ECLI:NL:RBLIM:2019:9097

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 oktober 2019
Publicatiedatum
10 oktober 2019
Zaaknummer
03/008145-97 (vordering verlenging TBS)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege

Op 8 oktober 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1968. De vordering tot verlenging van de TBS werd ingediend door de officier van justitie op 2 augustus 2019. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie beoordeeld, waarbij de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen centraal stonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een autismespectrumstoornis en een lichte stoornis in middelengebruik, maar dat hij sinds lange tijd stabiel functioneert in een gecontroleerde omgeving. De rechtbank heeft besloten de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, maar tegelijkertijd de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Dit besluit is genomen op basis van adviezen van FPC Pompestichting en Reclassering Nederland, die beiden een positieve inschatting gaven van de terbeschikkinggestelde's vooruitgang en de mogelijkheid tot resocialisatie. De rechtbank heeft voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, waaronder het naleven van afspraken met de reclassering en het onthouden van middelengebruik. De rechtbank heeft geoordeeld dat de terbeschikkinggestelde in staat is om zich aan deze voorwaarden te houden en dat de veiligheid van anderen voldoende gewaarborgd is.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/008145-97 (vordering verlenging TBS)
Datum uitspraak : 8 oktober 2019
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
De op 2 augustus 2019 ter griffie van de rechtbank ingekomen vordering strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van
[terbeschikkinggestelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
wonende te [adresgegevens terbeschikkinggestelde] ,
hierna te noemen [terbeschikkinggestelde] .
Raadsman is mr. L.E.M. Hendriks, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
  • de vordering verlenging terbeschikkingstelling van de officier van justitie d.d. 2 augustus 2019 met bovenvermeld parketnummer;
  • het verlengingsadvies van Pompestichting Forensische psychiatrie (hierna ook: FPC Pompestichting) betreffende [terbeschikkinggestelde] d.d. 10 juni 2019, ondertekend door E.P.M.T. Brouns (psychiater en plaatsvervangend hoofd van de inrichting) en [naam behandelcoördinator] (behandelcoördinator), beiden verbonden aan voornoemde inrichting;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode 1 juli 2018 tot 19 september 2018;
  • het voortgangsverslag van Reclassering Nederland d.d. 8 februari 2019 met betrekking tot [terbeschikkinggestelde] over de periode september 2018 tot en met januari 2019;
  • het advies voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege van Reclassering Nederland, Toezichtunit 1 oost d.d. 29 augustus 2019 met betrekking tot [terbeschikkinggestelde] ,
  • het vonnis van de toenmalige arrondissementsrechtbank te Maastricht d.d. 16 november 2000 in de strafzaak tegen [terbeschikkinggestelde] met het parketnummer 03/008145-97;
  • het arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch d.d. 2 mei 2001 in de strafzaak tegen [terbeschikkinggestelde] met (ressorts-)parketnummer 20.002935.00;
  • de beslissing van deze rechtbank d.d. 18 september 2018 naar aanleiding van een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] in de zaak met bovenvermeld parketnummer;
  • het proces-verbaal van de raadkamerzitting van deze rechtbank d.d. 10 september 2019;
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling zal verlengen met één jaar en de verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voorwaardelijk zal beëindigen.

2.De procesgang

Op 16 november 2000 heeft de (toenmalige) arrondissementsrechtbank te Maastricht vonnis gewezen in de strafzaak tegen [terbeschikkinggestelde] met het parketnummer 03/008145-97.
Het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft op 2 mei 2001 arrest gewezen op het hoger beroep dat tegen voornoemd vonnis was ingesteld. Het gerechtshof heeft het beroepen vonnis gedeeltelijk vernietigd en heeft de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] gelast met het bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van moord, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde delict betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 8 september 2004.
De terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 18 september 2018 met één jaar verlengd.
Op 10 september 2019 heeft een pro forma behandeling van de zaak plaatsgevonden omdat niet alle partijen in de gelegenheid waren die dag te verschijnen. De inhoudelijke behandeling van de vordering van de officier van justitie heeft daarom plaatsgevonden op 24 september 2019. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [terbeschikkinggestelde] , zijn raadsman en, als deskundigen, de heer [naam reclasseringswerker] (Reclassering Nederland) en de heer [naam behandelcoördinator] (FPC Pompestichting).

