ECLI:NL:RBLIM:2019:9092

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 oktober 2019
Publicatiedatum
10 oktober 2019
Zaaknummer
03/152699-19 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel door het telen van hennep

Op 9 oktober 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de ontnemingszaak tegen een verdachte die wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten door het telen van hennep. De verdachte, geboren op 31 oktober 1958 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was niet verschenen op de zitting. De officier van justitie vorderde een schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat werd vastgesteld op € 45.053,61, gebaseerd op het aantreffen van 424 hennepplanten in de woning van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor eerdere oogsten, onderbouwd door diverse indicatoren zoals plantenresten en illegale stroomafname. De verdachte had verklaard dat hij de plantage niet zelf had opgezet, maar de rechtbank achtte hem toch verantwoordelijk voor de hennepkwekerij. De rechtbank legde de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van het geschatte bedrag van € 45.053,-. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank concludeerde dat er op dat moment geen verhaalsmogelijkheden waren, maar dat dit niet betekende dat de verdachte niet in staat zou zijn om aan zijn betalingsverplichting te voldoen.

Uitspraak

RECHTbANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/152699-19 (ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel)
Verstek
Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 9 oktober 2019 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te Heerlen op 31 oktober 1958,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
hierna te noemen: [verdachte] .

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 september 2019. Tegen [verdachte] is verstek verleend. De officier van justitie heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03/152699-19. Op 9 oktober 2019 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gewezen.

2.De vordering van de officier van justitie

De vordering van de officier van justitie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte] opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat geschatte voordeel. De officier van justitie heeft dit bedrag geschat op
€ 45.053,61.

