht van de kunst en cultuur in het algemeen en talentontwikkeling in het bijzonder door het mede mogelijk maken van culturele carrières van getalenteerde inwoners/kunstenaars van (uit) de stad Maastricht”.In de geformuleerde nieuwe doelstelling is het woord “jong” immers niet opgenomen. Om toekomstige discussies te voorkomen wordt verzoekster in de gelegenheid gesteld uit te leggen wat de exacte bedoeling is.
3.5.
In afwachting van die uitleg wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
stelt verzoekster in de gelegenheid om binnen 14 dagen na heden de discrepantie tussen het nieuw omschreven doel van het GEF/de Stichting en de in het verzoekschrift geformuleerde nieuwe doelstelling te verduidelijken, dan wel op te heffen,
4.2.
in afwachting van het vorenstaande houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH