ECLI:NL:RBLIM:2019:9091

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 oktober 2019
Publicatiedatum
10 oktober 2019
Zaaknummer
03/152699-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek in strafzaak tegen verdachte voor teelt van hennepplanten en diefstal van elektriciteit

Op 9 oktober 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van het telen van 424 hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats is, is niet verschenen tijdens de zitting. De officier van justitie heeft de feiten bewezen geacht en een gevangenisstraf van drie maanden geëist, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk hennep heeft geteeld in de periode van 25 mei 2018 tot en met 8 juni 2018 en elektriciteit heeft gestolen in de periode van 6 april 2018 tot en met 8 juni 2018. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte niet aannemelijk was en dat hij opzettelijk betrokken was bij de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de maatschappelijke overlast die de hennepteelt met zich meebrengt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/152699-19
Verstek
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 oktober 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 september 2019. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:424 hennepplanten heeft geteeld in de periode van 25 mei 2018 tot en met 8 juni 2018;
Feit 2:elektriciteit heeft gestolen in de periode van 6 april 2018 tot en met 8 juni 2018.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten bewezen en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte heeft bekend dat hij sinds november 2017 in de woning verbleef waarin de hennepkwekerij is aangetroffen. De verklaring van verdachte, dat hij gratis in de woning mocht blijven van ene ‘ [naam] ’ en dat de plantage van die ‘ [naam] ’ was, is niet geloofwaardig omdat de verhuurder verdachte heeft herkend als zijnde zijn huurder die elke maand persoonlijk de huur aan hem kwam betalen. Dit komt niet overeen met de verklaring van de verdachte dat hij geen huur heeft betaald. Daarnaast heeft de verdachte niets verifieerbaars over deze ‘ [naam] ’ verklaard. Ook blijkt uit het buurtonderzoek dat de bewoner van perceel [adres] de bestuurder was van de auto met kenteken [kenteken] , een door de verdachte gehuurde auto. Verdachte was dan ook de enige bewoner van de woning en had daarom opzet op zowel het telen van de aangetroffen hennepplanten als op de daarbij gepleegde diefstal van stroom.
3.2
Het standpunt van de verdachte
De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. Hij heeft op 22 augustus 2018 bij de politie verklaard dat hij vanaf november 2017 op [adres] overnacht heeft. Die woning heeft de verdachte gekregen via ' [naam] ', die hij in oktober 2017 heeft leren kennen. De verdachte hoefde geen huur te betalen. De plantage is niet van de verdachte, maar op het laatst wist hij daar wel van. Vanaf maart 2018 kwamen er vaker mensen in de kelder van de woning. Toen is de verdachte daar gaan kijken en zag de hennepplantage. [naam] bood hem toen € 500,- per maand als de verdachte in de woning bleef zitten. Dat heeft hij dan ook gedaan, aldus de verdachte. Hij zou dat geld krijgen als er was geoogst, maar blijkbaar was er geen oogst. Begin juni kwam [naam] 's avonds naar de woning. De verdachte moest toen direct, dezelfde avond nog, uit de woning. Toen stond de hennepplantage er nog.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Naar aanleiding van een anonieme melding zijn diverse netmetingen uitgevoerd op een kabel waarop meerdere panden aan de [straatnaam] te Kerkrade waren aangesloten. In twee panden zijn vervolgens hennepkwekerijen aangetroffen. Een netmeting wees echter nog steeds op een grotere hennepplantage. De politie heeft daarom ook de overige panden die waren aangesloten op de kabel waarop de netmeting is uitgevoerd bezocht, behalve het pand gelegen aan de [adres] . Desondanks was het resultaat van een na dit buurtonderzoek uitgevoerde netmeting op diezelfde kabel weer positief. Het