ECLI:NL:RBLIM:2019:9128

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 oktober 2019
Publicatiedatum
11 oktober 2019
Zaaknummer
03/130700-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teelt van hennepplanten en diefstal van elektriciteit in Kerkrade

Op 9 oktober 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bewoner van een pand in Kerkrade werd aangemerkt als pleger van de teelt van een grote hoeveelheid hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1992 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, verscheen niet op de zitting van 25 september 2019, waar de officier van justitie haar standpunt kenbaar maakte. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de teelt van ongeveer 554 hennepplanten op of omstreeks 6 maart 2019 en de diefstal van elektriciteit in de periode van 27 november 2017 tot en met 6 maart 2019. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op basis van het bewijs, waaronder proces-verbaal van aangifte en de huurovereenkomst, als bewoner van het pand verantwoordelijk was voor de hennepplantage en de diefstal van elektriciteit. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan beide feiten, maar niet aan medeplichtigheid van anderen, omdat er onvoldoende bewijs was voor samenwerking. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden en moest een schadevergoeding van €4.712,02 betalen aan Enexis Netbeheer B.V. voor de geleden schade door de diefstal van elektriciteit. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen feiten of omstandigheden had aangedragen die zijn strafbaarheid uitsloten en dat de illegale elektriciteitsaansluiting een gevaarlijke situatie had gecreëerd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/130700-19
verstek
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 oktober 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1992,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, dan wel vertrokken onbekend waarheen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 september 2019. De verdachte is niet verschenen. De dagvaarding van de verdachte om tijdens die zitting te verschijnen is op de bij de wet voorgeschreven wijze betekend. De officier van justitie heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:
op of omstreeks 6 maart 2019 in een pand aan de [adres] te Kerkrade
(primair)samen met een of meer anderen of alleen, een grote hoeveelheid, te weten ongeveer 554 hennepplanten, heeft geteeld dan wel aanwezig heeft gehad, dan wel
(subsidiair)medeplichtig is geweest daaraan door dat pand daarvoor ter beschikking te stellen;
Feit 2:
in of omstreeks de periode van 27 november 2017 tot en met 6 maart 2019
(primair)in genoemd pand te Kerkrade samen met een of meer anderen of alleen, elektriciteit en/of gas heeft gestolen door middel van braak en/of verbreking, dan wel
(subsidiair)daaraan medeplichtig is geweest door dat pand of delen daarvan daarvoor ter beschikking te stellen en/of die persoon/personen toegang tot dat pand te verschaffen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 telkens primair tenlastegelegde feiten bewezen,

G503041303874
in die zin dat de verdachte deze feiten alleen heeft gepleegd. Zij acht dit bewezen op basis van het proces-verbaal van het aantreffen in twee ruimtes van het pand te Kerkrade van de
hennepplantages van in totaal 554 hennepplanten, het proces-verbaal van aangifte met betrekking tot de diefstal van energie door Enexis Netbeheer B.V. en verder de huurovereenkomst en de in de woning aangetroffen brief van KPN waaruit volgt dat de verdachte de huurder en bewoner van het pand was. De officier van justitie heeft verder gesteld dat er voor de betrokkenheid van een of meer anderen bij deze feiten onvoldoende bewijs voorhanden is. De door de verdachte bij de politie afgelegde verklaring is ongeloofwaardig, omdat hetgeen hij heeft verklaard niet verifieerbaar is en dus onvoldoende is onderbouwd.