3.Het standpunt van de inrichting

In haar verlengingsadvies heeft FPC Pompestichting geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
Over de gestelde diagnose met betrekking tot [terbeschikkinggestelde] heeft de inrichting gerapporteerd dat volgens de huidige DSM-classificatie (DSM-5) op dit moment nog sprake is van:
  • een autismespectrumstoornis (voorheen stoornis van Asperger);
  • een lichte stoornis in alcoholgebruik, cannabisgebruik en gebruik van een opioïde (in langdurige volledige remissie, onder toezicht).
Bij [terbeschikkinggestelde] is geen gedrag meer waargenomen dat wijst op een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken. Ook ten aanzien van de afhankelijkheid van verschillende middelen geldt dat de jarenlange abstinentie een lichtere diagnose rechtvaardigt.
Verder heeft de inrichting in het verlengingsadvies onder meer het volgende gesteld:
‘Betrokkene is een gemiddeld intelligente man die door een beperkt sociaal vermogen, problemen in de communicatie, rigiditeit en betrekkingsideeën er niet in slaagt om contact met anderen op adequate wijze vorm te geven. Hij lijkt hier zelf maar weinig zicht op te hebben. Er lijkt sprake van een gering probleembesef en een tekortschietend introspectief vermogen. Betrokkene loopt echter wel aan tegen de gevolgen van zijn beperkingen in het sociaal verkeer. De repeterende ervaring van moeizaam verlopende contacten maken dat hij zich onbegrepen en buitengesloten voelt. Hij reageert met passiviteit, hij verwacht dat de ander initiatief zal nemen. Wanneer dat vervolgens niet gebeurt, of niet op de wijze zoals hij zich dat voorstelt, zijn gevoelens van krenking en afwijzing het resultaat. Conflicterende ideeën of visies verdraagt hij niet; de ander moet zijn standpunt innemen. Deze rigiditeit komt ook tot uiting in zijn hang naar een duidelijke structuur en het strikt naleven van regels en afspraken. Doorbreking van zijn patronen leidt tot ontregeling. Dit alles leidt tot gevoelens van miskenning en onbegrip, hetgeen zijn toch al aanwezige krenkbaarheid en prikkelbaarheid verder aanwakkert. Gedurende de tbs wordt steeds zichtbaarder dat betrokkene beter functioneert als contacten met anderen beperkt zijn in aantal en meer zakelijk van aard. Sinds hij meer op zichzelf woont, lijkt dit langzaam maar zeker wat meer tot hem door te dringen.’ (pagina’s 5 en 6)
De inrichting schat het recidiverisico in als:
  • laag tot matig binnen het dwingende kader van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, omdat [terbeschikkinggestelde] al lange tijd geen middelen meer gebruikt, hij naar vermogen meewerkt aan zijn behandeling en hij zich waar nodig laat begeleiden en aansturen;
  • matig in geval van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, omdat hij inmiddels een redelijke samenwerking met zijn reclasseerder heeft opgebouwd en de inschatting is dat hij hierop een beroep doet als hij vastloopt en zich in die situatie ook laat sturen en steunen;
  • hoog in geval van beëindiging van de terbeschikkingstelling.
Daarnaast heeft de inrichting onder meer het volgende gerapporteerd:
