In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, heeft de voorzieningenrechter op 3 oktober 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P.C.M. van Riet, vorderde de gedaagde, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, om een zeecontainer te verwijderen die op de weg was geplaatst, welke weg onderhevig is aan een recht van erfdienstbaarheid. De eiser stelde dat de zeecontainer de toegang tot zijn bedrijfspand belemmerde, waardoor hij niet meer kon worden beleverd.
De rechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de erfdienstbaarheid de door de eiser gestelde inhoud heeft. De rechter concludeerde dat de eiser niet in zijn uitoefening van het recht van erfdienstbaarheid wordt gehinderd, aangezien er voldoende ruimte is om met een klein voertuig langs de zeecontainer te rijden. De rechter oordeelde dat de vorderingen van de eiser moesten worden afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de gedaagde in strijd handelt met het gevestigde recht van erfdienstbaarheid. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde zijn begroot op € 639,00.