3.2
Het standpunt van de verdachte
De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. Hij heeft op 2 november 2018 bij de politie verklaard dat hij een hennepplantage op zijn naam heeft genomen om snel geld te verdienen. Ene [naam ] wilde hem helpen en gaf hem een kaartje van [naam eigenaar] . Hij belde [naam eigenaar] die hem het pand aan de [adres] te Kerkrade verhuurde. Hij heeft de sleutels aan die [naam ] gegeven. Hij mocht daar niet komen. Toen de plantage startklaar was is hij daar geweest en heeft hij de plantage gezien. Hij kreeg een keer per maand geld van [naam ] en dat deed hij in de brievenbus bij [naam eigenaar] . Hij zou een bedrag van [naam ] krijgen als er geoogst was in ruil voor het huren van het pand op zijn naam. Er is eenmaal geoogst. Hij geeft, op de vraag wie die jongen was, geen antwoord. Hij weet verder niks.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Aanleiding
Naar aanleiding van drie op 5, 7 en 8 februari 2018 bij de drugsklachtenlijn van de gemeente Kerkrade gedane anonieme meldingen [2] over hennepgeur vanaf, en dus vermoedelijke aanwezigheid van een hennepplantage in, het hoekpand [adres] te Kerkrade, is door Enexis Netbeheer B.V. gedurende de periode van 28 februari tot 5 maart 2019 een netmeting verricht op de kabel waarop genoemde adressen waren aangesloten. Op grond van die meldingen en het resultaat van deze netmeting [3] is op 6 maart 2018 binnengetreden in de woning aan de [adres] te Kerkrade.
De hennepplantage
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben verklaard [4] dat zij op 6 maart 2018 zijn binnengetreden in het hoekpand [adres] te Kerkrade, bestaande uit een begane grond en twee verdiepingen, en dat zij op de tweede verdieping van dat pand in totaal 554 hennepplanten hebben aangetroffen, te weten (in kweekruimte 1) 238 hennepplanten en (in kweekruimte 2) 316 hennepplanten met een hoogte van ongeveer 50-80 centimeter, 4 tot 5 weken oud. Zij hebben op grond van hun kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen en de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast herkenbare geur, geconstateerd dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen, van het geslacht Cannabis (hennep vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet). Duidelijk was dat op de eerste verdieping van dat pand iemand woonde; een kamer van die verdieping was ingericht als woonkamer en een kamer als slaapkamer.
Stroomvoorziening
Genoemde verbalisanten hebben verder verklaard dat in hun aanwezigheid de stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [naam fraude-inspecteur] , fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Enexis en dat daarbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Er bleek een illegale aftakking op de dienstleiding te zijn.
Bij navraag bij het Kadaster bleek verbalisanten dat perceel [adres] te Kerkrade eigendom is van [naam eigenaar] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats] . Verbalisant [verbalisant 1] ontving van deze eigenaar [naam eigenaar] een afschrift van een huurovereenkomst met betrekking tot die woning.
Uit die huurovereenkomst [5] blijkt dat het winkel/woonhuis met eerste en tweede verdieping aan het adres [adres] te Kerkrade ingaande 1 augustus 2017 werd verhuurd aan [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1992 te Heerlen, te weten verdachte, welke huurovereenkomst op 1 augustus 2017 door huurder/verdachte werd ondertekend.
Uit foto negen [6] , te weten een foto van een op dat adres aangetroffen envelop van het bedrijf KPN, blijkt verder dat op het adres [adres] te Kerkrade een poststuk lag gericht aan [verdachte] met dit adres.
Uit het aangifteformulier diefstal [7] van Enexis Netbeheer B.V. (verder: Enexis), gevestigd te
‘s-Hertogenbosch, blijkt verder dat aangifte is gedaan van diefstal van elektriciteit met verbreking van de verzegeling in het pand op het adres [adres] te Kerkrade. Namens de aangever is, op grond van door fraude-inspecteur [naam fraude-inspecteur] ter plaatse gedane waarnemingen, verklaard dat op 6 maart 2018 een hennepkwekerij werd aangetroffen op dat adres, te weten een winkel met woning erbij, en dat uit de administratie van aangever blijkt dat op 6 maart 2018 met contractant [verdachte] een overeenkomst was afgesloten betreffende de aansluiting en het transport van energie naar dat pand. Door genoemde fraude-inspecteur is tijdens een ingesteld onderzoek vastgesteld dat er, zonder toestemming, een illegale aftakking was gemaakt, binnen, op de aansluitleiding van Enexis, buiten de meetinrichting van Enexis om naar de elektrische installatie in het pand. Door de diefstal van de energie werd aan Enexis Netbeheer B.V. schade toegebracht.