‘Gezien de chronische aard van de pathologie is de risicotaxatie grotendeels onveranderd. (…) Betrokkene blijft een man met forse beperkingen, die makkelijk overprikkeld kan raken of overvraagd kan worden. Zolang hij echter in een contact- en prikkelarme omgeving verkeert met op zijn (autisme) problematiek toegesneden begeleiding, wordt het recidivegevaar als beperkt ingeschat. Net als bij de vorige risicotaxatie zien we in het afgelopen dat betrokkene binnen deze omstandigheden stabiel functioneert. (…) Betrokkene heeft zichtbaar baat bij een vast begeleidingscontact, waarmee hij geen diepgaande gesprekken voert maar dat hem wel kan ondersteunen om zijn dagelijks leven te structureren, hem te helpen met praktische zaken of deze uit handen te nemen en hem te ondersteunen in sociale interacties. Spanningen blijven op die manier hanteerbaar en leiden niet tot incidenten.
Zonder een dergelijke begeleidingsstructuur zal hij door zijn problematiek moeite hebben zich zelfstandig staande te houden. Door zijn gebrekkige sociaal-emotionele en copingvaardigheden zal hij snel en veel stress ervaren. Dit zal nog sterker het geval zijn, indien betrokkene een relatie of een vriendschap zou aangaan, aangezien hij ten gevolge van zijn problematiek snel gekrenkt en gefrustreerd zal raken.’ (pagina 12 en 14)
‘Betrokkene heeft gedurende de hele adviesperiode gewoond in een eigen appartement in een Nijmeegse woonwijk. Sinds september 2018 heeft hij proefverlof, zonder dat dit tot een merkbare verandering in zijn gedrag of functioneren geleid heeft. Het leven dat hij hier leidt sluit naadloos aan op hoe hij eerder in Meander 2 zijn dagen vormgaf. Hij heeft een vaste dag- en weekindeling. (…) Betrokkene heeft zo goed als geen sociale contacten buiten kortdurende, incidentele gesprekjes in een winkel of met buren. Het ogenschijnlijk lege en eenzame leven dat betrokkene op deze wijze leidt is voor hemzelf geen probleem. (…) De wetenschap dat hij een beroep kan doen op zijn begeleiders als zich een situatie voordoet die hij zelf niet kan oplossen is voldoende. Op dit vlak heeft hij genoeg zelfkennis. (…) Sinds april/mei regelt de reclassering ook de praktische zaken en is de rol van de mentor stopgezet. (…) Voor de lange termijn, de periode na de tbs, is het op zijn minst wenselijk dat betrokkene een professional of vrijwilliger heeft die hem kan helpen met de praktische problemen die hij ook dan zal tegenkomen. Delictgerelateerde problemen hebben zich ook het afgelopen jaar niet voorgedaan. (…) Van een relatie is op dit moment geen sprake. (…) Wat risicofactoren betreft is nog van belang dat betrokkene in de vrijere situatie waarin hij sinds bijna twee jaar woont niet teruggevallen is in middelengebruik.’ (pagina 10 en 11)
‘Gezien de beperkingen in sociale interactie en moeite met veranderingen, blijft het van belang dat de resocialisatie geleidelijk verloopt. Proefverlof, overgaand in voorwaardelijke beëindiging, past in dat traject.’ (pagina 16)
In aanvulling op het verlengingsadvies heeft deskundige [naam behandelcoördinator] in raadkamer onder meer verklaard dat hij op de korte termijn geen problemen verwacht bij betrokkene maar dat dit anders kan worden zodra zijn contacten veranderen.