resultaat van deze netmeting duidde volgens de betrokken fraude-inspecteur van [naam bedrijf] mogelijk op de aanwezigheid van een hennepplantage waarin van 6 juni 2018 tot en met 8 juni 2018 hennep werd gedroogd met behulp van elektrische kachels. Gelet op dit positieve resultaat en het feit dat alleen de woning op perceel [adres] nog niet was betreden, heeft de politie deze woning op 13 juni 2018 alsnog betreden. Daarbij werden in de kelder van deze twee-onder-een-kapwoning twee ruimtes aangetroffen die waren ingericht voor de kweek van hennep. In kelderruimte 1 en kelderruimte 2 zijn respectievelijk 178 en 246 bloempotten gevuld met potgrond en plantenresten aangetroffen. In beide kweekruimtes werden ook op de grond plantenresten aangetroffen. De betrokken verbalisanten hebben, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, geconstateerd dat de aangetroffen plantenresten van hennepplanten afkomstig waren. Van de aangetroffen hennepresten is eveneens een representatief monster genomen dat getest is met de cannabis test. Deze test gaf een positieve reactie, wat een indicatie is voor de aanwezigheid van hennep of THC, de werkzame stof in hennep en hasjiesj. [2]
Omdat het telen van hennep in vele gevallen ook gepaard gaat met de diefstal van stroom, werd een fraude-inspecteur van [naam bedrijf] ingeschakeld om de stroomvoorziening van de hennepkwekerij te onderzoeken. Hij constateerde met de aanwezige verbalisanten dat er inderdaad sprake was van illegale stroomafname. [3] [naam bedrijf] heeft naar aanleiding van die constatering aangifte gedaan van diefstal van stroom
.Er was een illegale aftakking aangebracht op de leiding die het pand van stroom voorzag die buiten de meetinrichting van [naam bedrijf] en de hoofdveiligheid in de aansluitkast van [naam bedrijf] om liep. [4]
Op het adres [adres] stond op 13 juni 2018 niemand ingeschreven. Verdachte heeft tijdens het verhoor bij de politie echter verklaard dat hij vanaf november 2017 heeft overnacht in deze woning. [5] De eigenaar van de woning, de getuige [getuige] , heeft verklaard dat hij het pand verhuurde aan ene [naam huurder] . Bij het door de politie aan [getuige] tonen van een foto van verdachte, heeft [getuige] echter verklaard dat verdachte de huurder van het pand betrof en dat verdachte zich aan hem had voorgesteld als [naam huurder] . Verdachte kwam elke maand persoonlijk contant de huur aan [getuige] betalen en is door [getuige] vaker in het pand gezien. [6]
De betrokkenheid van verdachte
De rechtbank moet vaststellen of en op welke wijze verdachte betrokken was bij de aangetroffen hennepkwekerij en de daarmee gepaard gaande diefstal van elektriciteit. Het is vaste jurisprudentie dat de eigenaar/bewoner van een woning bekend mag worden verondersteld met (en dus geacht wordt opzet te hebben op) al hetgeen zich in zijn woning bevindt. Aldus kan gesteld worden dat de verdachte opzet had op het aanwezig hebben van de hennepplanten. Datzelfde geldt voor het telen van de hennepplanten en de diefstal van stroom. Het is dan aan de verdachte om met een aannemelijke verklaring te komen, die een afwijking van dit uitgangspunt zou rechtvaardigen. De door de verdachte bij de politie afgelegde verklaring acht de rechtbank niet aannemelijk. Zo heeft de verdachte geen verifieerbare gegevens aangereikt over ‘ [naam] ’ die voor de hennepplantage verantwoordelijk zou zijn. Verder strookt de verklaring van de verdachte niet met die van de getuige [getuige] die de verdachte als de huurder van het pand heeft herkend en die verklaard heeft dat het de verdachte was die elke maand aan [getuige] persoonlijk de huur heeft overhandigd. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het de verdachte was die opzettelijk in de aangetroffen hennepkwekerij hennep heeft geteeld en dat verdachte tevens voor die hennepkwekerij elektriciteit heeft gestolen. De rechtbank is, gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen, eveneens van oordeel dat de verdachte de hennepplanten heeft gedroogd en dus heeft bewerkt.