De betrokkenheid van verdachte
De rechtbank dient vast te stellen of de verdachte als pleger dan wel als medeplichtige betrokken was bij de in genoemd pand aangetroffen hennepkwekerij en de diefstal van energie in dat pand. Bij het beantwoorden van deze vraag stelt de rechtbank voorop dat, volgens vaste jurisprudentie, de bewoner van een woning bekend mag worden verondersteld met, en dus wetenschap heeft van, al hetgeen zich in zijn woning bevindt, behoudens indien feiten en omstandigheden zijn komen vast te staan waaruit het tegendeel blijkt.
De rechtbank is - gelet op de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - van oordeel dat vast is komen te staan dat de verdachte op 6 maart 2018 (feit 1) en ook tijdens de periode 27 november 2017 tot en met 6 maart 2018 (feit 2) woonde in het pand (winkel/woonhuis) op het adres [adres] te Kerkrade. Dit blijkt namelijk uit het feit dat het pand deels in bewoonde staat was, de verdachte toen de huurder van dat pand was, het feit dat de verdachte met betrekking tot de energie voor dat pand bij Enexis ook als contractant vermeld stond en in het bijzonder het feit dat op 6 maart 2018 een aan de verdachte gericht poststuk van KPN met dat adres in dat pand is aangetroffen. Nu de verdachte geen verifieerbare verklaring heeft afgelegd waaruit het tegendeel blijkt, gaat de rechtbank daarom voorbij aan de verklaring van de verdachte dat hij niet de bewoner was en niet verantwoordelijk was voor de hennepplantage en de diefstal van de stroom voor deze hennepplantage.
De rechtbank acht – gelet op de feiten en omstandigheden genoemd in de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, en hetgeen hiervoor is overwogen – wettig en overtuigend bewezen:
(feit 1)dat de verdachte op 6 maart 2018 in genoemd pand te Kerkrade opzettelijk een grote hoeveelheid van in totaal 554 hennepplanten heeft geteeld, zoals onder feit 1 primair is tenlastegelegd, alsmede
(
feit 2)
dat de verdachte in dat pand de onder feit 2 primair tenlastegelegde diefstal van elektriciteit toebehorende aan Enexis heeft gestolen, waarbij hij dat goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte deze feiten tezamen met een ander of anderen heeft gepleegd, omdat niet is komen vast te staan dat er ten aanzien van het telen van de hennepplanten en de diefstal van elektriciteit sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met een ander.
De rechtbank acht, ten aanzien van feit 2, verder niet bewezen dat dit feit meermalen is gepleegd, aangezien met betrekking tot de diefstal van elektriciteit sprake was van één ongeoorloofd wilsbesluit op grond waarvan die diefstal gedurende de genoemde periode heeft voortgeduurd. Zij acht voorts niet bewezen dat tevens een hoeveelheid gas is gestolen, omdat daarvoor onvoldoende bewijs voorhanden is. Uit de aangifte van Enexis volgt weliswaar dat de gasmeter in genoemd pand was beschadigd en/of gemanipuleerd, maar wegens het ontbreken van het in de aangifte genoemde “rapport onderzoek gasmeter” blijkt niet of daadwerkelijk gas is gestolen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
feit 1 (primair)
op 6 maart 2018 te Kerkrade opzettelijk heeft geteeld, in een pand aan de [adres] , een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 554 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 2 (primair)
in de periode van 27 november 2017 tot en met 6 maart 2018 te Kerkrade in een pand aan de [adres] een hoeveelheid elektriciteit die toebehoorde aan Enexis Netbeheer B.V. heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 (primair):
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel;
feit 2 (primair):
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de teelt van een grote hoeveelheid van in totaal 554 hennepplanten in twee ruimtes op de tweede verdieping van het pand waarin hij woonde, met als kennelijk doel de verkoop van de geoogste planten. De inrichting voor de teelt van die hennepplanten was op een zeer professionele wijze aangelegd en in het hele pand bevonden zich spullen ten behoeve van die teelt. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit door middel van braak. Deze diefstal vond plaats gedurende een periode van ruim drie maanden.
Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor niet zelden aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Een feit van algemene bekendheid is tevens dat het bij de teelt van hennepplanten en de handel in hennep gaat om grote financiële winsten. Afgezien van het feit dat de onderhavige grote hennepkwekerij verboden is, was ook sprake van een illegale elektriciteitsaansluiting. Gelet op de wijze waarop die illegale aftakking van de elektriciteitsaansluiting was aangebracht, was bovendien sprake van een zeer gevaarlijke situatie met gevaar voor elektrocutie en brand. Daar komt bij dat de verdachte wat betreft de diefstal van de elektriciteit geen enkel oog heeft gehad voor de schade die hij daardoor heeft toegebracht. Kennelijk vond de verdachte eigen financieel gewin van groter belang dan de gezondheid en veiligheid van anderen én aan een ander toegebrachte schade. De rechtbank rekent dit de verdachte in het bijzonder zwaar aan.
Voor het bepalen van de straf heeft de rechtbank, als uitgangspunt, allereerst aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van de onderhavige feiten.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van zijn strafblad d.d. 28 augustus 2019. Daaruit blijkt, in zijn voordeel, dat verdachte eerder niet is veroordeeld ter zake van een bij de Opiumwet strafbaar gesteld feit.
Van de verdachte is geen woon- of verblijfplaats bekend, zodat naar het oordeel van de rechtbank oplegging van een taakstraf niet uitvoerbaar is.
De rechtbank acht, alles afwegend, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden. Met oplegging van deze straf, die vrijheidsbeneming medebrengt, beoogt de rechtbank enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking te brengen en anderzijds de strafoplegging dienstbaar te maken aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. (verder: Enexis), gevestigd te ’s-Hertogenbosch, vordert een schadevergoeding voor geleden materiele schade ter zake van feit 2 tot het (ter terechtzitting van 25 september 2019 gewijzigde) bedrag van €5.860,63, waaronder een bedrag van €806,03 voor verbruik van gas en de kosten voor de netmeting van €342,63, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van deze schade. Tevens is de vergoeding van proceskosten en alle overige nog voor de tenuitvoerlegging te maken kosten verzocht en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens Enexis is gesteld dat de netmeting niet in opdracht van de politie maar op verzoek van de fraudeinspecteur van Enexis is uitgevoerd, zodat de kosten van de netmeting rechtstreeks een gevolg zijn van het strafbare feit en geen opsporingskosten zijn.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor het toe te wijzen bedrag.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Door de verdachte is genoemde vordering van de benadeelde partij niet betwist.
De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende is komen vast te staan dat aan Enexis als rechtstreeks gevolg van het bewezen te verklaren strafbare feit 2, te weten de diefstal van elektriciteit door de verdachte, materiële schade is toegebracht tot de gevorderde geldbedragen die betrekking hebben op die diefstal. Dat betreft de kostenposten “verbruik elektriciteit (kwekerij)”, “netwerkkosten elektriciteit”, “administratiekosten”, “kosten metercontrole”, “afsluitkosten E buiten” en “uurtarief inspecteur”, zijnde in totaal een bedrag van €4.712,02. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij daarom tot dat totaalbedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening. Niet bewezen is dat de verdachte ook een hoeveelheid gas heeft gestolen, reden waarom de rechtbank de gevorderde kostenpost “verbruik gas” zal afwijzen. De netmeting is gedaan nadat er na anonieme meldingen over een mogelijke hennepplantage overleg heeft plaatsgevonden tussen de gemeente Kerkrade, Enexis en de politie. Daaruit volgt dat van meet af aan onderzoek is gedaan naar de vermoedelijke aanwezigheid van een hennepplantage. Nu ook de politie bij de start van dit onderzoek betrokken was, moeten de kosten van de netmeting als opsporingskosten worden aangemerkt, reden waarom die kosten niet voor rekening van de verdachte komen. De rechtbank zal daarom de gevorderde kosten voor de “netmeting” ook afwijzen.