4.Het standpunt van de reclassering

Op verzoek van FPC Pompestichting heeft Reclassering Nederland onderzoek gedaan naar de mogelijkheid [terbeschikkinggestelde] te begeleiden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de reclassering geadviseerd om de verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voorwaardelijk te beëindigen. In haar maatregelrapport heeft de reclassering onder meer het volgende naar voren gebracht:
‘Beschermende factoren zijn nabijheid van hulpverlening, de stabiele woonsituatie en de acceptatie van toezicht. Verder is betrokkene trouw in het nakomen van afspraken. De afgelopen jaren is er geen sprake geweest van drugs- of alcoholgebruik. Zijn gedrag is stabiel, plotselinge boosheid is niet waargenomen. (…) Vooralsnog is betrokkene in staat zonder problemen in de samenleving te functioneren en hij geeft aan geen enkele behoefte te hebben aan (intieme) relaties. (…) De verwachting is dat er geen wijziging in de woon- en leefsituatie van betrokkene gaat plaatsvinden en gelet op zijn wens om zonder relatie zijn leven in te vullen, maakt dat de kans op recidive op de korte en middellange termijn door de reclassering als laag wordt ingeschat.’ (pagina 8)’
‘De transmurale fase ging voor betrokkene naadloos over in proefverlof; zijn vaste begeleidster van de kliniek bleef hem begeleiden en voor het reclasseringscontact kwam een oude bekende zich melden. Langzamerhand trok zijn vaste begeleidster zich terug, sinds begin augustus 2019 is het contact beëindigd. Betrokkene accepteert dit schijnbaar moeiteloos. Betrokkene leeft zijn eigen leven en hij laat begeleiding toe. Nu de bemoeienis van de kliniek is stopgezet, is het verantwoord over te gaan tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Betrokkene heeft zich altijd aan de voorwaarden gehouden en de verwachting is dat daar geen verandering in komt.’ (pagina 9)
In haar rapport heeft de reclassering een negental voorwaarden geadviseerd waaraan [terbeschikkinggestelde] zich in geval van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zou moeten houden.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar. Aan de wettelijke voorwaarden om de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen is volgens de officier voldaan. Daartoe heeft hij verwezen naar het verlengingsadvies van de inrichting, het reclasseringsadvies en de verklaringen van de deskundigen in raadkamer.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen, met de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het afgelopen jaar is gebleken dat de overgang van de kliniek naar de reclassering zonder problemen is verlopen en de dwangverpleging derhalve beëindigd kan worden.

6.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman

[terbeschikkinggestelde] heeft ter zitting verklaard dat hij zich kan vinden in het advies van de kliniek en de vordering van de officier van justitie.
De raadsman heeft naar voren gebracht zich te kunnen vinden in het standpunt van de officier van justitie. Hij heeft aangegeven dat cliënt het als prettig ervaart om alleen door het leven te gaan en er klaar voor is om de volgende stap te zetten. Bij conflicten weet cliënt waar hij aan de bel moet trekken en hij doet dat ook.
[terbeschikkinggestelde] heeft ter zitting verklaard dat het geen probleem zal zijn zich aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden te houden.