De tenlastegelegde periodes
Dan de vraag of de tenlastegelegde periodes bewezen kunnen worden. De kweekcyclus voor hennepplanten wordt doorgaans gemiddeld op tien weken gesteld, inclusief één week voor het inrichten van de plantage en één week voor het oogsten van de planten. Dit is vaste jurisprudentie en de rechtbank verwijst hierbij ook naar het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht; standaardberekening en normen, update 1 juni 2016’ van het Functioneel Parket Afpakken. Uit de door [naam bedrijf] verrichte netmeting was op 6, 7 en 8 juni 2018 een duidelijk stroomverbruik te zien dat duidt op het drogen van hennep. Drogen is een handeling die vlak na het oogsten van de hennepplanten plaatsvindt en vormt dan ook het eindstadium van het proces van hennep kweken. Hieruit volgt dat in het pand, gelegen aan de [adres] te Kerkrade, in ieder geval in de periode vanaf begin april 2018 hennep is geteeld, daarna is bewerkt en daarvoor elektriciteit is gestolen. Daarmee is bewezen dat verdachte heeft geteeld, bewerkt en elektriciteit heeft gestolen in de kortere periodes die zijn tenlastegelegd: bij feit 1 de periode van 25 mei 2018 tot en met 8 juni 2018 en voor feit 2 de periode van 6 april 2018 tot en met 8 juni 2018.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1:
in de periode van 25 mei 2018 tot en met 8 juni 2018 te Kerkrade, opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand aan de [adres] een grote hoeveelheid hennep, als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 424 hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 2:
in de periode van 6 april 2018 tot en met 8 juni 2018 te Kerkrade, in een pand aan de [adres] een hoeveelheid elektriciteit die toebehoorde aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om dat zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
Feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Een taakstraf is geen passende straf omdat verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de teelt en bewerking van een grote hoeveelheid van in totaal 424 hennepplanten Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van elektriciteit door middel van braak.
De ernst van de feiten wordt niet alleen door de geldende strafmaxima bepaald, maar ook door de maatschappelijke overlast van de in Limburg welig tierende hennepteelt. Zo gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit. Een feit van algemene bekendheid is immers dat het bij de teelt van hennepplanten en de handel in hennep gaat om grote financiële winsten. Afgezien van het feit dat de onderhavige grote hennepkwekerij verboden is, was er ook sprake van een illegale elektriciteitsaansluiting. Gelet op de wijze waarop die illegale aftakking van de elektriciteitsaansluiting was aangebracht in combinatie met het grote stroomverbruik, was bovendien sprake van een zeer gevaarlijke situatie met gevaar voor elektrocutie en brand, niet alleen voor deze woning maar ook voor het naastgelegen pand en zijn bewoners. Daarbij komt dat de verdachte wat betreft de diefstal van de elektriciteit geen enkel oog heeft gehad voor het nadeel dat hij [benadeelde partij] en de gebruikers die wel hun stroomrekening betalen daarmee zou toebrengen. Kennelijk vond de verdachte eigen financieel gewin van groter belang dan de gezondheid en veiligheid van anderen én aan een ander toegebrachte schade. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank zoekt aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) bij het bepalen van de strafmaat. Hiervoor is het aantal hennepplanten bepalend. In het LOVS is voor de bestraffing van hennepteelt met betrekking tot een hennepkwekerij bestaande uit 100 tot 500 hennepplanten als uitgangspunt een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand in combinatie met een taakstraf van 120 uren vastgesteld. Dit uitgangspunt is van toepassing op verdachten die zich voor het eerst schuldig hebben gemaakt aan hennepteelt. De rechtbank ziet echter aanleiding om af te wijken van dit oriëntatiepunt omdat de verdachte naar verwachting geen taakstraf kan uitvoeren. Verdachte is immers niet bereikbaar voor justitie omdat hij nergens staat ingeschreven en omdat er ook geen actueel verblijfsadres van hem bekend is. De rechtbank is daarom van oordeel dat de eis van de officier van justitie in deze zaak een passende straf is en legt dan ook aan de verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht
En de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
-
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. D. Osmić en
mr. M.G.J.M. van der Staak, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Hoelbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 oktober 2019.
Buiten staat
Mr. M.G.J.M. van der Staak is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 25 mei 2018 tot en met 8 juni 2018 te Kerkrade, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ),
een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te
weten ongeveer 424 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 6 april 2018 tot en met 8 juni 2018 te Kerkrade, (in/uit een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen hoeveelheid elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Kerkrade, proces-verbaalnummer PL2421-2018088591, gesloten d.d. 15 oktober 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 114.
2.Proces verbaal van vooronderzoek d.d. 30 juli 2018, pagina’s 8 en 9, in onderlinge samenhang bezien met het schriftelijk bescheid, zijnde een rapportage bevindingen positieve netmeting d.d.
3.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 15 oktober 2018, pagina 3.
4.Het schriftelijk bescheid, zijnde een aangifte diefstal/verduistering elektriciteit d.d. 21 juni 2018, pagina 33.
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 22 augustus 2018, pagina’s 85 tot en met 88.
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 3 september 2018, pagina’s 90 en 91.