De rechtbank zal de verdachte tevens veroordelen in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot heden begroot op nihil.
Nu de verdachte voorts naar burgerlijk recht jegens slachtoffer Enexis aansprakelijk is voor de schade die door dat strafbare feit 2 is toegebracht en aangezien dit slachtoffer belang heeft bij een eenvoudige incasso op korte termijn, zal de rechtbank tevens de nader te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van Wetboek van Strafrecht aan de verdachte opleggen voor het totaalbedrag van €4.712,02, bij niet betaling te vervangen door 55 dagen hechtenis.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en artikel 1 van het Opiumwetbesluit, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde onder feit 1 primair en 2 primair bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een
gevangenisstraf van drie maanden;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe;
  • Veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting
  • wijst de vordering voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de
verplichtingop
tot betaling aan de Staatten behoeve van het slachtoffer, Enexis Netbeheer B.V., gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
van een bedrag van €4.712,02, bij niet betaling en verhaal
te vervangen door 55 dagen hechtenis,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens genoemde benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de aan hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van die schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Osmić, voorzitter, mr. A.M. Schutte en mr. M.G.J.M.
van der Staak, rechters, in tegenwoordigheid van C.S.G.M. Wouters-Debougnoux, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 oktober 2019.
Buiten staat
Mr. M.G.J.M. van der Staak is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1. primair
hij, op of omstreeks 6 maart 2018 te Kerkrade, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ),
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 554 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
( art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 aanhef/onder B Opiumwet, art 47 lid 1 aanhef/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 6 maart 2018 te Kerkrade met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de
[adres] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer 554 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 6 maart 2018 te Kerkrade, in elk geval in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten
ter beschikking te stellen;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 aanhef/onder B Opiumwet, art 3 aanhef/onder C Opiumwet, art 48 aanhef/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 aanhef/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2 primair
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 november 2017 tot en met
6 maart 2018 te Kerkrade, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid elektriciteit en/of een hoeveelheid gas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Enexis Netbeheer B.V.,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen elektriciteit en/of gas onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 aanhef/sub 4 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 1 aanhef/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 27 november 2017 tot en met 6 maart 2018 te Kerkrade, met elkaar, althans één van hen, (in/uit een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid elektriciteit en/of een hoeveelheid gas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven personen en/of aan hem, verdachte toebehoorde, te weten Enexis Netbeheer B.V. heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen hoeveelheid elektriciteit en/of gas onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 27 november 2017 tot en met 6 maart 2018 te Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal,(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand, althans in elk geval een of meerdere de(e)l(en) daarvan, ter beschikking te stellen en/of die onbekend gebleven persoon/personen toegang te verlenen/verschaffen tot voornoemd pand, althans in elk geval een of meerdere de(e)l(en) daarvan;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 aanhef/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 48 aanhef/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de politie eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Kerkrade, nummer PL2300-2018024983-3, gesloten d.d. 6 november 208, en doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 127.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 november 2019, op pagina’s 10 en 11.
3.De rapportage bevindingen positieve netmeting d.d. 5 maart 2018, op pagina 12.
4.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 6 november 2018, op pagina’s 1 tot en met 6.
5.Een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan het adres [adres] te Kerkrade d.d.
6.Foto 9, gevoegd bij het hiervoor onder 1 genoemd proces-verbaal van de politie, op pagina 26.
7.Het aangifteformulier diefstal van Enexis Netbeheer B.V. d.d. 4 april 2018, op pagina 39 tot en met 41.