3.De beoordeling

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aannemelijk is dat
[verdachte] wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten door het in de door hem bewoonde woning telen van 424 hennepplanten. In de hennepkwekrij waren diverse indicaties voor een eerdere oogst aanwezig, waaronder plantenpotten met potgrond en wortelresten, stof op de koolstoffilters, de aanwezigheid van een droogruimte, de gedurende een lange periode uitgevoerde positieve netmetingen en hennepresten. Het is daarom aannemelijk dat er ten minste één keer is geoogst in de hennepkwekerij. De schatting van het verkregen voordeel is door de officier van justitie gebaseerd op het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel, dat deel uitmaakt van het dossier. De berekening uit voornoemd rapport is gebaseerd op de genormeerde bedragen die zijn ontleend aan de standaardberekening van het Openbaar Ministerie, hierna te noemen: het rapport van het FPA. [1]
3.2
Het standpunt van [verdachte]
is niet ter terechtzitting verschenen. Hij heeft op 22 augustus 2018 bij de politie verklaard dat hij vanaf november 2017 op het adres [adres] overnacht heeft. Die woning heeft [verdachte] gekregen via ' [naam] ', die hij in oktober 2017 heeft leren kennen. Hij hoefde geen huur te betalen. Begin juni kwam ‘ [naam] ’ 's avonds naar de woning. [verdachte] moest toen direct, dezelfde avond nog, uit de woning. De plantage is niet van [verdachte] , maar op het laatst wist hij daar wel van. Vanaf maart 2018 kwamen er vaker mensen in de kelder van de woning. Toen is [verdachte] daar gaan kijken en zag de hennepplantage. ‘ [naam] ’ bood hem toen € 500,- per maand als hij in de woning bleef zitten. Dat heeft hij dan ook gedaan, aldus [verdachte] . Hij zou dat geld krijgen als er was geoogst, maar blijkbaar was er geen oogst. Toen [verdachte] weg moest stond de hennepplantage er nog.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Inleiding
Bij voormeld vonnis van 9 oktober 2019 is [verdachte] onder andere veroordeeld wegens het opzettelijk telen en drogen van 424 hennepplanten in de periode van 25 mei 2018 tot en met 8 juni 2018.
De officier van justitie heeft de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig gemaakt binnen de daarvoor gestelde termijn. Ingevolge het bepaalde in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht moet worden onderzocht of, en zo ja in hoeverre, [verdachte] voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van het feit waarvoor de veroordeling heeft plaatsgevonden.
3.3.2
Het bewijs [2]
Op 13 juni 2018 is een hennepkwekerij aangetroffen in een twee-onder-een-kapwoning gelegen aan de [adres] te Kerkrade. In de kelder van deze woning werden twee ruimtes aangetroffen die waren ingericht voor de kweek van hennep. In kelderruimte 1 en ruimte 2, zoals deze zijn genoemd door de politie, zijn respectievelijk 178 en 246 bloempotten gevuld met potgrond en plantenresten aangetroffen. De voor de hennepkwekerij benodigde stroom werd op illegale wijze afgenomen. [3] [verdachte] verbleef vanaf november 2017 dagelijks in de woning. [4]
In de kweekruimtes werden indicatoren aangetroffen voor eerdere oogsten. De politie gaat uit van één eerdere oogst en noemt de volgende indicatoren:
- verdroogde hennepresten op de vloer van de kweekruimtes en op de plantenpotten;
- kalkafzetting op het zeil en aan de onderkant van de plantenpotten;
- stof op de koolstoffilters;
- knipscharen met hennepresten in ruimte 2;
- wortelresten van hennepplanten in de potgrond van de plantenpotten in kelderruimte 1. [5]
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende aanwijzingen zijn dat [verdachte] voorafgaand aan het aantreffen van de hennepkwekerij op 13 juni 2018 in elk geval één eerdere teelt heeft geoogst en gedroogd en dat hij daaraan heeft verdiend. De rechtbank betrekt bij haar oordeel de hiervoor genoemde indicatoren voor eerdere oogsten en het feit dat [verdachte] dagelijks in de woning verbleef sinds november 2017. Daarbij acht de rechtbank het zo te zijn dat de opbrengst van deze oogst geheel ten gunste van [verdachte] is gekomen. Zoals in het vonnis van
9 oktober 2019 in de strafzaak is gemotiveerd, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden dat ene ‘ [naam] ’ verantwoordelijk was voor de plantage. De rechtbank houdt [verdachte] exclusief verantwoordelijk voor de plantage in zijn woning.
3.3.3
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vaststellen op € 45.053,-.
In de hennepplantage van [verdachte] zijn 424 plantenpotten aangetroffen waarin hennepplanten zijn geteeld. Zoals in het voorgaande met wettige bewijsmiddelen is onderbouwd, acht de rechtbank aannemelijk dat er één keer eerder is geoogst. De rechtbank acht voorts aannemelijk dat het aantal planten van de eerdere oogst overeenkomt met het aantal aangetroffen plantenpotten.
Bij gebrek aan informatie over de werkelijke opbrengst en de kosten van de plantage, gaat de rechtbank, uit van de het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel en de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel die zich in het dossier bevindt op de pagina’s 95 tot en met 102
De opbrengst van de oogst bedraagt afgerond (kelderruimte 1: € 20.429,77 + kelderruimte 2:
€ 28.234,40 =)
€ 48.664,-.
De kosten die voor de teelt zijn gemaakt zijn door de politie becijferd en bestaan uit variabele kosten en afschrijvingskosten. Niet aannemelijk is geworden dat door [verdachte] knipkosten en huisvestingskosten zijn gemaakt. De kosten voor elektriciteit zijn evenmin gemaakt want deze zijn door de eigenaar van de woning, [naam eigenaar] , betaald. De totale kosten bedragen op grond van de berekening uit het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel afgerond (€ 1.518,82 + € 2.091,74 =)
€ 3.611,-.
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Opbrengst € 48.664,-
Kosten
€ 3.611,- -
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 45.053,-
Het bedrag waar het wederrechtelijk verkregen voordeel op wordt geschat, stelt de rechtbank vast op afgerond
€ 45.053,-.
3.3.4
De op te leggen betalingsverplichting
De vermogenscheck wijst er op dat er geen verhaalsmogelijkheden zijn op dit moment. Dit is onvoldoende om aan te nemen dat [verdachte] niet in staat zal zijn om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. De rechtbank zal aan [verdachte] de verplichting opleggen tot betaling van
€ 45.053,-aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

4.Het wettelijke voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 45.053,-;
- legt aan [verdachte] de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel
van een bedrag van € 45.053,-.
Deze uitspraak is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. D. Osmić en
mr. M.G.J.M. van der Staak, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Hoelbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 oktober 2019.
Buiten staat
Mr. M.G.J.M. van der Staak is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Berekening volgens het rapport Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht, Standaardberekening en normen, Update 1 juni 2016, gepubliceerd door het Functioneel Parket Afpakken (voorheen BOOM).
2.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Kerkrade, proces-verbaalnummer PL2421-2018088591, gesloten d.d. 15 oktober 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 114.
3.proces-verbaal aantreffen hennepkwekrij d.d. 15 oktober 2018, pagina’s 1 tot en met en 4, in onderlinge samenhang met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2019, proces-verbaalnummer PL2300-2018088591-16.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 22 augustus 2018, pagina’s 86 en 87.
5.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel d.d. 15 oktober 2018, pagina’s 98 tot en met 100.