7.De beoordeling

7.1
De ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vordering
De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling ingediend binnen de daarvoor in artikel 509o, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn. De officier van justitie is derhalve ontvankelijk in zijn vordering.
7.2
De tijdigheid van de beslissing
De rechtbank constateert dat zij niet voldoet aan de in artikel 509t, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering gestelde verplichting dat zij binnen een termijn van twee maanden na de dag waarop de vordering is ingediend, dient te beslissen. De rechtbank is echter van oordeel dat dit geen gevolgen behoeft te hebben, nu de overschrijding minimaal is en een eerdere inhoudelijke behandeling ter zitting niet mogelijk was wegens verhindering van een van de betrokken deskundigen.
7.3
De inhoudelijke beoordeling
7.3.1
De verlenging van de terbeschikkingstelling
Gehoord de officier van justitie, [terbeschikkinggestelde] , zijn raadsman, alsmede de deskundigen [naam behandelcoördinator] en [naam reclasseringswerker] , en gezien de inhoud van het verlengingsadvies van FPC Pompestichting en het reclasseringsadvies voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege, overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt vast dat bij [terbeschikkinggestelde] sprake is van een autismespectrumstoornis en een lichte stoornis in cannabisgebruik, alcoholgebruik en gebruik van een opioïde. Verder stelt de rechtbank vast dat het recidiverisico bij beëindiging van de terbeschikkingstelling nog hoog is. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, de verlenging van de terbeschikkingstelling eist. De rechtbank zal de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld dan ook verlengen.
De rechtbank zal de termijn, zoals geadviseerd door de kliniek en de reclassering en gevorderd door de officier van justitie, verlengen met één jaar.
7.3.2
De voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege
[terbeschikkinggestelde] woont sinds mei 2017 in een eigen appartement in een doorsnee woonwijk. Hij heeft een vaste dag- en weekindeling en een vast begeleidingscontact waar hij baat bij heeft. Sinds september 2018 heeft hij proefverlof. De afgelopen periode is het vaste contact vanuit de kliniek geleidelijk afgebouwd en overgenomen door de heer [naam reclasseringswerker] van de reclassering. Sinds april/mei van dit jaar regelt de reclassering ook de praktische zaken en is de rol van de mentor stopgezet. Tot op heden verloopt dit goed en heeft een en ander niet tot een merkbare verandering in het gedrag of functioneren van [terbeschikkinggestelde] geleid. De kliniek schat het recidiverisico onder de huidige omstandigheden in als matig, de reclassering als laag.
Gelet op de persoon van [terbeschikkinggestelde] , in het bijzonder zijn beperkingen in de sociale interactie en de moeite die hij heeft met veranderingen, is het van belang dat de resocialisatie geleidelijk verloopt.
De rechtbank is op grond van het verlengingsadvies van FPC Pompestichting, het reclasseringsadvies voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege en de verklaring van de ter zitting gehoorde deskundigen van oordeel dat het gevaar voor de veiligheid van anderen dusdanig is teruggebracht dat het verantwoord is de verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] voorwaardelijk te beëindigen. Het resterende gevaar kan in afdoende mate worden beheerst door het stellen van voorwaarden, op de naleving waarvan de reclassering toezicht zal houden. Dit zijn de voorwaarden zoals voorgesteld in het rapport van de reclassering, waaronder de door de wet gestelde voorwaarde.
[terbeschikkinggestelde] heeft zich bereid verklaard tot naleving van deze voorwaarden.

8.De beslissing

De rechtbank:
  • verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met een jaar;
  • bepaalt dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk zal worden beëindigd met ingang van heden;
  • stelt daaraan de hierna te noemen voorwaarden;
  • geeft Reclassering Nederland opdracht [terbeschikkinggestelde] bij de naleving van de hierna te noemen voorwaarden hulp en steun te verlenen.
De voorwaarden:
- [terbeschikkinggestelde] maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
  • [terbeschikkinggestelde] meldt zich op afspraken bij de reclassering, zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht.
  • Ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit verleent [terbeschikkinggestelde] medewerking aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of biedt hij een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan.
  • [terbeschikkinggestelde] houdt zich aan de aanwijzingen die hem gesteld zijn door de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om [terbeschikkinggestelde] te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
  • Ten behoeve van de opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid helpt [terbeschikkinggestelde] de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is.
  • [terbeschikkinggestelde] verleent zijn medewerking aan huisbezoeken.
  • [terbeschikkinggestelde] geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
  • [terbeschikkinggestelde] vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
  • [terbeschikkinggestelde] werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met [terbeschikkinggestelde] , als dat van belang is voor het toezicht.
  • [terbeschikkinggestelde] verleent medewerking aan een ‘time-out’ in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), of soortgelijke instelling, als de reclassering dat nodig vindt, in te zetten voor de duur van maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlening met nog eens maximaal 7 weken, tot 14 weken per jaar.
  • [terbeschikkinggestelde] begeeft zich niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie.
  • [terbeschikkinggestelde] onthoudt zich van middelengebruik, waaronder alcohol en drugs, en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt door middel van urineonderzoek of ademonderzoek, zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.A.P. Hillen, voorzitter, mr. C. Wapenaar en mr. dr. D.L.F. de Vocht, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H.C. van den Munckhof, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 8 oktober 2019.
Buiten staat
Mr. W.A.P. Hillen en mr. dr. D.L.F. de Vocht zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.